Chapter 2. <3
Eenmaal aangekomen op het vliegveld, kijk ik me ogen uit, een ''Wauw...'' verlaat zachtjes mijn mond. Mijn vader parkeert de auto en we stappen uit. Mijn moeder opent de klep, en we slepen de koffers uit de achterbak. Ik begin nu toch wel spijt te krijgen, dat ik mijn koffer zo vol heb ingeladen. Gelukkig heb ik een trollykoffer, dus ik rol hem gewoon achter me aan. Timmy klapt in zijn handjes als mijn moeder hem zijn Bob de Bouwer koffertje geeft. Samen lopen we richting de incheckbalie, waar we ons moeten melden. Mijn moeder en vader maken een praatje, en vragen informatie aan de vrouw achter de balie. Ondertussen pak ik mijn mobiel, en zet hem alvast op de vliegtuigstand. Ik let even niet op, en zie Timmy giechelend met zijn koffertje wegrennen. ''TIMMY, WACHT!!!'' roep ik en ik ren achter hem aan. ''SHIT!'' Zeg ik, terwijl ik de mensenmassa zo goed mogelijk probeer te ontwijken. ''Fuck, fuck, fuck...'' Fluister ik. Ik ren zo hard als ik kan achter hem aan. Als ik eindelijk bijna bij hem ben, struikel ik plat op me bek over een koffer. ''KUT!'' Schreeuw ik. Ik voel de pijn mijn lichaam binnendringen. Met een moeilijk gezicht krabbel ik overeind, en trek mijn kleding goed. Ik kijk om me heen, geen Timmy te bekennen. ''O, mijn god! Nee he...'' Komt er schrikkerig bij me uit. ''Wat moet ik nu doen...?'' Vraag ik mezelf fluisterend. Opeens zie ik dat er heel wat gezichten naar me kijken. ''Leuk, ook dat nog... IK HOU OOK ZOVEEL VAN AANDACHT!'' Denk ik. Een man tikt me op me schouder. ''Jongedame, gaat het?'' Vraagt hij me. ''Uhh, ja hoor.'' Zeg ik hem snel en ik loop door. Verder en verder...
''Wat heb ik gedaan, waarom lette ik nou ook niet op?'' Gaat er door mijn hoofd heen. Ik laat mijn hoofd hangen, en zak door me benen. Net op het moment dat je zou verwachten, dat ik hopeloos mijn armen in de lucht wil zwaaien, en dramatisch ''WHY, WHYYYYYYYYY?!'' wil schreeuwen om de hysterie nog groter te maken, zie ik twee voeten voor me verschijnen. ''Pardon, meisje?'' Zegt een keurig uitziende dame. ''Ja.'' Zeg ik, terwijl ik voorzichtig opsta vol schaamte om wat ze mij net heeft zien doen. ''Is dit toevallig de persoon die je zoekt?'' Ik kijk naast haar en zie dat ze Timmy aan haar hand heeft. ''Ja dat is mijn broertje, hartstikke bedankt!'' Zeg ik op een opgeluchte manier. ''Niks te danken, de volgende keer wel beter opletten he?'' Zegt ze me, terwijl ze me een knipoog geeft. ''Natuurlijk.'' Vertel ik haar, en ik pak Timmy's handje van haar over. ''Daag!'' Zeg ik tegen haar, terwijl Timmy me napraat ''Djaagg, djaagg mevrouwtjuhh!'' De vrouw glimlacht en zwaait nog even naar ons. ''Pfff... het had nu al zeker niet erger gekund?'' Denk ik. ''WHOOPS!'' Zeg ik, terwijl ik snel mijn mobiel pak om de tijd te zien. ''Ja super, het kan dus nog erger!'' Ik pak Timmy met zijn koffertje op en ren gehaast richting de incheckbalie. ''AAN DE KANT, AAN DE KANT!!!'' Schreeuw ik op niet zo'n aardige manier. ''Maarja, daar heb ik nu even schijt aan, moeten ze maar weg gaan.'' Denk ik.
Terug bij de incheckbalie zie ik mijn ouders boos staan. ''Fijn, daar komt de preek...'' Zeggen mijn gedachtens. ''Waar waren jullie?!'' Vragen mijn ouders allebei tegelijk en nors aan mij. ''Uhm, nouja,'' Zeg ik twijfelend. ''Jaaaaaa...?'' Zeggen mijn ouders. ''Timmy was weggelopen toen ik even niet oplette.'' Zeg ik beschaamd. ''Dat was ook niet zo slim van je, en weet je wel niet hoe gevaarlijk dat is?!'' Net als ik mijn mond wil openen om hier op te antwoorden, zegt mijn vader snel. ''Heeeee, 't is al goed, iedereen maakt wel eens fouten toch?'' Mijn moeder kijkt me vader aan, terwijl hij het gebaar maakt van laat het maar rusten. Vervolgens zegt mijn moeder ''Kom, we moeten onze koffers gauw inleveren op de lopende band.'' Snel wandelend lopen we naar de lopende band. Ik pleur mijn koffer er met een plof op, en krijg meteen een boze blik toegeworpen van mijn vader. ''Je moet voorzichtig met je spullen omgaan Marissa!'' Zegt hij me, terwijl ik knik. Eenmaal alles ingeleverd moeten we ook nog even zelf door de poortjes lopen. ''Damn, man denken ze nou echt dat ik een of andere terrorist ben ofzo?!'' Denk ik, zwaar beledigd bij mezelf. Als we daar dan uiteindelijk ook door heen zijn gekomen, lopen we naar de stoeltjes en moeten we nog een paar minuten wachten.
Opeens horen we dat onze vlucht naar Australié wordt omgeroepen, en we staan op. Ik neem mijn broertje bij de hand en we lopen onze ouders achterna het vliegtuig in. We worden vriendelijk begroet door het vliegtuig personeel. Timmy steekt zijn hand op en roept ''HAAIFAIJF!'' naar het personeel. Die er vrolijk op reageert door Timmy zijn zin te geven, en vervolgens ook nog eens breed uit te lachen. Als we op onze plaatsen aankomen, ga ik gauw bij het raam zitten. ''Dit gaat me vast een geweldig uitzicht geven!'' Denk ik bij mezelf. Naast mij zit Timmy die nu toch wel, een beetje zenuwachtig begint te worden. Stoer zeg ik tegen hem ''Het komt allemaal wel goed! En het gaat heel leuk worden om te vliegen!'' Timmy kijkt me twijfelend aan. ''Handjuhh, vasthouduhh? Vraagt hij me. ''Tuurlijk!'' Zeg ik, en ik pak meteen zijn handje vast. Terwijl ik zelf toch ook wel eerlijk moet toegeven, dat ik begin bang te worden. ''Wat als dit ding nou neerstort?'' Denk ik bij mezelf. ''Ik MOET en wil nog zo VEEL met mijn leven doen, dat mag NIET!'' Spookt er door me gedachtens heen. Ik merk dat die gedachtens me nou niet bepaald helpen, en probeer aan andere dingen te denken. Dan wordt er in de luidsprekers omgeroepen dat we gaan vertrekken, en of iedereen daarom zijn gordel wil omdoen. Snel doe ik mijn, en mijn broertjes gordel om, en check of het allemaal wel goed zit. Ook mijn moeder werpt ons nog een blik toe om te kijken of alles wel klopt. Dan voel ik hoe het vliegtuig opstart, en begint te rommelen. Een schok gaat door me lijf heen. Niet veel later daarna beginnen we te rijden, en stijgen we op. Ik hou me hand op mijn hart, en als we dan eindelijk op de juiste hoogte zijn beland, begint iedereen te klappen. ''Nou, tot nu toe heb ik het overleefd, ik kan niet wachten tot het over is'' Denk ik bij mezelf. Terwijl ik naar het adembenemende uitzicht kijk. Het is prachtig, en stiekem baal ik toch ook wel een beetje, als ik dit zo dadelijk allemaal niet meer kan zien.
- Yourself
Er zijn nog geen reacties.