Foto bij De derde foto, achter de bergen schijnt de zon.

Elke keer als ik mijn kleding ging wassen, vroeg ik het me af. Wat als ik aan de andere kant leefde? Waren mijn ouders dan nog hier? Zouden we genoeg geld hebben voor eten? Hadden we dan een beter leven?

"Moet het echt hier?" Vroeg ik mijn meester. "Ja, het moet hier." Hij was blijkbaar ook niet blij met het feit dat we dit stukje groen zouden beschadigen tijdens het gevecht. "Waarom hier?" Het was meer tegen mezelf dan tegen hem, maar toch gaf hij antwoord. "Omdat onze krachten hier niets kunnen raken." Daar had hij gelijk in, behalve het gras met wat bloemen was hier niets om te kunnen verwoesten. Er lag hooguit een verdwaalde steen, die niet groter was dan een schoen."Laten we oefenen." Mijn meester ging al klaar staan, en na een diepe zucht stond ik ook klaar. Ik had een hekel aan mijn krachten. We bogen, en hij begon. Ik zag een energiebal op me afkomen, en die weerde ik af door een elektrisch krachtveld te gebruiken, elektrischiteit was mijn kracht. Direct nadat de energiebal gesmolten was stuurde ik een bliksemschift op hem af, die natuurlijk niet dodelijk zou zijn. Hoopte ik. Ik was niet zo goed in het bepalen van het voltage dat ik gebruikte, maar meestal was het niet dodelijk. Hij ving mijn aanval en stootte hem terug naar mij, en ik ontweek door opzij te springen. "Kom op, gebruik je kracht!" Hij verwacht dat ik mijn krachtveld steeds ga gebruiken, omdat ik geen ander beschermmiddel heb. "Dan doe ik steeds hetzelfde." Zei ik. "Maakt niet uit, gebruik je kracht." Ik rolde met mijn ogen toen ik een krachtveld opriep om de aanval die ik kreeg van me af te houden. Het enige wat ik verder nog kon was bliksem afschieten, want mijn gave bood niet veel verschillende aanvallen. Ik wou dat ik iets handigers kon, zoals lucht sturen of zo iets. En iets dat minder gevaarlijk was. Ik wou dat ik mijn kracht nooit meer hoefde te gebruiken, het doet me elke keer weer denken aan het ongeluk. Voor dat mijn gedachten weer afdwaalden naar dat vreselijke moment, dacht ik snel aan andere dingen.De kracht van mijn meester, bijvoorbeeld. Mijn meester had een handige kracht, de kracht van energie. Daarmee bedoel ik geen stroom, maar een soort massa. Het was paars, en hij kon het hard of zacht maken. Hij kon er alles mee doen wat hij wilde, en hij kon het oproepen door zijn handen dicht te doen en dan weer open. Nou, niets aan te doen. Ik rende op hem af en raakte hem aan, en zette hem onder stroom. Blijkbaar was het voltage iets te hoog, want hij smeekte om genade. Eerst dacht ik dat het een truc was, maar toen zijn ogen begonnen te rollen en ik verbrand vlees begon te ruiken haalde ik verschrikt mijn hand weg. Ik zag mijn moeder voor me, en begon te huilen. "Het spijt me, meester." Hij lag op de grond, en stak zijn hand op. Hij had blijkbaar even rust nodig om bij te komen. "Ik denk dat we niet moeten oefenen op dat krachtveld, maar eerder op mijn voltage." Snikte ik. Hij knikte. Ik bekeek het veld waar we waren, en was blij dat we het niet vernield hadden.

Blijkbaar was het voltage véél te hoog geweest, want mijn meester had drie dagen rust nodig om te herstellen volgens de dokter. "Het geeft niet, ik had je moeten trainen." Wierp hij tegen toen ik me verontschuldigde. We zaten op de versleten bank in zijn huis, waar we thee dronken. Ik keek naar de foto's die op de grote, houten kast stonden. De eerste foto was een groepsfoto van zijn oude leerlingen, met een diploma in hun handen. Mijn meester stond er trots naast, glimlachend om het feit dat hij ze heeft lesgegeven. De tweede foto was van zijn overleden vrouw, een oude pasfoto. De laatste foto was van mij. Ik weet nog dat de foto gemaakt werd, het was de eerste dag nadat ik mijn krachten had ontdekt. De meest verschrikkelijke dag van mijn leven.

Ik liep door het huis, ik zocht mijn moeder. Ik hoorde knallen, en ik wilde weten wat het was. "Mama, waar ben je?" Klonk mijn hoge, schrille stem. "Hier!" Klonk het vanuit de woonkamer. "Mama ik hoor knallen, van buiten. Wat is er aan de hand?" Toen ik het vroeg begon mijn moeder te lachen. "Dat is onweer, schat." Ik keek haar met een vragende blik aan. "Kom maar, dan laat ik het je zien." Ze tilde me op, en liep naar het raam. Ze deed de gordijnen open, en we keken naar buiten. Ik zag een flits, en toen hoorde ik een knal. Ik vond de flits heel mooi. "En wat is die flits?" Vroeg ik. "Dat is bliksem." Mijn moeder zette me op de vensterbank. "Biksel?" Vroeg ik. "Nee, bliksem. Dat is stroom, daar kun je bijvoorbeeld lampen mee aan doen." Ik keek bewonderend maar de volgende flits. "Ik ben even bezig, blijf je hier naar de bliksem kijken?" Ik knikte. Ik bleef een uur in de vensterbank zitten, en bekeek de mooie flitsen. Tot het ophield. Ik begon te huilen, ik wilde de flitsen. Ik sprong van de vensterbank en liep naar de lamp in de kamer, die aan stond. Ik deed hem uit, en toen weer aan. Het was niet mooi. Mama zei dat je met bliksem de lampen aan kon doen, maar ik zag geen bliksem. Ik wilde weten hoe je bliksem kon maken, en dus vroeg ik dat aan mijn moeder. "Dat kunnen alleen de wolken." Zei ze afwezig. Ze had allemaal papier op tafel liggen, en ze vertelde me dat dat rekeningen waren. "Ik wil ook een wolk zijn." Vertelde ik haar. Ze negeerde me, dus ik liep boos weg. Ik ging op mijn kamer zitten, en probeerde te bedenken hoe ik een wolk kon worden. Ik wilde bliksem maken. Ik dacht aan wat de wolken deden toen er bliksem kwam, en probeerde het na te doen. Ik voelde iets tintelen in mijn handen, dus ik keek er naar. Ik zag een vonkje, en ik begon te lachen. Ik ging bliksem maken! Ik oefende er op om vonkjes te maken, tot ik er uiteindelijk eentje kon weggooien. In de lucht verdween hij, net zoals de bliksem. Ik rende opgewekt naar mijn moeder zodat ze het kon zien, maar toen ik het zei lachte ze alleen maar. "Maar ik kan het echt!" Riep ik verontwaardigd. Weer negeerde ze me, en ik werd boos. "Kijk dan!" Riep ik toen ik een vonkje maakte. Nog steeds negeerde ze me, en ik werd zo boos dat ik een vonk naar haar toe gooide. Toen werd het echte bliksem. Ik zag hoe het tegen mijn moeder aan kwam, en even gaf ze licht. "Wat ben je mooi." Zei ik, terwijl mijn ogen groot werden van bewondering. Ze zei niets terug, maar haar ogen begonnen te draaien. Ik rook vlees. "Ben je aan het koken?" Vroeg ik. Ze viel op de grond. "Mama!" Riep ik verschrikt, maar toen ik naar haar toe liep begon ze met haar lijf te schokken. "Mama niet doen!" Huilde ik. Ze bleef naschokken, en ik bleef huilen. Tot dat er een man binnen kwam. Hij tilde me op, en nam me mee. "Nee mama!" Riep ik. "Mama is dood, je gaat nu met mij mee." Ik schreeuwde om mijn moeder. "Ze is niet dood, jij liegt!" Schreeuwde ik tegen de man. Hij nam me mee naar zijn huis, en zette me op een versleten bank neer. "Wat heb je net gedaan?" Vroeg hij me met een kalme stem. "Ik wil mama!" Bleef ik maar huilen. Het duurde een paar uur voordat ik eindelijk uitgehuild was. Tot die tijd, was de man stil. Afentoe liep hij even weg, maar kwam meestal binnen een paar minuten al weer terug.

Reageer (1)

  • Lente2

    Kudoootje :D

    Ik ben elke keer weer benieuw wat voor foto er staat en wat voor verhaal je er bij hebt geschreven!!

    Goed teken :P
    Keep up the good work!! Haha

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen