Voor één seconde stond Isabel doodstil. Duizenden beelden flitsten voor haar ogen. Louis die gemarteld werd, Louis die uit de rijdende auto werd gegooid op de snelweg, Louis die op nationale televisie geëxecuteerd zou worden.
Ze wist dat er iets zou gaan gebeuren! Waarom was ze ingegaan op de woorden van Louis, waarom had ze niet gewoon haar eigen protocol gevolgd?
In die ene seconde, waarin ze met opengesperde ogen toekeek hoe het voertuig van haar af racete, leek alles om haar heen te vertragen. Alles behalve zijzelf en de auto waar Louis in zat, en ze besefte dat zij de enige was die dit kon oplossen.
Ze sprintte achter het voertuig aan, sneller dan iemand haar ooit had zien rennen, maar ze kon het voertuig niet inhalen. Ze trok haar jas open en haalde en een klein vuurwapen uit, een waarvan niemand wist dat ze die nog had.
Ze richtte en mikte op de banden, maar het voertuig verdween bijna uit haar zicht. Het had geen kentekenplaat, geen enkel identificatie-item waarop ze hem kon terugvinden.
Ze gaf echter niet op, hield een motorrijder aan en schopte hem van zijn voertuig.
Zodra ze erop zat begonnen haar kansen te vergroten. Ze won afstand op het voertuig, en ze hoopte met al haar macht dat er zo meteen niet tientallen SUV’s om haar heen reden.
Louis, háár Louis, de jongen die zich diep in haar hart had weten te nestelen, werd ontvoerd.
Terwijl het beeld van de weggetrokken Louis zich steeds voor haar netvlies verdrong, zigzagde Isabel gevaarlijk tussen het verkeer door.
Nog honderd meter, nog tachtig, vijftig, dertig. Toen ze bijna bij het voertuig was ging de deur aan de achterzijde van de auto open. De auto was van binnen leeg, er waren geen banken of stoelen waarop passagiers konden zitten. Er waren drie mannen, waarvan er twee haar Louis vasthielden.
Zijn mond was afgeplakt met tape, zijn handen waren op zijn rug gebonden, zijn schouders waren vastgegrepen door zijn ontvoerders.
De derde man in de laadruimte hield zich met één hand vast aan een soort stang, bevestigd tegen de zijkant van de laadruimte. Zijn andere hand richtte zijn wapen op haar.
Hij kon niet precies richten, daar hij zich in een bewegend voertuig bevond en Isabel nooit langer dan een halve seconde op dezelfde plek op de weg reed.
Zijn kogels vlogen in het rond, en toen hij zijn wapen herlaadde won Isabel tien meter op de afstand. Een van de mannen leek iets te schreeuwen, maar er was zoveel lawaai van het verkeer dat Isabel hem niet verstond.
De auto begon nog sneller te rijden, en Isabel schoot erachter aan. Haar gezicht deed pijn van de kracht van de wind, die met honderdveertig kilometer per uur tegen haar onbeschermde lichaam sloeg.
Louis’ ogen stonden bang, geschokt en bovenal bezorgd toen hij naar haar keek. Het feit dat híj, de ontvoerde popster, bezorgd was om háár liet Isabel alles om haar heen te vergeten. Ze trok het gas helemaal open en was bijna bij de auto, toen de schutter eindelijk een goed gerichte kogel plaatste.
De kracht waarmee de kogel in haar schouder terecht kwam liet haar vervaarlijk wankelen met de motor, maar de verwachte pijn bleef uit. Haar lichaam was verstard, verstijfd en verlamd van de koude, de windkracht en de angst die ze had.
In die korte tijd waarin ze afgeleid was door haar tegenstribbelende motor, zag ze dat de auto meer afstand tussen hen creëerde.
Ze gromde en vloog weer achter de auto aan, waar opnieuw een wapen op haar werd gericht.
Een tweede kogel in haar schouder liet haar motor onbeheerst over de weg zwalken, en vlak voordat ze viel, zag ze de auto verdwijnen.

Ik weet ook wel dat je hele gezicht er eigenlijk af vliegt als je zo snel rijdt zonder helm, maar het klonk een beetje duf als ik zei: "Ze gaf echter niet op, hield een motorrijder aan, stal zijn helm, rijbroek, jas en motorlaarzen die haar veel te groot waren, en schopte hem van zijn voertuig." ghehe ^^

Reageer (11)

  • Liebrecht

    Omg, ga snel verder!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen