Hoofdstuk 26
Aiden
Ik klim de boom weer in en staar een beetje doelloos voor me uit terwijl Yuna tegen haar draak aan kruipt. Met een raar gevoel probeer ik te gaan slapen. Iets wat niet lukt en dus ben ik bijna de hele nacht wakker. Yuna daar in tegen word wel een aantal keer wakker maar uiteindelijk slaapt ze wel. Gelukkig maar. Ik wil het er verder niet meer over hebben.
De zon komt langzaam op tussen de bomen en Naur is ook al wakker. Misschien moeten we die kus vergeten, spookt het nog steeds door mijn hoofd heen. Ik ben ook nog zo stom geweest om te zeggen dat ik het zal proberen. Misschien moeten we die kus vergeten. Hoe kan ze dat zo makkelijk zeggen! En daarna pakte ze me vast. Ik moest me inhouden anders had ik haar weer wat aangedaan en dat wil ik niet. Met een zucht laat ik me weer uit de boom vallen en loop naar Naur toe. Hij begroet me zachtjes en rekt zich uit.
‘Ga maar wat eten halen’ fluister ik en dan vliegt Naur weg.
‘Yuna, wakker worden we gaan verder!’ roep ik naar haar en zoek mijn wapens bij elkaar.
Ze rekt zich uit en staat dan ook op. Zonder iets tegen elkaar te zeggen ruimen we alles op en wachten tot Naur terug komt.
Al bijna een week lopen we zonder een woord tegen elkaar te zeggen. Sinds dat ze me gekust heeft weet ik niet wat ik tegen haar moet zeggen. Naur en Xena zijn een eind voor ons uit gevlogen en Yuna slentert zo’n honderd meter achter me met haar paard.
Het landschap is weer veranderd in een grijze gesteente en het lijkt alsof we alleen maar in rondjes lopen en het gaat steeds langzamer.
‘Kunnen we even stoppen?’ vraagt Yuna wanhopig en ze komt naast me lopen.
‘Ja dat is een goed idee’ en we gaan allebei op de grond zitten.
‘Ik heb honger’ fluistert Yuna en kijkt me wanhopig aan.
‘Ik ook maar er is hier niets te vinden’ zeg ik een beetje schor.
‘Kunnen we niet op Naur zijn rug naar huis vliegen?’ vraagt ze dan en laat zich achterover op de grond vallen.
Hongerig kijk ik haar nu aan. Snel ga ik staan en zet een paar stappen van haar weg. Yuna gaat in een beweging weer zitten en krijgt een kleur.
‘Sorry ik…’ en ik loop een stukje van haar weg.
‘Het geeft niet’ troost ze me dan.
‘Het geeft niet! Het geeft wel! De verleiding is te groot, ik kan het niet!’ schreeuw ik.
‘Je kunt het best. Ik geloof in je!’ roept ze wanhopig terug.
‘Nee ik heb al meer dan een week niets gehad en de verleiding is te groot!’
‘Roep dan je draak zodat we verder kunnen en eten kunnen gaan zoeken!’ schreeuwt ze terug.
Ik zucht en speur de horizon af naar Naur. Er is geen teken van hem of van Xena te vinden. Ik zet mijn handen aan mijn mond en roep dan zo hard ik kan dat Naur moet komen. Mijn geschreeuw galmt over de vlakte en dan is het weer stil.
‘En nu?’ vraagt Yuna en kijkt me gespannen aan.
‘Wachten tot hij komt’ zeg ik kortaf.
Yuna zucht en laat zich weer achterover op de grond vallen. Ik ga zo’n 5 meter van haar af zitten met mijn rug naar haar toe.
‘Vertel eens wat meer over jezelf’ zegt Yuna dan ineens en ik schrik weer wakker.
Ik ga recht op zitten en kijk haar aan.
‘Wat wil je weten dan?’ vraag ik dan toch maar.
‘Gewoon. Heb je broers, zussen? En je ouders? Waarom ben je eigenlijk niet thuis? En je draak? Hoe kom je daar aan?’ ineens stelt ze zo veel vragen dat ik haar met open mond aan zit te kijken.
‘Je ziet er zo grappig uit nu. Je ogen zijn bijna zwart en je scherpe tanden. Ik zou er bijna bang van worden’ lacht Yuna en ze ratelt maar door.
‘Stop. Hou op, ik kan er niet meer tegen!’ brul ik tegen haar en verschrikt kijkt ze me aan.
‘Niet zo veel vragen tegelijk. Daar kan ik niet tegen!’ en ik steek mijn handen in de lucht.
Reageer (1)
C:
1 decennium geleden