Opdracht 1 - Schrijfwedstrijd Merrow
De bedoeling was dat we een emotie zouden beschrijven;
De straten vormden een doolhoof maar ik dwaalde hier al zo vaak rond dat ik zonder moeite mijn weg vond. Ik zag een apartmentsgebouw voor me opdoemen en stak de sleutel in de grote voordeur. De tranen vielen nog steeds, ze gleden gestaag over mijn wangen terwijl ik de nummer van de verdieping indrukte, de lift ging langzaam omhoog. Ik bekeek mezelf in de spiegel in de lift. Mijn ogen waren rood, alsook mijn wangen. Mijn haren waren nat van de sneeuw en mijn neus was nog roder als mijn ogen of wangen. Mijn ogen zagen er leeg uit, ze hadden niet die vrolijke twinkeling die ik normaal had, die twinkeling waarvan mensen zeiden dat dat me zo lief maakte. Die twinkeling was weg en ik had het gevoel dat hij nog lang zou weg blijven. De liftdeur sprong open en ik ging de gang in.
Nummer 236, ik klopte op de deur en een stem zei dat ik binnen mocht. Langzaam en met trillende handen deed ik de deur open. In de woonkamer zag ik de jongen die ik zocht. Ik vloog hem om de hals en hij beantwoordde mijn omhelzing door een kusje in mijn nek te drukken. 'Wat is er?' Vroeg hij bezorgd. Ik snikte nog altijd, ik kon het niet vertellen dus liet ik hem de brief maar zien die mijn broer op de tafel had laten liggen. Terwijl hij las viel zijn mond open. Ik zag hoe in zijn ogen ook tranen begonnen te vormen. 'Waarom?' Ja, dat was ook de eerste vraag die ik me stelde, dat had hij niet gezegd in zijn brief. Ik haalde mijn schouders op. In mijn binnenste had ik een flauw vermoeden maar ik wilde er nu niet over praten, ik wilde gewoon bij Sam zijn, ik wilde gewoon zijn warmte voelen. Hij was vaak de enige die me kon kalmeren.
Ik zat daar maar op de bank terwijl Sam de brief in zijn handen hield, hij schaamde zich niet voor zijn tranen. Mijn GSM had ik uitgezet, ik wist dat mama en papa me zouden bellen. Ze hadden waarschijnlijk al verschillende keren gebeld maar daar zou ik later wel mee afrekenen. Het leek net alsof ik een oneindige hoeveelheid aan tranen had. Ze bleven maar komen. Honger had ik niet en ik dronk ook maar weinig, het kon me gewoon allemaal niet schelen. Ik zag hem daar liggen, in zijn slaapkamer, hij lag daar zo stil en zo mooi. Waarom? Waarom moest je dat nou doen? Kon je met niemand praten dan? Was ik geen goede zus geweest? De vragen bleven maar komen en toen de avond viel moest ik naar buiten. Ik deed de glazendeur open die naar het balkon leidde en stak een sigaret op. Het gaf niet eens de voldoening die het normaal deed maar maakte wel dat ik een beetje rustiger werd. Ik keek hoe de rook verdwaalde en hoorde hoe Sam ook naar buiten kwam. Hij sloeg zijn handen om mijn middel en ik legde mijn hoofd tegen zijn borst. Daar stonden we dan, allebei in tranen en allebei zonder woorden.
Reageer (1)
Welke emotie is dit? Misschien handig om dat er even bij te zetten (aangezien dat ook in de opdracht staat: je emotie is de titel )
1 decennium geleden