The day we first met |Eerste hoofdstuk|
Het openen van mijn ogen ging snel. Ik moest even wennen aan het donker. Ik lag zacht op gras. Ik zag een heldere, donkere hemel en aan de zijkanten het langzaam bewegen van bladeren. Waar ben ik? Ik voelde met mijn handen aan de grond. Ik voelde dat in de verre omgeving niets anders was dan bos. Ik voelde ook dat er nog iemand in de buurt was.
Ik hoorde geritsel vanuit de struiken die een paar meter van me vandaan waren. Vanuit de zijkant van mijn ogen keek ik naar de verrassing die uit de bosje kwamen. Eerst een been, daarna een arm en toen de rest van het lichaam. Een strak mannenlichaam, ofja, meer een jongenslichaam. Donker warrig haar in een staart. Er zaten een paar blaadjes in zijn haren. 'Huh, wat doe jij hier?' vroeg hij. 'Gewoon, niks en een beetje naar de lucht kijken,' zei ik en keek weer naar de lucht waar net een wolk langs waaide zodat je de sterren niet meer zag.
Ik hoorde het gras naast me. De jongen was naast me komen liggen. 'Ik voel me altijd zo rustig als ik naar de lucht kijk, dan hoef ik me nergens meer zorgen over te maken,' zei de jongen. Ik keek naar hem, terwijl hij nog naar de hemel keek.
De blik in zijn ogen terwijl hij naar omhoog keek gaf me een rustig gevoel. Ik kon hem vertrouwen. Ik glimlachte en keek ook weer omhoog. 'Ik ben verdwaald,' gaf ik toe. 'Huh?' zei de jongen en we keken elkaar aan.
'Ik werd hier net wakker geworden en ik heb geen idee hoe ik hier gekomen ben,' legde ik uit. 'Ik kan je meenemen naar mij thuis,' stelde hij voor.
'Mag ik eerst weten wie je bent en waar je woont?' vroeg ik. 'Shikamaru Nara, ik kom van Konoha, dat is een klein stukje vanaf hier,' zei hij. 'Ik denk dat ik dat wel kan doen,' besloot ik hardop. 'Maar eerst een dutje totdat het weer licht begint de worden,' zei Shikamaru. Ik knikte, ik kon ook wel wat slaap gebruiken, mijn lichaam voelde aan alsof het geen rust heeft gekregen. Ik keek Shikamaru weer aan, maar hij sliep al. Dan zal ik ook maar gaan slapen.
Het geluid van fluitende vogels wekte mij. Ik had het gevoel alsof ik de beste nacht ooit heb gehad, naast het feit dat het geen hele nacht was en dat ik in een bos lag. Ik lig op mijn zij, gericht naar Shikamaru, die naar mij toe lag met een arm over mij heen. Ik voelde me rood worden. 'Shikamaru?' vroeg ik om te checken of hij al wakker was. 'Nh?' kwam uit zijn mond. 'J-je arm,' zei ik zacht. Hij deed één oog open. 'Je bent schattig als je bloost,' zei hij. 'Eh?!' riep ik terwijl ik nog roder werd. Als een soort reflex sprong ik op en ging meteen een paar meter achteruit.
'Heb ik iets fouts gezegd?' vroeg Shikamaru.
'Uhm uhm, ik ben nog nooit schattig genoemd,' zei ik terwijl ik mijn wijsvingers tegen elkaar liet friemelen en naar de grond keek. Shikamaru glimlachte. 'Dan heb je nog nooit iemand met een gezond verstand gesproken,' zei hij. Ik dacht na, eigenlijk niet.
Mijn bruik knorde opeens heel erg. Shikamaru keek naar me. 'In mijn dorp kunnen we ook wat eten, ik betaal,' zei hij. Daar zeg ik geen nee tegen. 'Alleen als dat geen probleem is voor jou,' zei ik. Ik wil niet bij iemand in de schulden staan en als het echt niet anders kan zo min mogelijk.
'Zullen we dan maar gaan,' zei Shikamaru terwijl hij opstond. Ik knikte en ging naast hem lopen terwijl hij me naar zijn dorp bracht.
'Is het nog ver?' vroeg ik klagend. 'We zijn er bijna,' zei Shikamaru. 'Dat zei je een half uur geleden ook al!' zei ik. 'Maar we zijn er echt bijna,' zei hij. Voor me zag ik poorten. 'Oke, misschien had je gelijk,' gaf ik hem gelijk. We liepen het dorp binnen en er kwam meteen iemand op ons af gerend. 'Shikamaru!' riep de jongen met bruine haren en rode strepen op zijn gezicht. 'Heb jij Akamaru gezien?' vroeg hij. 'Nee, ik ben pas net in Konoha,' zei Shikamaru. Vervolgens keek de jongen mij aan. 'Wie is deze schoonheid?' vroeg hij. Ik werd een beetje rood. De knapste jongen die ik ooit heb ontmoet noemde me een schoonheid! 'Madoka!' stelde ik me snel voor. De jongen pakte mijn hand en gaf deze een kus. 'Mooie naam,' zei hij. 'Maar ik zal jullie voor nu even moeten verlaten, ik ben iemand aan het zoeken,' zei hij en rende snel verder. Ik keek hem na totdat hij in de menigte verdween. 'Zullen we dan maar wat gaan eten, ik begin ook honger te krijgen,' zei Shikamaru terwijl hij zijn hand op zijn buik had liggen. Ik knikte en we gingen naar de dichts bijzijnde eetgelegeheid die we konden vinden.
Reageer (1)
So cute
1 decennium geledenSnel verder please