Isabel werd ’s avonds weer onder handen genomen door twee zwaargebouwde mannen. Ze kon genoeg weerstand bieden door haar spieren te spannen, maar terugvechten kon ze op dit moment niet.
De dwerg had zich niet meer laten zien, blijkbaar wist hij niet zo goed hoe het spel nu verder moest, nu Louis van het bord was weggerend.
‘Wat wil die dwerg van me? Hij is een kleine lafbek! Als hij hier zou zijn zou hij vertrapt worden tot een kiezelsteentje!’ Gilde Isabel tegen een opnieuw gesloten deur.
‘Kom dan! Kleine rotzak! Durf het dan! Je bent net je vader, die was ook zo laf!’
Na een pijnlijke en onrustige slaap, voelde ze in de ochtend een paar handen die haar zachtjes wakker schudden.
‘Word wakker! We hebben niet veel tijd.’ Mompelde de mannenstem.
Isabel opende haar ogen en zag een groot glas water voor haar neus staan, samen met twee kleine tabletjes en een dikke snee brood. Wat een luxe.
‘Het is paracetamol. Sean komt straks, aan het einde van mijn dienst, naar je toe. Eet snel op!’ Zei de man haastig.
Isabel nam gulzige slokken water, brak grote stukken brood af en slikte dankbaar de twee kleine pilletjes in.
‘Waarom?’ Vroeg ze nogmaals aan de man.
Net als de vorige keer gaf hij geen antwoord. Hij had een sjaal voor zijn mond heen en een muts die zijn haren bedekte. Zijn grijze ogen kwamen haar erg bekend voor, net als zijn stem, maar toch wist ze nog steeds niet wie hij was.
‘Hoe heet je?’ Vroeg ze toen.
‘Sodam minas.’ Zei de man.
Isabel snoof, dat was geen echte naam. Ten eerste was de man niet buitenlands, hij was Amerikaans, en hij verborg overduidelijk iets voor haar.
‘Wie ben je?’
‘Een vriend, de beste die je op dit moment hebt. Doe geen gekke dingen nu, je bent nog te zwak.’
De man verliet haar kamer en liet Isabel verward achter.
Een klein kwartier later kwam de sadistische dwerg haar cel binnen.
Zijn kinderlijke grijns van enkele dagen eerder was verdwenen en hij fronste even.
Hij bleef haar een hele tijd aanstaren, maar zei niets.
Zonder over haar woorden na te denken begon Isabel te praten. Zolang ze praatte, was ze niet dood.
‘Kende je je vader goed?’
‘Ik heb mijn hele leven met hem gedeeld, nadat mijn moeder verdwenen was. Mijn vader was alles voor me.’ Zei hij bars.
Zijn moeder, verdwenen? Ja vast, ze was waarschijnlijk gevlucht, dacht Isabel.
‘Je vader was een moordenaar.’ Zei ze.
‘Jij bent ook een moordenaar.’ Kaatste hij terug.
Isabel knikte en keek de dwerg helder aan.
‘Dat is waar, hoewel het bij mij om zelfverdediging ging. Ik snap dat je wraak wil nemen op je vader, geloof me, dat heb ik ook gehad! Maar ik ben niet de persoon die je vader heeft vermoord.’
Ze vertelde maar niet dat agent Mason die persoon was geweest.
Sean keek haar strak aan en sloeg zijn armen over elkaar.
‘Wat heb je ook gehad?’
‘Mijn vader en mijn moeder zijn voor mijn ogen vermoord geworden.’ Fluisterde ze.
‘En heb je je wraak genomen?’
Isabel opende en sloot haar mond, maar kon geen woord uitbrengen. Ze had inderdaad wraak genomen. Ze had de moordenaar van haar ouders in koele bloede vermoord.
‘De vrachtwagen is hier.’ De stem van haar bondgenoot doorbrak de spanning tussen Isabel en Sean.
Haar bondgenoot liet Sean eerst langslopen en keek toen naar Isabel. Voor het eerst zag ze zijn ogen, zag ze zijn bezorgde blik die naar haar keek.
Met rondtollende gedachtes keek Isabel verslagen toe hoe de man de deur achter zich dicht trok, hoe hij haar vol verwarring kon achterlaten, nu ze hem net nodig had.

Reageer (8)

  • NotAHumanBeing

    xVixncxiex daarmee bedoelt ze Kende je je vader goed
    haha
    kijk die man is nou pas aardig
    snle verder!
    Xx <3

    1 decennium geleden
  • Catmint

    LOL. ik lees net in The lost hero dat ze in Detroit zijn. LOL

    1 decennium geleden
  • Derks

    "kon je je vader goed?"

    Sinds dat stukje snap ik het niet meer...

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen