APWBP Boek 1 Hoofdstuk 6 Deel 1

Twee dagen voor het begin van het schooljaar kwamen alle docenten aan. Ik had de Steen der Wijzen intussen al naar zijn bestemming gebracht met een voorlopige betovering, later zou ik de Spiegel van Neregeb gebruiken maar Nicolaas had me die nog niet kunnen bezorgen. Ik riep Severus, Filius, Minerva, Pomona en Quirinus bij me, zij hadden beloofd me te helpen met de beveiliging.
“Natuurlijk, Albus, dat brengen we meteen in orde”, knikte Pomona. “Ik zou de eerste kamer doen, toch? Dan komt mijn bezwering het best laatst.”
“Uiteraard, ik zal meteen de eerste beveiliging gaan aanbrengen”, zei Severus kalm. “Ik waarschuw je wel als ik klaar ben, Quirinus.” Severus vertrok.
“Zou Hagrid ook niet voor extra beveiliging zorgen?”, vroeg Filius.
“Jazeker, als laatste. Hij heeft me verzekerd dat Pluisje er op tijd zal zijn.”
“Pluisje?” Minerva trok haar wenkbrauwen op. “Ik hoop dat hij voor een, euh, degelijke beveiliging zorgt, Albus.”
“Ach Minerva, je kent zijn voorliefde voor gevaarlijke dieren toch?”, vroeg Pomona.
“Inderdaad”, stemde ik in. “Pluisje zal waarschijnlijk schattig geweest zijn toen hij klein was, maar de laatste keer dat ik hem zag kwam ik liever niet te dicht in de buurt.”
“N-nou g-g-goed. I-ik ga me a-al voo-voorbereiden”, zei Quirinus. “Se-Seve-severus za-zal me wel v-v-vinden. I-ik waarschuw j-jou daar-daarna w-wel, Mi-mi-minerva.”
“Uitstekend”, knikte Anderling. “En dan waarschuw ik daarna jou, Filius. Als jij dan Pomona waarschuwt en we haasten ons, moet alles tegen morgenavond klaar zijn. Dan hoeft overmorgen alleen Pluisje nog gebracht te worden.”
“Komt in orde”, knikte Pomona. “Ik laat het je weten als we klaar zijn, Albus.”
“Bedankt, Pomona”, knikte ik.
“Nou, als jullie het niet erg vinden ga ik alvast mijn eerste lessen voorbereiden”, zei Fillius. “Ik zie jullie straks wel bij het eten.” Met z’n allen wandelden de leraren mijn kantoortje uit.