Foto bij hoofdstuk 35

Yuna
Na vier dagen bijna niks tegen Iwan te hebben gezegd, alleen als het niet anders kon, komen we steeds dichter bij huis.
Nadat we de onze spullen hebben gepakt al voor de zon opkomt gaan we weer op weg.
‘Ik hoop aan het einde van de dag eindelijk weer thuis te zijn’ zegt Iwan opgewekt.
Ik daar in tegen knik een keer.
‘Je gaat thuis toch niet ook zo doen of wel?’ vraagt hij streng.
Ik zucht een keer. ‘Ik heb geen idee.’ Iwan bromt wat onverstaanbaars en dan is het weer de hele morgen stil.

Rond de middag houden we een keer een pauze. Giliat heeft het wel verdient en ook Iwan en ik zijn er wel aan toe. Xena kan het tempo van Giliat niet altijd bijhouden waardoor ze soms wel tien meter achter ons aanvliegt.
Nadat we wat hebben gegeten en voor ons uit hebben gestaard raapt Iwan alles bij elkaar als teken dat hij weer wil gaan. Xena wil eigenlijk in de zon blijven liggen als ik haar zo bekijk. Maar na wat gegrom van Iwan komt ze toch maar overeind.
Eenmaal in de lucht is te zien dat het landschap flink veranderd en dat we steeds dichter bij huis komen.
Blij ben ik er in elk geval niet mee. Ik zal alles moeten uitleggen. Wat er is gebeurd, hoe het kon gebeuren en dan nog maar te zwijgen over Aiden en dat hij een vampier is. Natuurlijk heb ik alles thuis gemist maar er zit op het moment een knoop in mijn maag.

Langzaam wordt het donker en als je goed naar de horizon kijkt kun je de lichten van ons dorp al zien. Ergens ik mijn hoofd gaat er een stem tekeer.
‘Ah daar is het eindelijk!’ roept Iwan terwijl hij met een schittering in zijn ogen strak vooruit kijkt. Weer weet of wil ik er niks van zeggen. Gelukkig negeert Iwan me.

Na een tijdje komt ons huis in zicht en begint Giliat met een landing. Als hij eenmaal op de grond staat springt Iwan van zijn rug en loopt, nee, rent hij naar binnen. Ondertussen stap ik van Giliat af en loop naar een hele zielige draak die vermoeit mijn kant op kijkt.
Ik geloof niet dat Xena zoveel achter elkaar heeft gevlogen in drie dagen. Ik aai haar over haar neus en loop samen met haar naar de stallen die ik toch wel gemist heb.
Als ik de deur dicht doe komen mijn ouders naar buiten rennen.
‘Och lieverd, wat is er allemaal gebeurd?’ roept mam terwijl ze me vast pakt en me alle kanten op schud.
Ook pap komt erbij staan en kijkt met vragende ogen mijn kant op en dan die van Iwan die ondertussen ook bij ons is gaan staan.
‘Iwan had het net over een vampier? Dat is toch niet waar of wel?!’ zegt vader na een tijdje.
Ik slik een keer. ‘Laten we eerst even naar binnen gaan, het is koud buiten’ commandeert mam die me al met zich mee trekt om naar binnen te gaan.
Ik loop langzaam met haar mee en als we eenmaal aan de grote tafel zitten zijn alle ogen op mij gericht en is het een lange pijnlijke stilte.
‘Hoe heb je Xena gevonden?’ vraagt moeder na een tijdje.
‘Eh met behulp van iemand. Ik heb met iemand samen gereisd om haar te vinden. Hij heeft me ook een paar keer gered’ zeg ik voorzichtig terwijl ik naar de tafel staar.
‘Gelukkig zijn er aardige mensen op deze wereld’ zegt ze opgelucht.
‘Wie is die iemand?’ vraagt vader ongeduldig. Ik zoek de juist woorden maar kan ze niet vinden. ‘Hij heet Aiden, en hij kent de omgeving als geen ander. Ik had geen kaarten bij me dus was het wel een uitkomst dat ik hem tegen kwam’ draai ik er bewust omheen.
‘Oké maar wie is die Aiden dan precies?’ vraagt vader door.
‘Een vampier’ fluister ik zo zacht dat ik het zelfs nauwelijks kan horen. Ik weet dat we een gigantische ruzie gaan krijgen. En ja hoor hij begint nu.
‘Hoe kun je nou op een vampier vertrouwen?’ buldert hij, ik krimp in elkaar.
‘Kunnen we het er morgen over hebben ik ben nogal moe.’ Zonder op antwoord te wachten ren ik naar boven en gooi mijn kamer deur met een klap dicht.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen