Hoofdstuk 29
Yuna
‘Je moet het doen. Je bent alleen maar kwaad op me omdat je zo’n dorst hebt!’ zeg ik terwijl ik naar hem kijk. Misschien is het gemeen om hem zo voor het blok te zetten maar ik geloof niet dat hij het veel langer kan uithouden zonder bloed.
‘Waarom vraag je het überhaupt ?’ roept hij bijna in paniek terwijl hij tegen de muur aan staat alsof ik een groot monster ben.
‘Zo kan het toch ook niet?’ vraag ik hem. Hij kijkt me met grote bloedrode ogen aan. Het is angstaanjagend om te zien. Aiden reageert niet. Ik zet een stap dichterbij en zie dat Aiden het liefst in de muur zou wegzakken.
‘Doe het nou maar. Dan ben ik er tenminste van af om je zo te zien’ fluister ik.
Hij schud zijn hoofd. Ik zucht en doe mijn haar naar een kant en loop naar hem toe. Zijn scherpe tanden zijn te zien en ik krijg er rillingen van.
‘Doe niet! Dat wordt je dood!’ gromt hij woedend.
‘Dan was dat de vorige keer ook zo geweest’ zeg ik tegen hem.
Op dat moment pakt hij mijn boven armen vast en drukt me met mijn rug tegen de muur.
Voor ik met mijn ogen kan knipperen voel ik een pijnscheut door me heen gaan. Al snel wordt alles om me heen wazig en zak ik door mijn benen heen en enige wat me opvalt is dat ik de grond niet raak.
Als ik wakker word heb ik hoofdpijn. Ik kijk om me heen en zie dat ik op een bed lig met een deken over me heen. Ik moet even nadenken voordat ik weet hoe ik hier ben gekomen. Dan gaat mijn hand naar mijn nek en voel ik dat er twee gaatjes zitten. Als ik goed voel zijn de gaatjes al bijna genezen en is er waarschijnlijk niks meer van te zien.
Voorzichtig sta ik op en loop met een hand bij mijn slaap naar de deur die krakend open gaat als ik hem dicht doe hoor ik pas hoe akelig stil het is in het huis. Wat me wel opvalt is dat het buiten nog steeds hard regent.
Ik loop de trap af en kom in het keukentje terecht waar ik niemand aantref. Ik doe daar weer een deur open en kom in de woonkamer uit. In de hoek zie ik dat er twee stoelen staan maar de tafel die er tussen stond ligt in stukken op de grond. Dat zegt eigenlijk al genoeg.
‘Hoe voel je je?’ komt er aan de andere kant van de kamer vandaan. Ik draai me verschrikt om en zie dat Aiden bij het vuur zit en me verder niet aankijkt.
‘Het gaat eigenlijk best goed’ zegt ik terwijl ik een stoel pak en met drie meter tussen ons in bij hem kom zitten.
‘Doe dat nooit meer’ zucht hij.
‘Hoe voel jij je?’ vraag ik om zijn vraag te negeren.
‘Ik voel me een stuk beter. Maar doe het alsjeblieft nooit meer!’ zegt hij terwijl hij me aankijkt.
‘Maar wel bedankt’ zegt hij zacht.
‘Hoelang regent het al zo?’ vraag ik als ik het onderwerp wil veranderen.
‘Bijna twee dagen’ ik kijk hem met grote ogen aan.
‘Twee dagen?’ herhaal ik hem. ‘Heb ik twee dagen op bed gelegen?’ Hij knikt een keer.
‘Ik denk dat we beter kunnen wachten tot het weer beter word anders word je alleen maar verkouden’ zegt hij na een tijdje terwijl hij naar buiten kijkt.
‘En welke kant gaan we op als het beter word?’ vraag ik nieuwsgierig.
‘Geen idee’ zegt hij terwijl hij zucht. En dan is het weer voor een tijd stil.
‘Zouden er hier geen landkaarten liggen of zo?’ vraag ik langzaam terwijl ik rondkijk of er ergens kasten met lades staan.
‘Ik heb in een paar kasten gekeken maar heb niks kunnen vinden’ zegt Aiden terwijl hij met me meekijkt.
‘Misschien boven in een van de kamers?’ vraag ik terwijl ik opsta.
‘Ik kijk wel even’ zeg ik terwijl ik de deur van de woonkamer open doe.
Reageer (2)
Nu snap ik het (:
1 decennium geledenSnel verder!
Hmm, ik snap het niet helemaal. *scrolt terug naar boven*
1 decennium geledenIk heb hoofdstuk 28 nog niet gelezen....
Wil je die please nog activeren?