Hoofdstuk 23
Ik liet Ron bij Liam en ging samen met Helena terug naar het kasteel. De slag was voorbij. Ik vloog een rondje over de binnenplaats en vond het moeilijk om te kijken. Het was een slagveld zoals je die in films ziet. Niemand leek meer te leven en ze lagen overal. Ik wou eigenlijk weg kijken, maar ik moest. Ik moest kijken of er nog overlevenden waren. Ik had al snel door dat er ik op deze manier niet uit zou vinden of er nog wezens leefden. Ik inspecteerde de binnenplaats goed en landde toen zachtjes. Ik liep tussen de lijken en het bloed door en moest bijna kokhalzen toen ik er een omdraaide. Maar ik zette door. Er waren er niet veel die het overleefd hadden en ze waren allemaal zwaar gewond. Ik tilde ze een voor een op en legde ze op Helena's rug. Geruisloos stegen we weer op en vlogen we naar het kamp. Ron hielp me met de gewonden op de grond krijgen. Ik verkeerde in een soort roes waarbij het me allemaal niets meer kon schelen. Ik voelde niets meer. Mijn handen wouden het niet opnieuw doen, dus we verzorgden de gewonden zo goed als het ging, maar we hadden niet veel tot onze beschikking. Aan het begin van de ochtend kon ik niet meer. Alle indrukken, spanning, verzorging de hele nacht en de genezing van Liam, hadden me veel kracht gekost en ik was op. Ik zakte in een hoek van de grot in elkaar en viel in slaap.
Ik werd pas wakker van Ron toen hij me wakker schudde.
'He.. nu heb je wel genoeg geslapen. Het is mijn beurt.' Ik keek hem verward aan, gaapte een keer en wreef de slaap uit mijn ogen. Nu ik hem helder zag, zag ik ook de diepe zwarte ringen onder zijn ogen en de dofheid van zijn ogen zelf. Ik stond snel op.
'Ja. Tuurlijk. Slaap lekker.' Hij knikte en zakte neer. Ik liep door de grot. Het was stil. Ik zag dat er een paar plekken leeg waren, doden dus. Ik liep door naar Liam. Hij zag er al beter uit. Ik verschoonde zijn "verband" en aaide hem over zijn kop. Daarna was ik overal. Een aantal waren aan de beterende hand, maar de rest ging achteruit. Toen de zon onder begon te gaan maakte ik Ron weer wakker en we gingen samen verder. De volgende dag ging het net zo. Er waren een paar wezens overleden en we brachten hun naar buiten, zo ver mogelijk van het kamp. We wisten niet wat we verder met ze moesten. Bij elke dode werd ik bozer. Hoe konden ze? Toen ik probeerde uit te leggen aan Ron waarom ik zo boos was zei hij alleen maar 'Welkom in mijn wereld.' Hij keek doods. Hij handelde maar verder voelde hij niets. Het was verschrikkelijk om te zien. Ik liet hem die nacht langer slapen. Toen het heel even rustig was ging ik buiten zitten en keek naar de lucht. De sterren knipoogde naar me en de maan leek te lachen. "Wat valt er te lachen" dacht ik zo hard mogelijk en ik keek boos naar boven. De wezens om me heen gingen langzaam dood en ik kon niets doen om het te stoppen. Ik wendde mijn gezicht af van de lucht en keek naar de grot. Daar kwam een schaduw uit gestrompeld. Is Ron al wakker? Ik stond op en liep hem tegemoet om hem te vertellen dat hij nog wel even mocht door slapen. Maar toen ik dichterbij kwam zag ik dat het Ron helemaal niet was, het was Liam.
'Wat doe jij nou!? Jij moet blijven liggen, anders helpt het niet.'
'Ik voel met goed genoeg en ik moet echt even naar buiten.'
Ik keek hem even boos aan, maar toen ik zijn smekende maar zelfverzekerde blik zag gaf ik het op.
'Blijf dan tenminste hier zitten.'
Hij plofte neer. 'Gaat het een beetje?'
Ik haalde mijn schouders op 'Een beetje.'
'Het is helemaal mislukt. Hoeveel leven er nog?'
'Een stuk of 7. Ik weet het niet precies. Maar ze zijn er slecht aan toe.'
Liam knikte 'Ik wil helpen.'
'Jij gaat niet helpen voordat je helemaal beter bent!'
'Ik voel me goed Alice. Laat me helpen.'
'Nee Liam. Je mag helpen als je ook gewoon al je eten kunt binnen houden en kunt lopen zonder dat het je moeite kost.'
'Doe dat ene dan nog eens wat je in het begin ook deed. Ja, ik merkte het wel.'
'Dat kan ik niet op elk gewenst moment Liam.' zei ik zachtjes
'Probeer het gewoon.'
Zuchtend draaide ik me naar hem om en ik probeerde me te herinneren hoe het de vorige keer was gegaan. 'We moeten tot aan dat maanlicht.'
Ik probeerde hem zo goed mogelijk te ondersteunen en we strompelden samen naar de maanvlek op de grond. 'Oke, ik ga het proberen maar ik beloof niets.'
Liam bleef stil zitten en ik deed mijn ogen dicht. Toen keek ik omhoog naar de maan en liet me er in verdrinken. Ik voelde een lichte tinteling in mijn handen en legde ze op Liam. Ik probeerde het zo lang mogelijk vol te houden, maar het werd niet zoals een paar dagen ervoor.
'Sorry.. meer kan ik niet doen.'
'Het was genoeg. Echt, het hielp.'
'Ik weet niet hoe Ron en ik dit gaan vol houden..'
'Ik ben er ook nog..'
Ik keek hem droog aan en hij keek weg. 'Wat doen we hierna?'
'Je mag het niet tegen Ron zeggen, maar ik wil naar het kasteel. Al is het alleen maar om te zeggen hoeveel ik van die Valissa walg.'
'Alice! Je mag niet naar het kasteel!'
'Waarom niet Liam? Maak me dat eens duidelijk.. Omdat ik niet in gevaar mag komen? Ik ben hier constant in gevaar. Liam, ik ben er klaar mee dat iedereen mij probeert te beschermen en ik ben het zat dat mensen voor mij dood gaan.'
'Denk je dat we dit allemaal voor jou doen!?'
'Ze zeggen dat IK de persoon ben die haar afzet, dus ik moet toch een keer bij haar in de buurt komen.'
'We doen dit niet voor jou Alice. We doen dit voor onze eigen vrijheid. Jij hebt niets met deze wereld te maken, dus doe geen idiote dingen.'
Dat deed pijn..
'Asjeblieft Alice. Niet doen.'
'Oke.. Liam. Ik ga niet. Maar nu moet jij terug naar binnen. Kom.'
Ik keek om toen we naar binnen liepen. Het kasteel stond midden in het maanlicht en ik moest er heen.
Reageer (2)
Snel verder en gelukkig nieuwjaar!
1 decennium geledenGelukkig Nieuwjaar!
1 decennium geleden