Foto bij De tweede foto, zou het zo eindigen?

Ik mag dit eigenlijk niet denken, maar ik ben inmiddels terminaal en nieuwsgierig. Hoe lang heb ik nog, en hoe zal het zijn?

Ik deed het schrift dicht, en legde mijn dagboek naast me neer. Ik heb het nieuws gisteren op mijn verjaardag gekregen, en ik zie mijn reactie weer voor me. "Het is goed, ik wist dat het zou komen.." Het was ook duidelijk merkbaar. Ik kon niet eens meer recht op gaan zitten zonder dat het me bijna al mijn energie kostte, laat staan lopen of rennen of zo. Schrijven ging eigenlijk ook met moeite, maar ik vond dat ik toch iets achter moest laten. Iets dat mijn ouders, zusje en vriendinnen konden lezen. Zo zouden ze weten dat het oké was voor mij, dat ze gewoon verder konden gaan. Ik wist dat ik het niet zou volhouden om op mijn laatste dag nog eens iedereen persoonlijk een afscheid te gunnen via mijn schrift, dus heb ik dat nu alvast gedaan. Achter in mijn schrift heb ik een verwijzing naar een tweede schrift gezet, waarin de namen staan van alle mensen om wie ik geef. Iedereen krijgt twee bladzijdes van me, met een persoonlijk afscheid. Het gekke is, ik heb er geen moeite mee. "Melanie?" Er werd op de deur geklopt. Het was mijn vader, die samen met mij wat dingen zou gaan regelen. "Dingen waaraan we liever niet willen denken, maar toch zullen moeten regelen." Had hij me verteld. Ik snapte waar dit over ging, mijn dood. Nog steeds verbaasde het iedereen hoe makkelijk ik hier mee om ging, ik verbaasde zelfs mezelf. Ik had al sinds mijn twaalfde het idee dat ik de twintig niet zou halen, nooit gedacht dat ik gelijk zou krijgen.

Nadat mijn vader en ik klaar waren met het regelen van, dingen, kreeg ik mijn zin niet. Ik wilde dolgraag nog een keer naar buiten, nog één keer het warme zonlicht op mijn huid voelen, maar dat mocht natuurlijk niet. Ik snapte het wel, dan moesten ze van alles regelen zodat ik twee seconde buiten zou staan om vervolgens weer naar binnen te moeten omdat ik te moe was. Pech voor ze, ik zal hoe dan ook nog één keer naar buiten gaan. Ik was alleen in de kamer, dus ik kon zo opstaan en weglopen. Als ik kon lopen. Mijn rolstoel stond naast mijn bed, maar ik had de kracht waarschijnlijk niet om er in te kunnen klimmen. Laat staan er mee te gaan rollen. Maar ik wilde het zo graag. Opeens kreeg ik een idee. Ik zou nog een maand hebben, zeiden ze. Als ik nou ga traienen... Dan kan ik misschien weer met mijn armen bewegen zonder moeite. Dan zou ik in mijn rolstoel naar buiten kunnen. Ik glimlachte bij het idee dat dat echt zou kunnen lukken, dus ik begon.

De training bestond eerst uit een beetje met mijn vingers bewegen. Elke vijf minuten van de dag knipte ik een keer in mijn vingers, en later maakte ik vuisten van mijn handen in plaats van met mijn vingers te knippen. Na een paar dagen lukte dit zonder problemen, en begon ik mijn onderarmen te bewegen. Binnen twee weken kon ik mijn armen weer gebruiken, volgens de doktoren een medisch wonder. Ik voelde me trots, misschien wilden ze me nu wel naar buiten laten. Helaas was dat nog steeds niet het geval, dus ging ik door met trainen. Ik trainde nog een week, en ik was er klaar voor. Als ik alleen was, ging ik er vandoor. Of het echt zou lukken, wist ik niet. Maar dat maakte me niet uit, ik had het in ieder geval geprobeerd.

Die middag was het stil, doodstil. Ik hielp mezelf met veel moeite in mijn rolstoel, en moest op adem komen. Na vijf minuten gerust te hebben kon ik gaan, en ik duwde mezelf vooruit. Het lukte. Het lukte! Ik was dolgelukkig, en ik reed mijn kamer uit. Er was wel een probleem, ik moest langs de receptie, waar waarschijnlijk iemand zat die me terug naar mijn kamer zou sturen. Hij of zij zou me waarschijnlijk zelfs een schop nageven, omdat ik ongehoorzaam was. Ik was dan ook blij toen ik zag dat er niemand achter het bureau zat. Ik reed snel door, richting de lift. Ineens werd ik stopgezet, en ik keek achterom. "Waar gaan we heen?" Vroeg Cecilia. Het was een van de receptionistes die nu dienst had, maar ze was de enige die aanwezig was. Ik vloekte binnesmonds voordat ik iets terug zei. "Ik wilde naar buiten.." Cecilia knikte, en liet me gaan. Ze liet me gaan! Ik keek haar verbaasd, vragend en dankbaar aan, en reed toen de lift in.

Toen ik eenmaal buiten was, keek ik omhoog. Inmiddels was ik zwaar uitgeput van het rijden in de rolstoel, maar ik kon het nog wel een paar minuten volhouden. De lucht was mooi helder blauw, zonder enige wolken aan de lucht. Het was lekker warm, en ik was gelukkig. Ik reed een stukje naar het park naast het ziekenhuis, en zag het toen. Een soort cirkel van losse wolken, die om de zon heen cirkelden. Ik was verbluft, en buiten adem. Ik schrok van mijn gehijg, en ik werd licht in mijn hoofd. "Zou het zo eindigen?" Fluisterde ik, toen ik flauw viel. Het laatste wat ik zag was de cirkel van wolken om de zon, die me ineens deden denken aan een tunnel. Een tunnel naar de hemel, was mijn laatste gedachte.

Melanie der Boom, 15-06-1996 / 05-07-2012.

Reageer (2)

  • Lente2

    Nice photo's :D Alvast Happy New year!!

    1 decennium geleden
  • Lente2

    Mooi geschreven, maar ik kan de foto niet zien?

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen