Foto bij Opdracht 4

Het was een gewone zondagmiddag. Zo’n middag waarop je de hele dag je jogginsbroek aan hebt en een lekkere slobbertrui. Zo’n middag waarop je in je jogginsbroek en je slobbertrui op de bank zit en tv kijkt terwijl je een lekkere kop thee drinkt.
“Gina, wil je me helpen met de was?” vroeg mijn moeder en zette een wasmand vol met schoon wasgoed naast me neer.
“Eigenlijk niet,” zei ik met een glimlach, maar ik deed het toch omdat ik wist dat ik het toch moest doen omdat het mijn huishoudelijke klusje is.
Ik ging rechtop de bank zitten, want ik lag met opgerolde benen naar de tv te kijken, en pakte het bovenste T-shirt van de stapel.
“Fijn,” zei mijn moeder en pakte zelf ook wat uit de wasmand.
Na een minuut of tien was al het wasgoed opgevouwen en was mijn moeder naar boven gegaan om het wasgoed in de kasten te gaan leggen. Net toen ik mijn benen weer wilde oprollen om tv te gaan kijken, voelde ik de bank trillen. Met een schok schoot ik overeind en zag hoe mijn theeglas op de tafel aan het rinkelen was.
“Mam?!” riep ik angstig naar boven.
Ik hoorde mijn moeder de trap af rennen.
“Niks aan de hand,” probeerde mijn moeder me met trillende stem gerust te stellen. “Dat gebeurt wel vaker en dan waait het weer over.”
“Ja, je hebt gelijk.”
En inderdaad, het trillen stopte.
“Zie je nou wel,” zei mijn moeder en liep de woonkamer weer uit.
Ik had de angst in mijn moeders stem goed gehoord terwijl ze dat zei. Met een diepe zucht zette ik het geluid van de tv wat harder en bleef staren naar de bewegende beelden, die niet echt tot me doordrongen.
Na een paar minuten begon het weer te trillen, dit keer heviger. Mijn theeglas viel nu om, net zoals de tv. Ik schreeuwde en sprong achteruit.
“Pap! Mam!” schreeuwde ik zo hard ik kon en rende naar het kantoor van mijn vader, die grensde aan de garage.
Net op het moment dat ik deur van het kantoor wilde openen, opende mijn vader de deur en pakte mijn arm.
“We moeten naar het toilet, daar is het het veiligst.” Mijn vader trok me mee, terug de garage door, de woonkamer in.
Ik probeerde met mijn vrije hand mijn oor te bedekken tegen het lawaai van de aardbeving. Ook probeerde ik zoveel mogelijk mijn evenwicht te bewaren, wat erg moeilijk ging door al dat geschud.
“Ga alvast naar het toilet, ik kom zo,” zei mijn vader en duwde me voor zich uit.
“Nee, pap, kom mee.” Ik trok aan zijn arm om hem mee het toilet in te krijgen.
“Nee, ik moet de kelder nog in om de elektriciteit uit te schakelen,” legde hij uit.
Hij trok zich los uit mijn greep en rende de trap af, naar de kelder.
“Mam?! Papa is naar de kelder gegaan om de elektriciteit uit te zetten!” schreeuwde ik om over het geluid heen te komen en ging het toilet in.
Mijn moeder zat er al, ze had het kleine raampje dichtgeplakt, zodat er geen glas op ons kon vallen.
“Hoe lang gaat het nog duren?” vroeg ik, hard genoeg zodat mijn moeder het kon horen.
“Geen idee, lieverd,” antwoordde ze.
“Hoe lang duurt het nog voordat papa terug komt?” vroeg ik verder.
Meestal stelde ik helemaal niet van die domme vragen, waarvan ik wist dat iemand anders het antwoord ook niet zou weten, maar ik was zo bang dat alles uit mijn mond floepte.
“Lieverd, dat weet ik ook niet,” antwoordde mijn moeder snel. “Ik begin me trouwens wel zorgen te maken,” mompelde ze erachteraan.
Er viel een stilte. Geen echte stilte natuurlijk, want de aardbeving bleef maar doorgaan en leek niet te gaan stoppen. Er viel een stilte tussen mijn moeder en mij.
“Ik ga kijken waar je vader blijft,” zei mijn moeder besluitend en stond moeizaam op.
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Als mijn vader in moeilijkheden was zou mijn moeder kunnen helpen, maar stel nou dat zij ook in moeilijkheden kwam. Dan was er een kans dat ze beide niet terug zouden komen.
Mijn moeder deed de deur van het toilet open. Ik zei nog steeds niets. Ze deed één stap buiten het toilet.
“Ik ga mee,” zei ik vastberaden en stond ook op.
“Geen sprake van, Gina. Jij blijft gewoon hier zitten,” zei mijn moeder bevelend. “Straks overkomt je nog iets.”
Maar mijn moeder kon me niet tegen houden. Ik liep samen met mijn moeder de gang in. Althans, wat er over was van de gang. De kapstok was omgevallen en lag voor de deur van het toilet, maar dat was nog niet het ergste. De muren waren ingestort en er lag overal puin. Er was bijna niets meer over.
“Kevin! Laat wat van je horen!” riep mijn moeder naar beneden.
Er kwam geen antwoord natuurlijk.
“Kevin!” riep mijn moeder, dit keer wanhopiger.
“Pap!” riep nu ook ik.
De aardbeving stopte even, alsof het ons de tijd gaf om mijn vader te helpen. Zonder nog een woord vuil te maken, ging mijn moeder de trap af, met mij op haar hielen.
“Papa?!” riep ik met een vragende ondertoon. “Laat wat van je horen.”
De kelder was niet zo erg beschadigd, maar er waren meubels omgevallen. Het duurde even voordat ik mijn vader zag liggen.
“Mam!” riep ik. “Papa ligt daar.” Ik wees naar rechts.
Mijn vader lag onder een kast, hij kon zich niet bevrijden.
“Kevin, we zijn hier,” zei mijn moeder terwijl ze naar mijn vader liep.
Mijn vader deed zijn hoofd omhoog toen ze zijn hand pakte.
“We halen je hier vandaan,” zei ze.
Op dat moment begon het weer te trillen.
“Gina, help me,” zei mijn moeder bevelend tegen me.
Ik ontwaakte uit mijn gestaar en rende naar mijn ouders. Samen met mijn moeder pakte ik de kast en duwde er met al mijn kracht tegenaan, maar het voorwerp gaf niet mee.
“Godverdomme!” schreeuwde mijn moeder kwaad. “Nog een keer.”
Weer begonnen mijn moeder en ik te duwen, maar de kast bleef liggen waar het lag. Mijn vader liep langzaam wit aan.
“Niet doodgaan, pap,” zei ik met tranen in mijn ogen. “Niet doodgaan, alsjeblieft.” Ik legde mijn hoofd op zijn borst.
“Kom op, Gina, nog een keer.” Mijn moeder begon in haar eentje schreeuwend tegen de kast de duwen.
Ik wist dat het geen zin meer had, mijn moeder en ik waren niet sterk genoeg om de kast te verplaatsen.
“Mam, het lukt ons niet met z’n tweeën,” zei ik verslagen en pakte mijn vaders hand.
“Gina,” fluisterde mijn vader hees.
“Sst,” suste ik tegen hem. “Zeg maar niets.” De tranen stonden in mijn ogen.
Mijn moeder had opeens een ingeving. “We moeten een hefboomeffect maken.” Was de ingeving. “Ik ga iets lang en duns zoeken,” vertelde mijn moeder me en verdween verder de kelder.
“Mam! Kom terug!” schreeuwde ik nog, maar voordat mijn moeder zich kon omdraaien om terug te komen, viel de trap op haar.
“Oh, mijn god! MAM!” schreeuwend en huilend tegelijk rende ik naar mijn moeder.
Ik groef me een weg door het puin en vond uiteindelijk mijn moeders hoofd.
“Mam?” vroeg ik schor door de tranen.
Mijn moeder gaf geen antwoord. Ik keek achterom, naar mijn vader. Die lag precies hetzelfde als daarnet.
“Jullie kunnen me niet verlaten,” zei ik terwijl de tranen over mijn wangen stroomden en een spoor achterlieten in mijn vuile gezicht.
Ik begon met het puin van mijn moeder af te halen, maar het was onbegonnen werk.
“Blijf alsjeblieft leven mama,” snikte ik.
Ik stak mijn arm door het gat naar haar gezicht en streek over haar wang. Zoals ik al verwachtte, reageerde mijn moeder niet.
“Blijf alsjeblieft allebei leven.”

“Zo is het precies gegaan?” vraagt de psycholoog terwijl ze aantekeningen maakt in haar notitieboekje.
Ik knik van ja. “Ongeveer een halfuur later kwam de reddingsdienst, maar het was al te laat voor mijn ouders.” Ik knipper de opkomende tranen weg.
“Ik vind het heel dapper van je dat je hier bent.” De psychologe legt haar hand op mijn knie. “Ik help je om het vreselijke verdriet te verwerken en het een plekje te geven.”
“Dat weet ik,” antwoord ik kortaf.
“Ik vind het eigenlijk wel genoeg voor vandaag, wat vind jij?” stelt de psychologe voor.
“Ik vind het ook genoeg voor vandaag.” Ik sta al op voordat ik afscheid heb genomen.
“Tot volgende week,” groet de psychologe me.
Ik vergeet telkens haar naam. Volgens mij is het ergens in de trant van Marli.
“Tot volgende week,” groet ik terug en loop de behandelkamer uit.
Mijn oma zit in de wachtkamer op me wachten en gooit haar koffie in één keer naar binnen, waarna ze opstaat.
“Hoe was het meisje?” vraagt ze en slaat een arm om mijn schouder heen.
Ik haal mijn schouders op. “Als ik een paar weken naar Marli ben geweest, zal het wel helpen. Maar voor nu helpt het me nog niet echt.”
“Geef het tijd, Gina,” zegt mijn oma en neemt me mee naar buiten. “Laten we een pizza eten bij die pizzeria om de hoek,” stelt mijn oma voor.
“Goed idee, oma,” glimlach ik en geef haar een kus op haar wang, waarna we naar buiten lopen en koers zetten naar de pizzeria.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen