Hoofdstuk 15
Yuna
Ik hoor hoe hij de laatste man leegdrinkt en heb het gevoel dat ik moet overgeven.
‘Oké nu is de kust écht veilig en loop je geen gevaar meer. Ik ben klaar’ roept Aiden na een tijdje. Ik zucht van opluchting en laat me uit de boom zakken.
Onbewust kijk ik toch naar de levenloze lichamen die op de grond liggen. Snel kijk ik de andere kant op.
‘Ga jij hen eten maar zoeken. Dan kunnen we weer verder’ zeg ik snel terwijl ik naar mijn paard loop. Ik hoef die mannen niet nog een keer te zien.
Na een tijdje komt Aiden mijn kant op met de spullen die hij heeft gevonden, hij geeft ze aan mij zodat ik ze in de zadeltassen kan doen.
Als ik dat heb gedaan draai ik me om en kijk Aiden aan. Ik tik een keer op mijn kin terwijl ik hem aankijk.
Gelukkig snapt hij de hint en haalt zijn hand langs zijn kin op zodat het bloed wat er zat weg is. Dan gaan we weer verder om een andere slaapplek te zoeken.
Als we onze slaapplek na een paar uur hebben gevonden laten we onszelf tegen een boom aanzakken en laat ik Midnight grazen bij een grote struik.
Dan val ik weer in slaap.
Maar word ik jammer genoeg al weer veel te vroeg wakker gemaakt door Aiden die al start klaar staat om verder te gaan.
‘Ik wil wel nog wat eten, als dat kan’ zeg ik als ik slaperig overeind kom.
Aiden mompelt wat en gooit vanuit een van de zadeltassen een stuk brood en even later komt er een fles achteraan die ik nog maar net op tijd kan opvangen. En kan het dan ook niet laten om even geïrriteerd zijn kant op te kijken.
‘Kun je wat voorzichtiger zijn? Dat heb ik nog nodig’ vraag ik dan ook.
Aiden rolt met zijn ogen en loopt een kant op.
‘Schiet je wel op? Ik heb niet de hele dag. Misschien hebben ze die mannen van vannacht al gevonden en zijn ze naar ons opzoek’ roept hij vanaf een afstand.
‘Ze zijn dan op zoek naar jouw, niet naar mij’ zeg ik meer tegen mezelf dan tegen hem, maar jammer genoeg hoort hij het toch en staat binnen een paar tellen naast me.
‘Maar jij ben bij mij en jij zit nu aan hun eten. Dus dat zou mij een moordenaar maken en jouw een dief’ zegt hij alsof het niks is met een grijns op zijn gezicht.
Ik kijk naar het brood en besef dat hij gelijk heeft. Als mijn ouders erachter komen dat ik heb gestolen doen ze me wat. Maar aan de andere kant. Dat doen ze toch al wel.
‘Heb je gehoord wat ik net tegen je zei?’ vraagt hij als het stil blijft.
Ik knik ‘Ja ik heb je gehoord. En nu heb ik eigenlijk geen honger meer’ zucht ik terwijl ik opsta en het brood en de fles water weer in de zadeltas doe.
Dan pak ik het zadel en loop naar Midnight toe en begin op te zadelen. Als ik klaar ben stap ik op en stappen we naar Aiden die ongeduldig staat te wachten.
‘Het zou tijd worden. Zijn alle elven zo langzaam’ zegt hij arrogant.
Ik negeer hem ‘Zullen we maar gewoon gaan voordat er weer gevochten wordt?’ vraag ik.
Aiden mompelt wat en we vervolgen onze weg.
Na ongeveer een halve dag nemen we een pauze. Eentje die niet zolang duurt aangezien Aiden denkt dat we worden gevolgd. Ook proberen we als het kan zoveel mogelijk van de weg af te blijven en door bosjes te lopen zodat onze sporen niet opvallen, althans dat hopen we.
Tegen de avond als we ons ‘kamp’ hebben opgezet is er aan de horizon een soort van stadje te zien.
‘Gaan we daardoor?’ vraag ik als Aiden zijn ogen er niet vanaf kan houden.
Reageer (4)
Weer zo super gescheven,
1 decennium geledenzo blijven door doen jij
mooi verhaal (:
1 decennium geledenkan aiden eigenlijk tegen zonlicht? volgens mij wel want ik heb er nog niets van gemerkt dat hij dat niet zou kunnen.
1 decennium geleden(ja, ik ben een stille lezer maar ik kon het niet laten een reactie te plaatsen)
Oh, als ze dat maar niet doen, door het stadje....; )
1 decennium geleden