Foto bij hoofdstuk 27

Yuna
‘Stop. Hou op, ik kan er niet meer tegen!’ brult Aiden tegen me, verschikt kijk ik hem aan. ‘Niet zo veel vragen tegelijk. Daar kan ik niet tegen!’ roept hij terwijl hij zijn handen in de lucht steekt. Ik zucht een keer en hou meteen mijn mond. Soms kan ik zo door ratelen dat ik alles alleen maar erger maak.
‘Sorry’ mompel ik zachtjes. Als ik naar de horizon kijk zie ik dat er twee grote schaduwen onze kant op komen. Als ik zie dat het onze draken zijn sta ik op om richting Xena en Naur te lopen die net aan de horizon te zien zijn. Als ze eindelijk dichterbij komen laat Xena zich net voor me op de grond zakken en blijft me met een rare blik aankijken.
Naur daar in tegen vliegt een stukje verder om naar Aiden toe te gaan. Die draken hebben volgens mij meer in de gaten dan je op het eerste gezicht zou denken.

Ik laat me langzaam om de grond zakken en staar een tijd voor me uit naar de horizon waar niks anders te zien is dan de uitgestrekte vlakten. Ik denk na over van alles en het probleem is dat ik er nogal hoofdpijn van krijg.
Uiteindelijk geef ik het op, zucht een keer en sta op. Als ik terug ben op de plek waar Aiden net zijn woede-uitbarsting had zie ik dat hij nog steeds op de zelfde plek zit als net.
Ik laat me ongeveer op drie meter afstand tegen het zadel van Midnight vallen en kijk Aiden niet aan. Ik heb het gevoel dat hij wel naar mij kijkt. Maar wat moet ik zeggen? Moet ik hem stom aan gaan zitten kijken en dan niks doen? Ik blijf liever naar de grond staren.

Zo te horen is Aiden nog steeds boos aangezien hij Naur een preek geeft dat hij in het vervolg sneller terug moet zijn als hij roept. Naur gromt een keer laag en laat zijn kop zakken. Ik zou het liefst tegen Aiden willen zeggen dat zijn draak er niks aan kan doen en dat hij het niet verdient maar besluit mijn mond te houden.
Na ongeveer een half uurtje naar de grond te hebben zitten staren mompelt Aiden dat het beter is als we verder gaan. Ik knik een keer kort en sta langzaam op. Dan pak ik het zadel van Midnight en zadel hem op. Na ongeveer tien minuten zit ik op zijn rug en begint de stille tocht weer.
Aiden loopt weer een stuk sneller en al snel zit er weer tien meter tussen ons. Ondertussen wordt het weer donker en zoekt Aiden naar een plaats om te slapen. De lucht begint een teken van onweer te geven en al snel begint het hard te regen en dit verbeterd de sfeer niet echt. Aiden’ s humeur is verschrikkelijk. Na een uur in de regen te hebben gelopen zien we op een afstandje een huisje.
Als we dichterbij komen zien we dat er geen licht brand.
‘Daar is niemand. Daar kunnen we wel overnachten denk ik’ roept Aiden vanaf een afstandje terwijl er een lichtflits door de lucht schiet. Ik spoor Midnight aan en voor ik het weet doet Aiden de deur van het huisje open. Het ziet er vervallen uit. Gelukkig is er achter het huisje een grote stal waar ik Midnight in zet en afzadel.
Als ik het woonkamertje in loop heeft Aiden wat hout gevonden en is hij bezig een vuurtje te maken. Als hij het aan heeft gaat hij zitten tegen de muur. Ik daar in tegen ben op een stoel gaan zitten en heb mijn hoofd op tafel gelegd. Na een tijdje ben ik de stilte zat.
‘Hoelang denk je dat het gaat duren?’ vraag ik voorzichtig.
‘Wat ?’ bromt Aiden nors terwijl hij voor zich uit blijft staren. ‘De reis terug naar huis?’ vraag ik nog voorzichtiger dan de eerste keer. ‘Ik denk een week, misschien wel twee of drie.’ Ik hoor een aarzeling in zijn stem. ‘Maar zo lang zijn we de heenreis ook niet bezig geweest’ merk ik op. Aiden kijkt me niet aan. ‘Je weet toch wel waar we zitten of niet?’ vraag ik.
‘Wil je het echt weten? Ik zou het niet weten!’ roept hij boos terwijl hij wild met zijn armen staat te zwaaien. Ik voel me boos worden. ‘Hoe bedoel je. Je weet het niet? Sinds wanneer weet je het niet’ roep ik nu ook boos. ‘Sinds het begin van deze week.’ ‘En je zegt niks? Ik had toch kunnen helpen?’ roep ik. ‘We spreken elkaar de hele week al niet!’ ‘En nu geef je mij de schuld daarvan?’ roep ik verward. ‘Dat zeg ik toch niet?!’ roept hij terwijl hij me woedend aankijkt. ‘Zo komt het wel over’ zeg ik terwijl ik van mijn stoel op sta en naar de stal loop. Ik wil hem gewoon niet zien op het moment. Misschien zou ik hem aan willen vliegen ook al zou dat geen slimme zet zijn.

Reageer (1)

  • Pineapple3

    Oeh spannend! Nieuw hoofdstukje? *puppie ogen* :P

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen