De boze postman.

Ik werd wakker, het was een zonnige dag.
Ik kleedde me aan en ging uit mijn kamer.
Het was eigenlijk de zolder.
Mijn moeder is dood in een trein ongeluk.
Nu woon ik in een adoptie familie.
Ik heb 2 stiefbroers.
Mijn 'vader' gebruikt me meer als slafje.
Ik moet altijd voor 7 uur thuis zijn of anders moet ik de volgende dag helpen in een of een ander bedrijf voor geld.
Maar dat geld houd ik niet.
Doe moet ik dan geven aan mijn vader.
Ik paktte mijn jas en ging we.
In het groot gebouw.
Ik ging in de kelder en pakte mijn uniform.
Ik werk daar als postman.
Ik stuur brieven door.
Zo moeten ze niks betalen voor de telefonen omdat ze dat nooit gebruiken.
Iki pakte een brief en keek aan wie ik het moest geven.
Victor Torius.
3e verdieping 4e deur links.
Ik ging daar heen.
Ik deed de deur open en zag daar een prachtig meisje.
Hallo, ik heb een brief voor Victor Torius.
Aaa, ja dat is mijn vader, hij gaat zo komen.
ben jij... zei ik met een zachte stem.
Ja ik ben Roxi Torius, de beroemde zangeres.
Wauuw dat is een eer.
Ja ik heb wel mazzel, zei ze.
Ze vervolgde:
Zeg euh ik heb toch niks te doen zet jij de brieven maar op zijn bureau dan gaan wij wat wandelen, oke?
Ja graag ik heb toch pauze.
We gingen met de lift naar beneden.
En wat voor werk heeft jouw vader? vroeg ze.
euuh, Hij is meer bezig met mijn stiefbroer beroemd te maken dan geld te verdienen.
Je klink niet zo positief, zei ze.
Maar hoe is je moeder? vroeg ze.
Ze,... ze is dood.
o het spijt me echt.
Het geeft niet hoor.
Het is meer mijn vader, hij is niet echt lief tegen me en zo.
Ik heb medelijden met je.
Wacht eens .
Ik keek mijn het uur op mijn gsm.
O nee het is 6.58 uur, ik moet snel thuis zijn of ik moet morgen de hele dag werken.
O het spijt me zo! zei ze, ik kom mee, ik ga dit uitleggen.
Nee zei ik snel.
Nee dat hoeft niet.
Ik liep weg.
Maar zonder dat ik het merkte volgde ze me.
Eenmaal thuis was het 7.13 uur.
Mijn vader kwam naar me toe en sloeg me.
ik viel op't grond.
Inneens kwam Roxie en duwde mijn vader.
wat doet u het is toch niet erg! riep ze.
U hebt er niks mee te maken.
Hij duwde Roxie opzij.
Ik ging rechtop zitten en ik duwde hem op't grond.
Ze heeft er niks mee te maken, waarom duw je haar dan! riep ik.
Ik, ik haat je.
Ik liep weg.
Roxie kwam achter me aan.
Als je wilt kan je bij ons slapen.
Als het je vader niet stoort.
Nee nee zei ik helamaal niet.
We gingen weg.