Foto bij hoofdstuk 9

Yuna

De volgende dag heb ik nog niks gevonden, geen spoor van Xena of iemand anders.
Ik begin echt de moet te verliezen. Ook heb ik nog geen idee waar ik ben en heb ik nog steeds geen teken van leven gevonden.
Ondertussen zit ik weer op mijn paard en kom ik bij een stuk land waar bomen zijn. Eindelijk schaduw en als ik goed kijk is er ook een beekje waar ik water uit kan halen om in mijn flessen te doen. Aangezien ik al zolang door de droogte reis is alles op en met alles bedoel ik ook het eten. Daar heb ik nog geen oplossing voor gevonden maar water is al een hele verbetering.

Als ik daar ben stop ik bij het beekje wat er door het bos loopt. Ik stap af en zadel Midnight af zodat hij wat kan drinken en ook eindelijk weer wat kan grazen.
Ik draai me om van Midnight af en dan staat er iemand voor me waar ik nog nooit zo bang voor ben geweest. Maar nu hij hier echt voor me staat is er een stem in mijn hoofd die alles bij elkaar schreeuwt.
Het is een vampier met bloedrode ogen. Volgens mij tril ik als een rietje terwijl ik mijn zwaard pak en hem voor me hou. Dan zie ik dat hij zelf een beetje schrikt en licht met zijn hoofd schud.
Iemand zoals hij is toch niet bang voor een elf? vraag ik mezelf af.
Ondertussen lijkt het alsof hij een besluit moet maken. Alsof hij er over nadenkt wat hij moet doen of hoe hij iets gaat doen en ik krijg het alleen maar warmer.

Dan krijgt hij een grijns op zijn gezicht en zijn er twee vlijmscherpe tanden zichtbaar waarvan mijn nekharen overeind gaan staan. Hij zet een stap in mijn richting terwijl ik een stap achteruit zet.
Waarom heb ik Midnight afgezadeld? vraag ik me af.

Als hij nog een stap dichterbij zet kan ik tot mijn ergernis niet verder meer. Ik sta tegen een rots aan. Ik kan alles wel vervloeken op het moment. Ik heb dus maar een keuze. Die vampier verslaan.
Het zwaard wat ondertussen langs mijn lichaam hangt hou ik uitdagend voor hem en hij begrijpt de hint. Hij stapt naar voren en haalt uit en hard ook. Ik verlies bijna mijn evenwicht maar weet mezelf net staande te houden.
Dit keer ben ik degene die als eerste uithaalt en deze slaat hij moeiteloos van zich af.
‘Wat doet iemand zoals jij hier?’ vraagt hij na een tijdje terwijl hij het zweet van zijn gezicht af veegt.
‘Alsof jouw dat wat uitmaakt’ zeg ik brutaal. Ik zie hem lachen.
Op dat moment heeft hij de kans om zijn zwaard op mijn keel te leggen, deze kans pakt hij dan ook gelijk. Ik kijk hem verschrikt aan.
‘Vertel op! Wat doe je hier alleen?’ zegt hij terwijl hij het zwaard een beetje aandrukt.
‘Ik zoek mijn draak oké!’ zeg ik boos.
‘Waarom zeg je dat niet eerder? En hoe kun je die nou kwijt raken?’ zegt hij bijna spottend.
Op het moment dat hij dat zegt voel ik me zo stom. Hij heeft gelijk, wie raakt er nou een dier kwijt dat net zo groot is als een persoon? Precies niemand alleen ik.
Ik duw met mijn zwaard het zijne weg wat nog lukt ook. Zo staan we weer tegenover elkaar en begint het weer opnieuw.
Maar dan maak ik een grote fout. Ik val achterover en val tegen de steen waar ik in het begin tegen aan stond. De wereld begint te draaien en als ik met mijn hand over de achterkant van mijn hoofd ga voel ik vocht. Verschikt trek ik mijn hand terug en zie dat het bloed is. Dan wordt alles wazig en het enige dat ik nog zie is dat de vampier naar me toe rent met felrode ogen.

Reageer (2)

  • Little_Biatch

    ZE MAG NIET DOOD GAAN,
    ZE IS NOG TE JONG

    1 decennium geleden
  • Pineapple3

    Oh nee, en nu? Snel verder! C;

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen