Hoofdstuk 3
Ik keek om me heen, op zoek naar Sascha. Maar ik zag haar nergens, ze zat niet in de boot en ook niet op het strandje waar ik aangespoeld was. Ik klom uit de boot en sleepte het een stuk het zand op voor de zekerheid. Ik liep een stuk naar links terwijl ik steeds haar naam bleef roepen, 'Sascha, waar ben je meis?'. Ik stond af en toe stil om te luisteren of ik iets hoorde, misschien blaadjes die ritselden omdat er een hond tussendoor rende. Maar helaas, niets. Ik begon steeds sneller te lopen en steeds harder te roepen. Ik werd wanhopig, tranen liepen over mijn wangen naar beneden. Toen struikelde ik over iets hards en met een harde klap viel ik op de grond. Ik voelde mijn hoofd tegen de grond slaan en een pijnscheut in mijn voet. Ik had geen puf meer om op te staan, dus ik bleef een tijdje stil liggen terwijl de tranen over mijn wangen bleven stromen. Ik kon niet ophouden met snikken en begon naar lucht te happen.
De zon brandde ondertussen flink op mijn huid en ik moest snel schaduw opzoeken voordat ik zo rood als een kreeft zou worden. Dus ik kroop naar de dicht bijzijnde boom en ging daar tegenaan zitten. Ik vouwde me op als een klein balletje, mijn gezicht verstopt in mijn handen. Hoe langer ik zo bleef zitten, hoe rustiger ik werd. Ook de pijn in mijn hoofd en in mijn voet ging langzaam weg, maar dat kon allemaal niet op tegen hoe verdrietig ik me nu voelde omdat ik Sascha niet meer had...
Ik besloot toch op te staan en terug te lopen naar de boot, ik had dorst en lustte ook wel een boterham. Terwijl ik terug liep dacht ik na over waar Sascha kon zijn. Ze zou misschien 's nachts uit de boot gevallen kunnen zijn of hier ergens op het eiland rondlopen. Of misschien woonde hier mensen die haar hadden gekidnapped of een monster dat haar had opgegeten... Mijn fantasie sloeg op hol, en het maakte me alleen maar wanhopiger.
Toen ik bij de boot aankwam had ik hem eerst nog onder de bomen in de schaduw gelegd, dan zou het eten en drinken nog langer goed blijven. Ik klom in de boot, at rustig een boterham en nam een paar slokjes water zodat mijn keel niet meer droog aanvoelde. Na het eten ging ik het eiland een stukje verkennen, ik moest vast ergens eten kunnen vinden en ook wel hout waar ik vanavond mijn vis op zou kunnen bakken. Ook keek ik uit naar een schuilplaats, ik kon niet zomaar ergens gaan slapen, wie weet was het hier toch niet zo veilig als dat het leek...
Ik kwam terug met 3 grote blokken hout, 2 kokosnoten en een steen met een scherpe punt die ik gevonden had. Ik zou waarschijnlijk daarmee de kokosnoten open kunnen krijgen en misschien was het ergens anders ook nog handig voor. Ik legde alles wat ik gevonden had in de boot en haalde mijn handdoek eruit om die uit te kloppen, hij zat namelijk helemaal onder het zand en was ook nog nat. Ik hang hem daarna aan een tak om te drogen en kijk in de boot wat ik nu nog kan doen. Ik heb mijn dagboek, een pen, een kussentje, mijn 2 zelfgemaakte vishengels, een visje, brood, koekjes en 2,5 flessen water. Ik maakte mijn hengels weer klaar en liep naar het water, daar zette ik ze stevig in de grond met de haakjes in het water. De kans dat een vis zou bijten was vrij klein, maar ik had nu niks beters.
Terug bij de boot ging ik in een makkelijke houding zitten, nu kon ik niks anders meer doen dan wachten...
Reageer (2)
Snel verder <3
1 decennium geledensnel verder!
1 decennium geleden