3.
Semmy, 2012
Ik heb een lijstje. “Dagen waarvan ik wilde dat ik ze kon overslaan.” En vandaag was nummer 1 op dat lijstje. Nog voor de dag waarop ik doodga, of de dag waarop ik mijn been brak tijdens hockey. Het nadeel aan deze dag is dat het elke jaar opnieuw is. Het is 3 oktober, de verjaardag van mijn boertje.
Nou ja, mijn stiefbroertje. Ik heb een hekel aan hem, net zoals aan mijn stiefvader. Mijn vader is jaren geleden gestorven, toen ik nog niet was geboren. Ik heb hem niet gekend, en volgens de verhalen van mijn moeder was hij erg gesloten. Toen ze nog niet opnieuw getrouwd was, zat mijn moeder elke avond aan mijn bed verhalen te vertellen over hem. En nu doet ze dat niet meer.
En ik heb een verschrikkelijk broertje erbij. En elke verjaardag, élke dag, zit hij mij te pesten. Hij is altijd beter, altijd mooier, altijd slimmer.
Hij is het lievelingetje van mijn bloedeigen moeder, en mijn stiefvader! En zodra die niet in de buurt zijn, slaat hij toe. Kijkt hij mij aan met zijn eigenwijze, mooie ogen. Ik kan het niet ontkennen, hij ís geweldig. Met zijn bruine lange haren, die over zijn lichtbruine ogen heen vallen die je net zolang aanstaren tot je wegkijkt. Hij heeft piepkleine sproetjes. Hij ís schattig.
En hij is nog maar 12 jaar oud. Na vandaag dertien. Ik ben 14, en ik heb zwarte krullen, en groene ogen. Hij pest me met mijn moedervlek, die boven mijn oog zit, al is hij maar klein.
Op zijn verjaardag moeten wij hem altijd verwennen. Met taart, complimentjes, glimlachen. Oh, ik haat dat echt.
Het enige lichtpuntje is dat Caithlin ook komt. Ze is nieuw in mijn klas. De klas waar ik echt een verschrikkelijke hekel aan heb, al zit ik nog maar een jaar of twee bij deze kinderen in de klas. Maar Caithlin ging naast me zitten op haar eerste dag, en begon met me te praten. Caithlin is aardig, en begripvol, en mijn beste vriendin. De andere jongens in mijn klas vinden dat vreemd.
Ik vertrouw haar volledig, en vertel haar van alles. Ze is een geweldige vriendin en ze luistert altijd. En daarom komt Caithlin vandaag naar deze verjaardag. Daar ben ik blij om. Ze is zo lief voor me.
‘Hé, luie donder, kom je bed uit en zing eens voor je broertje!!’
Zucht. Dat is mijn moeder, ze bedoelt het goed, maar na de dood van mijn vader is ze zichzelf niet meer. Ze houd meer van haar nieuwe man dan van mij. Hij, de verschrikkelijke stiefvader. Hij heet Devan, echt een verschrikkelijke naam.
Ik hoor voetstappen op de trap, en een paar seconden later wordt het warme dekbed van mijn hoofd getrokken en kijkt mijn moeder met een boos gezicht naar me.
Ik begin te lachen. Mijn moeder vind het blijkbaar niet zo grappig want ze kijkt nog bozer. Ik zucht onhoorbaar. Ze roept mijn naam.
'Semmy!'
‘Oké, oké, ik kom er al uit. Je hoeft niet zo te schreeuwen.’
‘Ik schreeuw niet. Dat moet je het je verbeeld hebben. En kom nu met die kont van dat bed af en kleed je aan, het is tijd voor school.’
Met een rood gezicht loopt ze boos weg. Zij heeft niet geschreeuwd. Maar ik hoorde geschreeuw, ik hoorde echt mijn naam! Ik heb het me niet verbeeld, echt niet.
Hoe kan dat??
Zachtjes hoor ik in de verte een geschreeuw. ‘Semmy!!’ Voorzichtig stap ik uit mijn bed, en zoek naar mijn broek die ik gisteravond nog op mijn bed had liggen. Hij is weg, dat is vreemd.
Opnieuw hoor ik geschreeuw. Het komt van buiten, denk ik. Mijn raam staat op een kiertje. Ik kijk naar buiten en daar staat Caithlin. Ik zwaai naar haar, alleen Caithlin zwaait niet terug.
Wat zal er aan de hand zijn? Waarom is ze hier?
Dan pas zie ik het.
De linkerkant van haar gezicht is besmeurt met bloed.
‘Caithlin!!’ schreeuw ik.
Ze kijkt op naar me, haar ogen staan smekend.
‘Help me..’ klinkt het zwak.
Een zwarte waas doemt voor mijn ogen op. Beelden flitsen voor mijn ogen heen en weer. Onbekende woorden in een vreemde taal zweven overal door de kamer. Ik ren zo snel mogelijk naar beneden, de trap af.
Naar Caithlin. Naar buiten. Mijn voeten vliegen de grond, in een poging sneller te lopen. Ik ren langs een verbaasd gezicht, te snel om zeker te weten van wie het is.
Mijn hersenen functioneren niet meer normaal. De woorden voor mijn ogen vervagen en kleuren knipperen en schieten door mijn beeld. Ik glij op mijn sokken over de gladde, houten vloer van onze woonkamer. Ik probeer me vast te grijpen aan de tafelrand, maar ik kan niet voorkomen dat mijn voeten onder me vandaan glijden. Met een harde bons val ik op de grond.
Duizelig sta ik weer op en zoek naar het slot van de tuindeur. Mijn vingertoppen raken het koude glas. Nog een moment later voel ik de houten klink.
Mijn handen zweten als ik naar buiten ren, op zoek naar Caithlin. voor heel even kan ik haar niet vinden in de grote tuin. Pas als ik om het hoekje van de muur kijk zie ik haar in het midden van het grasveld staan. Ze kijkt me aan, en haar ogen boren zich in de mijne. Dan valt ze heel langzaam op de grond.
Het bloe uit de wond in haar wang stroomt over haar schouders, Ik probeer zonder te struikelen zo snel mogelijk naar haar toe te komen. Voorzichtig kniel ik naast haar neer, en ze pakt mijn hand vast.
‘Zie je het?’ Vraagt ze.
‘Wat??’
‘De woorden.’
Ik zie woorden.
‘Breng me naar huis.’ zegt ze.
'Nee! Ik bel een ziekenwagen, ik breng je niet naar huis toe! Straks bloedt je dood.'
Ik til haar op om haar een stukje te verleggen, zo kan ik de wond beter bekijken. Ze is glibberig van het bloed, en ze ademt moeilijk. Met elke hartslag stroomt er meer leven uit haar weg.
‘Wacht..’ Haar stem klinkt zwak.
Midden in mijn poging om op te staan kijk ik haar aan.
‘Geef me je hand. Luister naar me. Zie je de woorden?’ ze zucht.
‘Welke woorden?’
'Concentreer je, je kent ze wel. Probeer ze te zien.'
Ik probeer me te concentreren op haar. Ik kijk naar haar en zie een lichte gloed om haar heen. Hoe meer ik me concentreer, hoe makkelijker ik woorden zie die haar omhullen als een zachte deken. Ze zijn goud, maar er zitten zwarte tussen.
‘Ik zie ze.’ Fluister ik verbaasd.
‘Zie je ook de zwarte woorden. Raak ze aan. Alsjeblieft, help me..’
Ik kijk naar de zwarte woorden en aarzel. De zwarte woorden klitten steeds sneller samen en lijken een zwarte brij te worden.Voorzichtig steek ik mijn hand aan en leg een vinger op het eerste zwarte woord. Een scherpe pijn trekt door mijn hand.
Verschrikt trek ik hem terug.
De zwarte woorden kleven aan mijn hand en hoe harder ik trek hoe harder ze terug trekken. Mijn vingers worden gevoelloos. De woorden kruipen over mijn armen omhoog.
Steeds sneller verspreiden ze zich over mijn lichaam. Geluidloos wordt ik opgeslokt door de woorden. De zwarte kleur verspreid zich verder tot aan mijn gezicht. Verschrikt strek ik mijn armen.
Ik spreid mijn vingers.
Een overweldigende golf van energie gooit me omver.
Onder mijn handen wordt het zwarte gewoel langzaam goudkleurig. Caithlin bibbert zachtjes, alsof ze het koud heeft. Langzaam maar zeker trekt het branderige gevoel weg en maakt plaats voor een geweldig gevoel.
Het zwarte spul bestaand uit woorden uit een vreemde taal trekt zich langzaam terug, tot alle woorden om Caithlin heen weer goud zijn. Voorzichtig laat ik mijn hand zakken.
De woorden trekken weg en ik kan Caitlin weer goed zien. Het
gat in haar wang is dicht en het bloed is verdwenen. Met grote ogen kijkt ze me aan.
‘Je bent sterker dan ik dacht.’ zegt ze verbaasd.
‘Caithlin?’ vraag ik verbaasd ‘Wat is dit?? Hoe bedoel je, Sterker. Ben ik ooit zwak geweest dan?? Caithlin, vertel het me.’
Ik kijk haar aan, ik zie pijn in haar ogen, ik voel het.
‘Ik kan het niet vertellen, Semmy, ik mag hier niet zijn. Ik kom je helpen. Ik..’
Plotseling stopt ze met praten. Mijn moeder komt boos de tuin in lopen.
‘Waar was je nou!! We hebben je gemist bij het zingen voor Abel. Terwijl wij ons zorgen maakten over waar jij was, zat jij in de tuin met je vriendinnetje te kletsen, ín je ondergoed?’
Oh ja, dat is waar ook. Ik kon mijn kleren niet vinden.
‘Ik hoorde geschreeuw, dus ik dacht dat je gewond was. Jij komt nu mee naar binnen!’ schreeuwt ze.
‘Maar mam, ik..’ stamel ik.
‘Geen gemaar je komt nu mee om Raphael een cadeau te geven!! Een duur cadeau!!’
Hulpeloos kijk ik naar Caithlin.
‘Ik zie je straks.’ Fluistert ze onhoorbaar.
Haar ogen staan nog steeds verbaasd. Ik denk dat ik net zo verbaasd lijk.
Wat was dat gat in haar wang?
Wat waren die woorden, en wat heb ik ermee gedaan?
En het belangrijkste, wat weet Caithlin hiervan?
Reageer (4)
Semmy is een jongen
1 decennium geledenNiet echt duidelijk nu, maarja, dat is hij wel.
Stout Nina, Stout
Ik neem aan dat Semmy de hoofdpersoon is en die anderen iets met haar te maken hebben
1 decennium geledenOeh, wat is Nina stout. Ze doet dit tijdens natuurkunde
Oww faal dat zijn dezelfde. Moet ik nog even verbeteren
1 decennium geledenWie is raphael en wie is abel?
1 decennium geledenLeuk stukje! X