004
Ik stapte de logeerkamer binnen en plofte me op het bed. Ik was een beetje dronken maar wat er zonet gebeurd is, wist ik maar al te goed. Ik kan het nog altijd niet vatten. Ben verliefd op me. Dat verklaard alle spanningen van de afgelopen week en de stille en afwezige jongen.Ik piekerde wat maar viel uiteindelijk heel laat in slaap.
De volgende ochtend was ik wakker en ging douchen. Daarna nam ik plaats aan de ontbijttafel. Ben was nog nergens te bespeuren. Lucia vroeg waar hij was. Heb geen idee. ik denk dat hij nog slaapt. Wil je hem wakker maken. Ja, is goed. Ik ging terug naar boven en klopte op de deur. Geen reactie. Dan maar binnengaan. Ben was nog aan het slapen maar zijn ogen waren rood. Hij had waarschijnlijk nog gehuild. Ik trok de rolluik op en de zon scheen nu binnen. Nu was Ben ook wakker. Dag Ben, hey. Ben zei niets. Ben, ga je nu nog iets zeggen of hoe zit het eigenlijk. ik ben helemaal niet boos op je. Je blijft mijn allerbeste vriend. Oke, als jij niets wilt zeggen, ook goed, je moeder wacht beneden aan de ontbijttafel. Ik ga vertrekken. Je zit er hier toch maar bij en zegt niets. Waar is de oude Ben gebleven? Saluut! En ik ging woedend de kamer uit. Ik nam snel mijn tas en vertrok naar huis.
Lucia had alles gehoord. Waarom is Alexander boos op Ben. Ze ging het uitzoeken. Toen ze aankwam in Bens zijn kamer zag ze de waterlanders in haar zoons ogen. En toen vertelde Ben alles aan zijn moeder. Hij vertelde dat hij gisteren Alexander heeft gekust en dat hij al een hele tijd verliefd is op hem maar dat dit niet wederzijds is. Hij is bang dat de jarenlange vriendschap nu voorbij gaat zijn. Voor Lucia was dit niet echt een schok. Ze had het toch al een tijd zien aankomen dat haar zoon misschien wel op jongens zou kunnen verliefd geraken. Voor haar was dit niet erg. Kom, kleed je maar aan. Ik zal eens gaan praten met Alexander.
Wanneer Alexander nog maar net thuis is, roept zijn moeder hem en zegt dat er telefoon is voor hem. Het is Lucia. Hallo, hoort hij aan de andere lijn. Dag Lucia, wat is er? Ben. Ja, ben, hebben jullie zo'n ruzie. ik dacht dat jullie vriendschap heel sterk was. Neen, ik ben niet boos omdat hij verliefd op me is. Maar gewoon hij klapt heel de tijd toe. Hij zegt niets. Ben denkt dat jullie nu geen vrienden meer zijn. Dat is geen waar. Dus jullie gaan vandaag nog naar de sportschool. Ja, is goed. Zeg hem maar dat ik niet boos op hem ben omwille van zijn geaardheid.
Er zijn nog geen reacties.