Hoofdstuk twee || YWBL
Ik word rond een uur of half elf wakker. Ik ga rechtop zitten en wrijf gapend in mijn ogen. Ik sta op, en ga onder de douche staan. Ik douche enzo. Na 15 minuten loop ik mijn kamer weer in, pak wat kleding uit mijn tas en kleed me aan. Ik trek mijn vans aan en loop naar beneden. Ik negeer mijn vader die op de bank zit en loop naar de keuken. Ik pak een bakje en doe er cornflakes en melk in. Ik ga aan tafel zitten en eet de cornflakes op. Als ik het op heb zet ik mijn bakje weg en loop naar de gang. 'Ik ga, DOEI!' roep ik en loop de deur uit. Ik zwerf een beetje op straat. Met mijn oordopjes in, en mijn ogen half gesloten neurie ik mee op het liedje van Cody Simpson. Ik bedwing me om mee te dansen, want dat ziet er wel heel gek uit, midden in de straten van Los Angeles. Ik open mijn ogen en kijk overal behalve voor me uit. Ik loop gewoon relaxt, tot ik een lichaam tegen me aan voel en achterover op m'n kont val. Ik kijk probeer op te staan en kijk naar de persoon die voor me staat. Hij komt me bekent voor, maar ik kan niet zo 1, 2, 3 op z'n naam komen. Ik denk na. 'Sorry, gaat het?' zijn stem klinkt een beetje bezorgd en zijn ogen kijken me lief aan. De woorden liggen op mijn tong, maar mijn mond opent zich niet. Ik knik maar en sta als verdoofd voor hem. Ineens herinner ik wie ik voor me heb. Cody Robert Simpson staat op een halve meter afstand voor me. Ik glimlach als verdoofd. 'Wil je misschien starbucks?' vroeg hij, alsof hij het de normaalste zaak is om met een wildvreemde waar je tegenaan botst uit te nodigen om samen starbucks te drinken. Maar zo'n kans sla ik niet af. Ik knik en loop achter hem aan. Ik zeg dat ik een Frappuchino wil. Hij geeft mij de koffie en we gaan samen ergens zitten. Ik speel een beetje mijn mijn koffie en voel ogen op mijn handen branden. Ik kijk langzaam op en kijk recht in zijn ogen. 'Wat is je naam eigenlijk?' vraagt hij zachtjes. 'Ashley.' antwoord ik en schraap mijn keel. Ik drink de laatste slokken van mijn koffie op en kijk even op mijn mobiel om te zien hoe laat het is. Ik zie dat het al bijna twee uur is. Ik durf niet echt iets te zeggen dus ik zit als verdoofd op de bank naast Cody. Na een lange stilte vraagt Cody of ik hier wel vaker kom. Ik knik. 'Als ik naar mijn vader ga, ben ik in LA. Mijn moeder woont er net buiten.' Ik kijk hem aan en glimlach een beetje. Ik voel me al iets meer op mijn gemak. Cody knikt begrijpelijk en glimlacht. Ik speel met mijn lege beker, en voor we het weten, belanden we weer in een lange stilte.
Er zijn nog geen reacties.