5. Het landschap met een gravure
“Naar Ibuki’s huis gaan?” vraagt Nagisa, terwijl ze kijkt hoe Fuko met een mes stukjes van een stuk hout schaaft. “Ja,” antwoordt Tomoya. “We kunnen het aan haar vragen. Dan weten we zeker of het haar zusje is of niet.” Tomoya kijkt naar Fuko. “Je gaat toch wel mee?” zegt hij wat harder tegen haar. Fuko kijkt hem even aan. “Fuko blijft hier wachten,” zegt ze dan. “Waarom? Als je mee gaat komen we er veel makkelijker uit.” Fuko kijkt naar haar ster en geeft geen antwoord.
Nagisa en Tomoya staan stil voor een stoplicht. “Ze is wel verdacht,” zegt Tomoya. “Waarom wil ze niet mee?” “Ze heeft er vast een reden voor.” “Maar hoe kunnen we haar geloven?” zegt Tomoya terug. “We weten niet of ze een geest is of een dwalend spook, maar het zou wel raar zijn als ze een soort ziel is terwijl haar lichaam nog in het ziekenhuis ligt. Hoe je haar ook bekijkt, ze is een mens.” “Maar dat is…” probeert Nagisa. “Ik weet zeker dat er iets is,” gaat Tomoya verder. “Misschien een reden die haar dwingt te zeggen dat ze Ibuki Fuko is. Of misschien gelooft ze echt dat ze Ibuki Fuko is op de één of andere manier.” “Maar waardoor zou dat komen?” Het stoplicht springt op groen en Tomoya antwoordt “hoe kan ik dat weten?”
Tomoya kan het huis al zien en Nagisa ziet een vrouw die bloemen water geeft. “Sensei!” zegt ze blij, en de vrouw draait zich om. “Hallo, ik ben Furukawa,” zegt Nagisa. “Ah, Nagisa-chan, wat een verassing dat je hier bent,” zegt de vrouw. Ze kijkt vragend naar Tomoya. “Hey, jij bent die vrouw die brood kwam kopen,” zegt hij. Nagisa kijkt hem aan. “Okazaki-san, ken jij Ibuki-san?” “Ik gaf haar eens brood van Sanae toen er niemand in jullie winkel was.” “Is dit je vriendje, Nagisa?” vraagt Ibuki, en Nagisa schrinkt en wordt rood. “Nee!” zegt ze meteen, en Tomoya’s gezicht vertrekt. ‘Geen enkele twijfel,’ denkt hij. Nagisa lijkt nog roder te worden. “Eh, ik bedoel niet dat ik je niet mag… Uh… ik denk dat er vast iemand is die beter bij je past…” Ibuki glimlacht en kijkt naar Tomoya. “Heb je misschien al een relatie met iemand?” “Uh, nee, ik heb nog niet zo iemand.” Nagisa kijkt Tomoya hoopvol aan. “Niet?” “Dus, je maakt een goede kans, Nagisa,” zegt Ibuki glimlachend. Nagisa wordt weer rood en ze kijkt van Tomoya naar Ibuki. “D-Doe alsjeblieft alsof je niet hebt gehoord wat ik net zei.” Ze kijkt verlegen naar de grond. “Is Nagisa niet schattig?” zegt Ibuki. Nu schrikt Tomoya, en hij krabt op zijn hoofd. “Uh, nou…” Hij lacht verlegen en Nagisa bedenkt zich iets om zich uit deze situatie te redden. “Oh! Sensei, gefeliciteerd met je verloving!” Ibuki schrikt. “Ik hoorde dat je binnenkort gaat trouwen met iemand die Yusuke-san heet. Dus we zijn hier om je te feliciteren.” Ibuki kijkt naar de grond en zegt “van wie heb je dat gehoord?” Nagisa en Tomoya kijken Ibuki aan. “En je weet zijn naam ook. Ik heb dit aan niemand verteld behalve mijn kleine zusje.” “Weet je dat zeker?” vraagt Tomoya. “Alleen je kleine zusje?” “Ja, aan mijn zusje die in een diepe, lange slaap ligt.” Ibuki kijkt Nagisa aan. “Nagisa-chan, jij weet toch van mijn zusje, Fuko?” “Ja,” antwoordt Nagisa, en ze kijkt naar Tomoya. “Ook al weet ik dat ze slaapt, ik praat vaak met haar. Ik heb haar ook over mijn verloving verteld. Maar niemand anders.” Nagisa wordt weer een beetje rood en weet niet wat ze moet zeggen. “We hebben er geruchten over gehoord op school,” zegt Tomoya. “Misschien heeft iemand die je zag lopen met je vriend het verhaal verspreid.” Ibuki kijkt opgelucht. “Ah, dat kan.” “Hoe gaat het met uw zusje?” vraagt Nagisa. “Ik ben een tijdje geleden nog bij haar geweest. Ze zag er beter uit dan anders. Eerlijk gezegd, weet ik niet zeker of ik wel wil trouwen.” Nagisa en Tomoya schrikken. “Gezien de situatie met mijn zusje. Ik kan niet beslissen of ik nu maar gewoon ga trouwen en met mijn eigen geluk verder ga, zonder Fuko.”
Tomoya en Nagisa zitten op een bankje bij een speeltuin. “Wat is hier aan de hand?” zegt Tomoya, starend naar de grond. “Ik kon me bijna niet inhouden,” zegt Nagisa. “Ik wou haar bijna vertellen dat Fuko gewoon op school zit.” Ze ziet er kwetsbaar uit. “Dat had je moeten doen, als we ze elkaar laten ontmoeten is alles opgelost.” Nagisa kijkt naar de grond. “Maar het voelt alsof ik hier niet zomaar over moet praten zonder erbij na te denken. Fuko-chan was er ook op tegen.” “Furukawa,” begint Tomoya. “Geloof je dat echt? Dat ze een geest of spook is of zo? Als het om de verloving gaat, misschien hoorde zij het wel van die jongen die het verhaal had verspreid.” “Ik weet dat het vreemd is, maar ik denk niet dat Fuko liegt. Ik weet niet waarom, maar… Fuko-chan maakt die houten vormen voor mensen zodat ze de trouwdag van haar zus vieren, toch?” Nagisa krijgt tranen in haar ogen en Tomoya schrikt. “Hé, niet huilen.” Nagisa veegt haar tranen weg en zegt “goed, ik zal niet huilen. In plaats daarvan…” Ze staat op. “Wil ik haar helpen! Haar helpen met wat ze probeert te bereiken!” Tomoya kijkt haar aan en zegt “als het om anderen gaat wordt je wel fanatiek hè? Hoe zit dat met de dramaclub?” “Dat is ook belangrijk, maar ik kan Fuko nu niet alleen laten.” Ze kijkt Tomoya verontschuldigend aan. “Sorry, ik weet dat je me al veel hebt geholpen, maar…” Tomoya zucht en staat op. “Ik doe mee.” Nagisa kijkt op. “Ik wil Fuko ook helpen, en ik heb toch niets beters te doen.” Nagisa glimlacht. “Okazaki-san…”
Tomoya, Nagisa en Fuko staan om de hoek van de bakker. Tomoya kijkt voorzichtig of er iemand is. “Weet je zeker dat Fuko je zo mag lastig vallen?” vraagt Fuko aan Nagisa, met een houten ster in haar hand. “Ik kan je niet zo op school laten slapen,” antwoordt Nagisa. Tomoya ziet hoe Sanae en Akio aan het praten zijn. “Je ouders weten over Ibuki, toch Nagisa?” Nagisa knikt. “Ja, ze koopt hier vaak brood.” “Dan moeten we haar achternaam veranderen. Je bedenkt wel iets, hè?” Tomoya kijkt Fuko aan. Fuko knikt, en ze lopen naar binnen.
“Dus eigenlijk,” zegt Akio, hij staat met zijn armen over elkaar en met een sigaar in zijn mond. “Wil je dat je vriend hier voorlopig komt logeren?” “Daar hebben wij geen problemen mee, maar hoe zit het met je familie?” zegt Sanae. “Haar ouders zijn vreselijk,” begint Tomoya. “Ze zijn op vakantie gegaan en hebben haar achter gelaten.” Hij bukt zich naar Fuko. “Toch?” Fuko kijkt verdwaasd op en kijkt weer naar Sanae. Ze probeert geloofwaardig over te komen en knikt. “Fuko-chan, wat is je achternaam?” vraagt Sanae. “Isogai!” zegt Fuko zelfverzekerd. Tomoya is verbaasd over die goed gekozen naam, en Sanae denkt even na. “Isogai Fuko-chan?” Tomoya probeert serieus te kijken en Sanae kijkt Akio aan. “Isogai-san is toch onze buurvrouw?” Tomoya schrikt, rent naar buiten, naar de buren, en ziet op het bordje ‘Isogai’ staan. Hij rent terug en geeft Fuko een klap. “Idioot!” Nagisa schrikt en omarmt Fuko. “Okazaki-san!” Tomoya houdt zijn hand voor zijn mond zodat Nagisa’s ouders hem niet horen. “Ze heeft de naam van de buren gekozen.” “Is zij familie van de buren?” vraagt Akio, en Nagisa, Tomoya en Fuko schrikken op. Nagisa en Fuko schudden hun hoofd en Tomoya zegt “nee! Het is puur toeval!” Sanae glimlacht. “Ah, toeval.” Nagisa, Tomoya en Fuko zuchten van opluchting, en Tomoya denkt ‘waarschijnlijk hadden we dit ook gewoon kunnen doen met de naam Ibuki’. Fuko maakt een kleine buiging en zegt “heel erg bedankt.” Akio glimlacht. “Ah, ze heeft manieren.” Sanae glimlacht ook. “Ik zie ernaar uit je beter te leren kennen.”
Tomoya loopt de trap voor het studentenhuis op en reikt zijn hand naar de deur als hij de grond voelt beven. Hij springt opzij net wanneer de deuren openvliegen en een storm rugbyspelers naar buiten rent. “Hey! Ik zal het jullie niet vergeven als jullie het nog eens doen!” Tomoya kijkt naar binnen en ziet Misae hijgend staan, met haar kat naast haar. “Het spijt ons!” schreeuwt de menigte nog, en Tomoya loopt naar binnen. Misae zucht. “Ze wilden weer bij de meisjeskamers gluren.” Ze pakt de kat op en knuffelt hem. “Ze willen jouw aandacht,” zegt Tomoya. “Als je wat strenger bent zullen ze vast minder domme dingen doen.” “Ah, werkt het zo?” Tomoya knipoogt en zegt “een klap is niet genoeg. Ik denk dat een joint lock wel zal werken.” “Maar ik houd niet van geweld,” zucht Misae. Sunohara steekt zijn hoofd om de hoek en zegt “oh, Okazaki, jij hier?” “Hey, gluurder,” antwoordt Tomoya. Misae legt haar kat in Tomoya’s armen en zegt “houd vast.” Ze pakt Sunohara beet en probeert de joint lock op hem uit. “Aaaah!”
Sunohara zit te huilen aan zijn tafel. “Mijn arm doet pijn. Nu kan ik niet meer klieren met de voorzitter van de studentenraad.” Tomoya leest ongeïnteresseerd een magazine. “Ik denk dat we voorlopig niks doen met de dramaclub. We hebben nu iets anders aan ons hoofd.” Sunohara kijkt op. “Iets anders?” Tomoya neemt een hap van een croissant. “Ja, passen op een geest meisje. Niet dat ik geloof dat ze een geest is.” Sunohara gaat rechtop zitten. “Huh? Een geest?” “Ik wil Fuko helpen, maar ik maak me ook zorgen om Furukawa. Dus ik help ze en houd ze in de gaten. Dus, geef me wat thee.” “Dat was helemaal geen conclusie!”
“Hallo!” schreeuwt Tomoya door de winkel. Er is niemand, dus hij loopt naar de trap achter de toonbank. Hij kijkt om zich heen. “Ik kom naar boven!” schreeuwt hij as waarschuwing. Hij hoort nog niks, dus hij loopt naar boven, naar de woonkamer. “Hallo?” “Wat is dit nu weer?!” schreeuwt Akio, hij heeft een mes en een stuk hout in zijn handen. Fuko, Nagisa en Sanae zijn ook bezig sterren te snijden. “Ik bloed!” Tomoya kijkt geschokt om zich heen, overal ziet hij houten sterren. “Wat is dit, zo vroeg in de morgen?” vraagt Tomoya. Nagisa kijkt op. “Oh, Okazaki-san.” Sanae kijkt ook op. “Goedemorgen, Okazaki-san.” Tomoya kijkt om zich heen. “Zijn jullie hier de hele nacht mee bezig geweest?” Nagisa glimlacht en zegt “ja, we helpen Fuko.” “Hallo?!” klinkt van beneden uit de winkel. “Hey, je hebt een klant,” zegt Tomoya tegen Akio. “Ga jij maar.” “Wat?” “Help jij hem maar.” Tomoya balt zijn vuist. “Zoiets vraag je niet aan een vriend van je dochter!” Sanae kijkt op. “Hij heeft gelijk, Akio-san.” Tomoya kijkt opgelucht naar Sanae en denkt ‘goed zo Sanae-san, vertel jij het hem maar.’ “We kunnen deze sterren maken en op de winkel passen tegelijkertijd.” Tomoya slaat zijn hand tegen zijn voorhoofd. Akio veegt wat haar uit zijn gezicht en staat op. “Als Sanae-san zegt dat ze zoveel van me houdt, goed dan!” “Niemand zei zoiets!” schreeuwt Tomoya. “Goed, aan de slag.” Akio loopt naar de trap en Sanae loopt achter hem aan. Nagisa loopt ook weg om haar schoolspullen te pakken. Tomoya blijft achter met Fuko en hij bekijkt alle sterren. “Als je er zo naar kijkt lijkt het net een sterrenhemel.” Fuko kijkt op. “Hoezo dat?” “Nou, het zijn toch sterren?” “Nee, het zijn zeesterren.” Het is even stil. “Wat?” “Het zijn zeesterren.” Het is weer even stil. Tomoya kijkt Fuko fronsend aan. “Dus je maakt de hele tijd al zeesterren?” “Natuurlijk, Fuko heeft geen idee waarom ze sterren zou maken, dat slaat nergens op.” “Zeesterren slaan nog minder ergens op!” schreeuwt Tomoya. Nagisa loopt de kamer binnen en kijkt glimlachend om zich heen. “Ze zien er schattig uit zo bij elkaar, die zeesterren.” Tomoya kijkt nog steeds fronsend op. “Heeft ze je verteld dat het zeesterren zijn?” “Nee, ik dacht altijd al dat het zeesterren waren.” “Hoe weet je dat nou? En vind jij zeesterren ook al schattig?” Nagisa glimlacht. “Natuurlijk, want Fuko-chan heeft ze gemaakt.” Tomoya geeft het op en zegt “ach, het kan me ook niks schelen.”
Fuko deelt op het schoolplein zeesterren uit aan mensen die langslopen. Nagisa en Tomoya lopen naar haar toe. “We hebben er al veel uitgedeeld,” zegt Nagisa. “Bedankt, jullie helpen me goed.” “Wil je niet liever je zus ontmoeten in plaats van dit doen?” vraagt Tomoya droog. Fuko kijkt naar de grond. “Fuko wil haar wel ontmoeten, maar Fuko weet niet of ze haar wel zal horen.” “Wat bedoel je?” “Fuko denkt dat Fuko hier is om dit te doen omdat ze Fuko niet kan zien of horen. Omdat er niets anders is dat Fuko kan doen.” Nagisa krijgt medelijden en zegt “Fuko-chan, hoe noemt je zus je altijd?” “Fu-chan.” “Mag ik je ook zo noemen?” Fuko glimlacht en zegt “Ja.” “Mag ik je ook zo noemen?” vraagt Tomoya. “Nee! Dat zou vreselijk zijn!” Tomoya balt zijn vuist. “Waarom?!” “Gewoon!” “Jij…”
Tomoya, Nagisa en Fuko gaan naar de theeruimte waar Miyazawa is. “Welkom,” zegt Miyazawa glimlachend. Ze kijkt naar Fuko die een zeester voor zich uithoudt. “Wat is dit?” “Een cadeau voor jou,” antwoordt Fuko. Miyazawa neemt het aan en zegt “dank je wel.”
“Oh, dus ze doet dit om mensen de trouwdag van haar zus te laten vieren,” zegt Miyazawa na een uitleg. “Ja, en wij helpen haar,” zegt Nagisa. “Veel succes verder,” zegt Miyazawa. “Bedankt,” antwoordt Fuko. Tomoya zucht en kijkt naar Miyazawa. “Jij kan geen kant kiezen, of wel?”
“Het was leuk dat ze het aannam, hè, Fu-chan?” zegt Nagisa vrolijk. “Ja, het was dankzij jou Nagisa-san.” De drie lopen door de gang van school. “Negeer je mij?” vraagt Tomoya. “Ja, omdat je Fuko’s vijand bent.” “Ben ik niet.” “Dan Fuko’s Nemesis.” “Dat is nog erger!” Tomoya balt zijn vuisten. “Het zou nog beter zijn om jou mijn aartsvijand te noemen,” gaat Fuko verder. “Okazaki-san!” zegt Nagisa, en ze omarmt Fuko. “Je moet Fuko niet zo pesten.” Fuko leunt tegen Nagisa aan en lijkt in een soort trance te zijn. ‘Dus ze doet dat ook als Nagisa haar knuffelt,’ denkt Tomoya. Nagisa merkt dat Tomoya naar Fuko kijkt en kijkt ook. “Uhm, Fu-chan?” “Haar naam noemen heeft geen zin, ze is een tijdje weg als ze zo is.” Tomoya kijkt om zich heen en ziet dat Fujibayashi Ryou uit een lokaal komt. “Fujibayashi!” Ryou kijkt op. “Ja?” “Kun je even komen?” Ryou komt naar ze toe en Tomoya legt uit wat er aan de hand is met Fuko. “Als ze terugkomt, zeg dan ‘ik ben Okazaki, ik ben in een meisje veranderd’.” Ryou schrikt. “Ze doet altijd gemeen tegen me, dus ik wil haar een soort waarschuwing geven. Wil je me helpen?” Ryou kijkt naar Fuko en weer terug naar Tomoya. “Ja, oké.” “Als ze vraagt wat er is gebeurd, zeg dan ‘het valt er zo nu en dan af. Zeg verder maar steeds ‘ik denk het’.” “Goed.” Tomoya kijkt naar Nagisa, die Fuko nog vasthoudt. “Wij verstoppen ons en kijken toe.”
Tomoya en Nagisa zitten om de hoek te kijken hoe Ryou wacht tot Fuko terugkomt uit haar trance. “Is dit echt een goed idee?” vraagt Nagisa bezorgd. “Shh.” Fuko schrikt op en kijkt Ryou bang aan. “Uhm, waar hadden we het over?” Ze kijkt om zich heen. “Waar zijn Okazaki-san en Nagisa-san?” Ryou neemt diep adem en zegt “ik ben Okazaki, ik ben in een meisje veranderd.” Fuko kijkt in een ruk Ryou met grote ogen aan. “Ik zei, ik ben Okazaki, ik ben in een meisje veranderd.” Fuko schrikt en zwaait met haar armen door de lucht, haar ster valt op de grond. “Dit slaat nergens op! Waarom veranderde je in een meisje?” Tomoya begint te grinniken en loopt een stukje weg om niet gehoord te worden. “He-Het valt er zo nu en dan af.” Fuko gooit haar armen weer in de lucht. “Fuko is geschokt.” Nagisa kijkt om en ziet hoe Tomoya zijn lach niet meer in kan houden. “Dus, het… Valt er zo nu en dan gewoon af?” “I-Ik denk het.” Nagisa kijkt boos naar Tomoya die bijna in lachen uitbarst. “Dat denk je?! Valt het er zo makkelijk af?!” Tomoya zwaait met zijn hand dat het goed gaat, terwijl hij zijn hand voor zijn mond houdt en door blijft grinniken. “Fuko heeft nooit geweten dat zulke mensen bestonden!” Ze schrikt. “Betekent dat dat het ook andersom kan? Kan er ook een terugkomen aan Fuko’s lichaam?” “Ik denk het.” Fuko knijpt haar ogen dicht. “Het kan?! Fuko is zo ontzettend geschokt!” Ze doet haar ogen open en ziet Tomoya voor zich staan, hij doet nog steeds moeite zijn lachen in te houden. “Zit het er weer aan?!” schreeuwt Fuko. “Waar heb je het over?” vraagt Tomoya droog. Fuko zucht. “Het was dus een nachtmerrie, gelukkig. Fuko dacht dat ze elk moment een man zou kunnen worden.” Nagisa en Ryou komen aangelopen en Nagisa zegt “Okazaki-san, je moet het haar nu wel eens vertellen.” Fuko schrikt en kijkt van Ryou naar Tomoya. “Zijn er twee Okazaki-sans?!” “Soms splitsen we in tweeën,” zegt Tomoya droog. Fuko knijpt haar ogen dicht. “Fuko is zo ontzettend geschokt!” “Hey, Tomoya!” Tomoya bukt nog net op tijd als een boek over zijn hoofd vliegt. “Ik heb alles gezien, plaag mijn zusje nou niet zo!” Kyou komt aangerend en grijpt Tomoya bij zijn lurven. Ryou staat achter haar en probeert voor Tomoya op te komen. Fuko maakt een raar geluid en Nagisa, Ryou, Kyou en Tomoya kijken op. Fuko wijst van Ryou naar Kyou en zegt “hetzelfde gezicht! Er zijn drie Okazaki-sans!” Tomoya’s gezicht vertrekt en hij denkt ‘hoe ver kan ze hiermee doorgaan?’
‘Mastered “Switching the Person She’s Talking To”!’
“Alsjeblieft.” Fuko reikt twee zeesterren uit naar Ryou en Kyou. “Het is een grote ster,” glimlacht Ryou. “Of misschien is het een zeester,” zegt Kyou. Fuko’s ogen worden groot en ze pakt Kyou’s handen vast. “Geweldig, jij bent lid van Fuko’s zeesterfanclub!” “Wat? Is dit echt een zeester?” Tomoya grijnst. “Ja, een houten zeester die Fuko maakte met liefde.” Kyou glimlacht verlegen en zegt “uhm, ik bedoelde het als grapje, maar…” “Geef de zeester een knuffel,” zegt Fuko. Ryou en Kyou vouwen hun handen om de zeester. “Zo?” Fuko wordt helemaal blij. “Jullie zien er geweldig uit, fantastisch!” Tomoya kijkt ongeïnteresseerd naar de meisjes. “Wat voor smaak heeft zij?” Nagisa glimlacht. “Maar ze zijn allebei mooi, zo samen zien ze er leuk uit.” “Maar van binnen zijn ze totaal verschillend,” zegt Tomoya, denkend aan de dreigende Kyou en de stotterende en blozende Ryou. “De oudste is een gorilla, en de jongste een hamster.” Hij heeft de zin nog maar net af als één van de zeesterren naar zijn hoofd vliegt en hem volop raakt. Tomoya valt op de grond en Nagisa schrikt. “Okazaki-san!” “Je zei iets heel onbeleefds, of niet soms?” zegt Kyou boos. “Je kan niet zomaar je cadeau naar iemands hoofd gooien,” zegt Ryou voorzichtig. Nagisa probeert Tomoya te helpen met opstaan. “Ja, als je dat zal Fuko-” begint Tomoya, en Fuko kijkt boos naar de grond. “Ah, sorry,” begint Kyou. “Ik dacht dat ik hem mooi kon raken en gooide zonder erbij na te denken.” “Vliegende zeesterren…” zegt Fuko. Ze kijkt Kyou aan en steekt haar duimen op. “Geweldig!” “Hoezo?!” schreeuwt Tomoya.
“Iedereen neemt ze aan,” zegt Nagisa blij. “Ja, maar we zoeken wel de aardigste mensen uit,” zegt Tomoya. Fuko kijkt op. “Ah, Mitsui-san!” zegt ze, en ze rent naar een meisje dat door de gang loopt. Het meisje draait zich om en Fuko gaat voor haar staan. “Ik ben Ibuki Fuko. Op de eerste schooldag hadden we samen gekletst, weet je nog?” “Oh, ja. Maar je had toch een ongeluk gehad? Ben je uit het ziekenhuis ontslagen?” Fuko kijkt heen en weer en weet niet wat ze moet zeggen. Tomoya legt zijn hand op haar schouder. “Ja, ze is ontslagen en begint opnieuw als eerstejaars. We willen je graag wat vragen.” Fuko reikt de zeester naar Mitsui uit. “Neem dit alsjeblieft aan.” “Wat is dit?” vraagt het meisje. “Een cadeau, en als het kan, hoopt Fuko dat je naar de trouwdag van Fuko’s zus kan komen.” Mitsui glimlacht. “Sorry, maar dit kan ik niet aannemen.” Fuko kijkt op. “Je bent een eerstejaars, dus misschien begrijp je het niet, maar wij laatstejaars moeten aan ons examen denken. Ik wil geen tijd verspillen met zulke dingen. Neem me niet kwalijk.” Het meisje loopt weg. Nagisa kijkt met medelijden naar Fuko. “Fu-chan…”
“Hey, waarom kijk je niet wat vrolijker?” zegt Tomoya. “Fuko is vrolijk,” antwoordt Fuko. Fuko, Nagisa en Tomoya zitten in de woonkamer van Nagisa. “Ik zeg het alleen omdat je er niet vrolijk uitziet.” “Fuko heeft maar heel even met Mitsui gepraat op de eerste schooldag. Maar ze herinnerde Fuko’s naam wel. Fuko heeft nooit een les gevolgd. Fuko zoekt alleen nieuw hout en maakt houten zeesterren in lege klaslokalen. Fuko wil ook lessen volgen.” Tomoya slaat op zijn knie en staat op. “Goed, laten we Sunohara en Kyou om hulp vragen.” Nagisa kijkt benieuwd hoe Tomoya wegrent.
Nagisa, Tomoya en Fuko lopen door school. Nagisa kijkt hoe mensen op het schoolplein bezig zijn met schilderen en kletsen. “Het is hier gezellig, terwijl het weekend is.” “Ja, omdat het festival binnenkort is,” zegt Tomoya. “Daar zijn ze vast mee bezig. Maar daardoor kunnen wij hier nu ook naar binnen.” Tomoya opent een deur en ziet Kyou, Ryou en Sunohara in het verder lege lokaal zitten. “Ah, daar zijn jullie,” zegt Kyou. “Goedemorgen,” zegt Ryou. “Goedemorgen iedereen,” zegt Nagisa terug. “Sorry dat ik jullie lastigval,” zegt Tomoya. “Ach, ik ben hier voor Nagisa-chan,” zegt Sunohara verleidelijk. “Dank je wel, Sunohara-san,” zegt Nagisa met een glimlach. Kyou kijkt naar Tomoya. “Maar Tomoya, waarom doen we dit?” “Er zijn verschillende redenen voor, maar die leg ik een andere keer wel uit.” Fuko staat nog verlegen in de deuropening. “Fuko-chan,” zegt Ryou. “Wat is er?” Fuko kijkt naar de grond. “Fuko is een beetje nerveus.” “Kom maar, Fu-chan,” zegt Nagisa. “De les begint zo.” Kyou maakt een beweging met haar hand en glimlacht. “Kom nou.” Tomoya probeert haar ook gerust te stellen en zegt “kom nu maar snel hier.” Fuko kijkt hem aan en knikt. Ze rent naar Nagisa en Kyou zegt “we hebben nu alle leerlingen, maar wat doen we aan de docent?” “Dat is een probleem…” zegt Tomoya. “Ik kon geen echte docent vragen.” “Doet één van ons dan alsof hij leraar is?” stelt Sunohara voor. “Nou, jij niet, want jij bent een idioot,” zegt Tomoya. “Je bent zo onbeleefd!” zegt Sunohara terug. “Goed,” klinkt door het lokaal, en Fuko kijkt op. “De les begint.” Sanae staat in de deuropening. “Sanae-san, wat doe jij hier?” vraagt Tomoya. “Nagisa vertelde hierover. Als je het niet erg vindt wil ik wel docente spelen.” Fuko kijkt verrast naar Nagisa, en Nagisa glimlacht terug. “Hey, Tomoya,” zegt Kyou. “Wie is dat? Nagisa’s grote zus?” “Zoiets ja.” Sunohara juicht. “Ze is knap! Dit gaat een leuke les worden.” “Er is hier één persoon in een andere wereld, vreemd dat het niet Sunohara is,” denkt Tomoya hardop. “Goed, we gaan beginnen. Ga maar ergens zitten.” Iedereen gaat ergens zitten en Sanae gaat voor de klas staan. Tomoya legt zoals altijd zijn kin op zijn hand en kijkt hoe Sanae dingen uitlegt alsof ze het haar hele leven al doet. “Aangezien dit de eerste les is, stellen we ons allemaal even voor.” “Ja!” begint Sunohara. “Ik ben Sunohara Youhei! De kanji voor Sunohara is dezelfde als voor een bloemenveld.” “Oh, wat een prachtige naam,” zegt Sanae. “Sensei,” begint Kyou. “Sunohara is een idioot.” Sunohara balt zijn vuist. “Zeg niet zulke dingen!” “Ach, ze zou het anders toch zelf uitvinden,” zegt Tomoya. “Het is niet erg, als je maar zo enthousiast blijft,” zegt Sanae met een glimlach, en Sunohara legt hopeloos zijn hoofd op zijn armen.
“Ik ben Okazaki Tomoya, ik ben een luie spijbelaar.” “Oké, het is goed om dingen op je eigen tempo te doen,” zegt Sanae. “Ik ben Furukawa Nagisa, Sunohara-san en Okazaki-san doen niet zo serieus, maar ik wil dit wel heel serieus nemen.” Tomoya kijkt haar aan. “Volgens mij kan jij de klassenvertegenwoordiger van deze klas zijn.” “N-Nee,” zegt Nagisa verlegen. “Nagisa-chan, jij moet de klassenvertegenwoordiger worden,” zegt Sunohara. “Nee… Ik denk dat Fuko het beter kan.” Fuko kijkt op. “Omdat deze klas om Fuko gaat.” Tomoya glimlacht. “Dat is leuk, Fuko, wil je dat?” Fuko kijkt om zich heen. Kyou zegt “iedereen voor!” Iedereen stemt in en ze beginnen te klappen. “Dus, klassenvertegenwoordiger,” zegt Sanae. “Stel jezelf maar voor.” “Ibuki-” Tomoya schrikt op en fluisterd “Nee, dat ben je niet!” Fuko denkt even na. “Isogai Fuko! Fuko houdt van zeesterren.” “Goed zo, Fuko-chan.” Fuko kijkt naar Sanae die naar haar glimlacht. “Fuko-chan, de mensen hier om je heen zijn je klasgenoten, en je vrienden.” Fuko kijkt om zich heen, van Kyou naar Ryou, naar Nagisa, naar Tomoya en naar Sunohara. Dan kijkt ze weer naar Sanae die naar haar glimlacht. Ze begint te blozen en een grote glimlach verschijnt op haar gezicht. Tomoya kijkt toe hoe Fuko en Sanae vrolijk dingen op het bord schrijven, en hij kijkt naar buiten. ‘Ibuki Fuko… Ze is een beetje vreemd, maar hoe je haar ook bekijkt, ze is een gewoon meisje.’ Buiten zweeft een kleine lichtbol naar een plek ver weg.
Er zijn nog geen reacties.