Opdracht 3
“Verdwijn uit mijn huis en leven! Jij vieze, vuile smeerlap!” schreeuw ik zo hard als ik kan en ga met mijn hand door mijn haar, terwijl ik blijf ijsberen.
“Dat was ik allang van plan!” schreeuwt Ethan terug en trekt hardhandig zijn schoenen aan.
“Ga van mijn bank af!” Ik blijf maar ijsberen door de woonkamer.
Ethan springt van de bank af, loopt met één schoen in zijn hand naar de kapstok en pakt zijn jas ervan af.
“Deze neem ik weer mee.” Hij trekt de gloednieuwe, leren jas van de kapstok die ik van hem heb geregen voor mijn verjaardag en propt hem in zijn weekendtas, die al bij de voordeur staat.
“Best!” Schreeuw ik kortaf terug en stop met ijsberen. “Geef de sleutel.” Ik houd mijn hand op.
Ethan graait onhandig in zijn zak en gooit de sleutel voor mijn voeten op de grond.
“Eikel,” grom ik nog kwaad voordat hij de deur opent, hem hard dichtgooit en met één schoen aan naar buiten loopt.
Mijn haar wappert naar achter door de wind. Kwaad mompelend graai ik de sleutel van de grond en stamp naar het sleutelkastje.
“Ik ben blij dat je uit mijn leven bent!” schreeuw ik nog naar een onzichtbare Ethan en gooi het sleutelkastje zo hard mogelijk dicht, waardoor alle sleutels eruit vallen en rinkelend op de grond vallen. “Verdomme!” Ik schop tegen de sleutels op de grond.
Door de tranen in mijn ogen heb ik geen zicht meer, waardoor ik de sleutels niet meer kan onderscheiden van elkaar. Ik veeg de meeste tranen ruw weg, maar als ik maar blijf huilen en huilen, geef ik het op en zak op de grond neer.
“Verdomme, verdomme, verdomme,” vloek ik jammerend.
Mijn beste vriendin, Bay, slaat meteen haar armen om me heen als ik de deur opendoe.
“Meisje toch,” mompelt ze in mijn haar. “Wat vreselijk.” Ze pakt mijn hoofd tussen haar handen en kijkt me aan. “Hou op met huilen. Hij is het niet waard dat je om hem huilt,” spreekt ze me bestraffend toe en trekt me mee naar de bank.
Ik haal mijn neus luidruchtig op en pak een zakdoekje uit het pakje dat op de tafel ligt om mijn tranen weg te deppen.
“Wat is er nou precies gebeurd?”
Ik kijk Bay met rooddoorlopen ogen aan. “D-dat kan ik niet zeggen,” snuif ik.
“Waarom niet?”
“Ik ben er nog niet aan toe.” Ga ik verder en dep met een ander doekje mijn tranen weer weg.
“Had hij een ander?” vraagt Bay.
Ik schud mijn hoofd.
“Ging ‘ie naar de hoeren?” vraagt ze verder.
Weer schud ik mijn hoofd en snuit mijn neus in het natte zakdoekje.
“Wat dan?!” vraagt Bay, al lichtelijk geïrriteerd.
Ik spring op van de bank en gooi het zakdoekje de woonkamer in. “Ik zei toch dat ik er nog niet aan toe ben?!” Schreeuw ik naar haar.
Een tijdje valt er een stilte en ik kijk Bay strak aan. Bay’s gezicht verraad dat ze geschrokken is.
“Het spijt me.” Ik sla mijn armen om haar heen. “Ik had me niet op jou moeten afreageren.” Ik laat haar los zodat ik haar kan aankijken.
“Sorry, ik had ook niet door moeten vragen. Vertel het me maar als je er klaar voor bent.” Stelt ze voor.
Ik knik, ter bevestiging.
Bay is al een uurtje of twee weg en ik lig in mijn bed, te woelen. Bay heeft wel tien keer gevraagd of ze moest blijven, maar ik stuurde haar naar huis. Ik ben nu niet echt bepaald gezellig. Ik zucht geërgerd en sla de dekens van me af. Telkens als ik maar even mijn ogen sluit, zie ik Ethan voor me. Ik weet dat ik niet de hele tijd aan hem moet denken en zo, maar dat doe je dan toch. Ik stap uit bed en loop naar de badkamer, die aan mijn slaapkamer grenst. Ik draai de kraan open en houd mijn polsen onder het koude water. Als mijn polsen stijf zijn van de kou gooi ik het water in mijn gezicht. Als ook mijn gezicht bijna gevoelloos is, draai ik de kraan dicht en droog mijn gezicht af aan een handdoek. Als ik de handdoek weer ophang en ik de spiegel kijk om te zien hoe ik eraan toe ben, schrik ik me rot. Ik draai me snel om, maar zie Ethan niet meer staan.
“Het was gewoon je verbeelding die met je dolt,” fluister ik gerustellend tegen mezelf en knijp zachtjes in mijn neusbrug terwijl ik weer naar mijn bed loop.
Mijn oog valt op het knipperende, groene lampje van de computer als ik mijn bed weer in stap. Blijkbaar staat hij nog aan van vanmiddag. Meteen krijg ik een flashback.
Zachtjes trek ik de deur achter me dicht en zet mijn tas op de grond. Ik trek mijn leren jas uit en hang hem aan de kapstok. Vandaag heb ik eerder vrij genomen, zodat ik met Ethan een gezellig avondje thuis kan hebben. Ook trap ik zo zachtjes mogelijk mijn hakken uit. Ik hoor dat Ethan in de slaapkamer bezig is en sluip, op mijn tenen, naar de slaapkamer toe, zodat ik hem kan verrassen. De deur staat op een kier. Ik duw hem zachtjes open en steek mijn hoofd om de hoek. Ethan is op de computer bezig, ik kan niet zien waar hij mee bezig is, maar hij is er in ieder geval erg op gefocust. Hij is er zelfs zo op gefocust dat hij niet merkt dat ik de kamer kom binnensluipen. Net als ik mijn handen voor zijn ogen wil doen, valt mijn blik op het beeldscherm en draait Ethan zich om op zijn stoel.
“Wat doe jij hier?” vraagt Ethan geschrokken en probeert het beeld af te schermen met zijn lichaam. “Je moest toch werken?” gaat hij verder.
“Waarom, Ethan?”
“Wat?” Ethan maakt een stuipentrekking met zijn oog, dat doet hij altijd als hij zenuwachtig is.
“Jij weet donders goed waar ik het over heb.” Ik knijp mijn ogen tot spleetjes.
Er valt een lange, ongemakkelijke stilte.
“Aan de kant,” verbreek ik de stilte.
“Hoezo?”
“Godverdomme, Ethan! Als je niets te verbergen hebt, ga je toch gewoon aan de kant?!”
“Omdat je het zo graag wilt,” gromt Ethan en stapt aan de kant.
De tranen springen in mijn ogen en ik sla mijn hand voor mijn mond. “Oh, mijn god,” mompel ik en druk snel op het knopje van het beeldscherm, zodat het scherm op zwart springt. “Smeerlap! Vieze, gore smeerlap! Ga mijn huis uit! Nú!” Met een trillende wijsvinger wijs ik naar de slaapkamerdeur.
“Schatje.” Ethan pakt mijn hand, maar ik trek hem gelijk weer los.
“Niks, schatje,” grom ik kwaad. “En ik zei dat je mijn huis uit moest. Nu.”
Ethan haalt ergens een weekendtas vandaan en rukt zijn kleren uit de kast. Met de tranen nog in mijn ogen loop ik naar de woonkamer en blijf daar ijsberen. Na een minuut of vijf komt Ethan de woonkamer ingelopen en gooit zijn tas tegen de voordeur aan. Weer een minuutje later komt hij de woonkamer weer ingelopen, met zijn schoenen in zijn hand.
“Verdwijn uit mijn huis en leven! Jij vieze, vuile smeerlap!” schreeuw ik zo hard als ik kan en ga met mijn hand door mijn haar, terwijl ik blijf ijsberen.
“Dat was ik allang van plan!” schreeuwt Ethan terug en trekt hardhandig zijn schoenen aan.
“Ga van mijn bank af!” Ik blijf maar ijsberen door de woonkamer.
Ethan springt van de bank af, loopt met één schoen in zijn hand naar de kapstok en pakt zijn jas ervan af.
“Eikel,” grom ik nog kwaad voordat hij de deur opent, hem hard dichtgooit en met één schoen aan naar buiten loopt.
“Stop met huilen,” zeg ik bestraffend tegen mezelf. “Hij is het niet waard dat je om hem huilt.” Herhaal ik de woorden van Bay.
Ik stap uit het bed, loop naar de computer en houd de aan- en uit knop lang ingedrukt, zodat de computer uitvalt. Met een diepe zucht stap ik mijn bed weer in. Ik ga met mijn hand over de rechterkant van het bed, die voelt koud aan.
“Zoals Passenger zegt: Only know your lover when you let her go, en gelijk heeft ‘ie,” mompel ik zacht en draai me op mijn zij, waarna ik in een droomloze slaap val.
Er zijn nog geen reacties.