Hoofdstuk 1
(Uit de ogen van Esmé)

Na twee dagen in het ziekenhuis,opende ik mijn ogen.
Het licht brandde wel even,maar na een paar keer knipperen viel het wel weer mee.
Toen ik de kamer rond keek,kwam de zuster binnen.
Aan haar gezicht te zien was er slecht nieuws.
Direct ging ik omhoog,en de zuster,ging voor me op de rant van het bed zitten.
Ze keek me ernstig aan,en hield mijn hand vast.

'Mevrouw Platt...ik denk...dat ik zeer slecht nieuws heb'.

Ik was nu erg geschokt,en voelde de rellingen over mjin lichaam.
'Gaat het over mijn kind!'

De zuster zuchtte diep, haalde diep adem,en wreef een keer over mijn hand.

'Ik vrees...dat uw zoontje...hij...heeft het niet gered'.

Ik keek de zuster met tranende ogen aan.
Wat!Nee,dit kan niet waar zijn!Hij leeft nog maar 2 dagen!

'Het spijt me van uw verlies'.zei de zuster.

'We hebben alles geprobeerd om hem nog te kunnen redden,maar...we hebben gefaalt'.

Ik had zoveel verdriet dat ik amper kon praten,of slikken.
Ik kon nog niet eens afscheid van hem nemen! Hoe kon dit nou gebeuren?

'Mag ik niet nog even afscheid van hem nemen?'vroeg ik snikkend.

'Nee...het spijt me,hij is er te erg aan toe,en hij word nu weggebracht'.

Nu was ik liever alleen geweest,en uit tranen uitgebarsten.
Ik keek naar de vloer. Ik wist het zeker...ik had niks meer.
Eerst je man kwijt raken,die je mishaldelde,en niks voor je over had.
En nu ook nog je bloed eigen zoontje!

'Zuster,kunt u me asltubliefd even alleen laten?'vroeg ik beleefd.

De zuster knikte,en liep langzaam mijn kamer uit.
Ik greep naar mijn haren,was dit een droom?
Was het maar zo,was ik nu maar gewoon aan het slapen geweest,en mijn zoontje gewoon in zijn tijdelijke bedje,verzorgt door zusters.
Maar nee,dat eb ik weer! Waarom heb ik nooit eens geluk?



Die nacht kon ik niet slapen,te veel beelden,te veel gedachten.
Het werd me allemaal te veel!
Wat moet een moeder zonder zoon!
Ik heb nu gewoon niks meer om te leven.
Kon ik maar een manier bedenken om me zel fvan kant te maken,en terug te komen bij mijn jongen.
Toen dacht ik plots dat ik eerder ergens een mooi uitzicht had op de zee.
Een klif...daar zat ik vaak met mijn vrienden en familie.
Zo ver is het niet hiervandaan.
Met pijn en moeite trok ik mijn infu's uit mijn aderen.
Het bloedde,en het deed zo ongelovelijk pijn,maar dat boeide mij niet meer.
Ik pakte geen schoenen of jasje om me warm te houden,want dat had ik niet meer nodig,en liep voorzichtig de kamer uit.
In de gang moest ik oppassen voor dokters of bewakers die s'nacht's hier aan het werk zijn.
Toen ik op een moment niemand zag,rende ik meteen de trappen af,naar de beganegrond.
Het was erg donker,en ik zag bijna geen hand voor ogen,maar ik gaf de hoop niet op.
Met een ruk duwde ik de nood uitgang open,want alle deuren waren opslot.
Ik kwam uit op een lege,donkere,eenzame straat uit.
Er was geen mens te zien,dus het was veilig.


Een paar minuten later liep ik door een donker bos.
Ik ben hier vaker geweest,zelfs toen ik nog heel klein was.
Het was leuk,en ik had lol met mijn vrienden.
De vrienden die ik nu kwijt ben,omdat ik ze nooit meer heb gezien.
Het kwam allemaal door mijn man.Hij hield me altijd opgesloten.
Met moeite om de weg te vinden,vond ik het toch.
Recht voor me zag ik het wilde zeewater,dat tegen de rotsen aan spoelde.
Dit is de perfecte plek om te sterven,hier kan niemand me vinden.
Ik liep dichter naar de rand.De grond was zo ijzig koud.
Ik keek naar m'n hand,waar een trouw ring om zat.
Ik voelde de woedde in me omhoog stromen.
Met een ruk trok ik de ring van mijn vinger,en gooide die in de zee.
Ik had tranen in mijn ogen,van toen ik dat deed.
Niet alleen om het verdriet,maar ook uit woedde.
Ik liep nu zo dicht naar de rand,dat mijn tenen geen grond meer voelden.
Dit was het dan...het einde.
Het einde van mijn leven.
Ik spreidde mijn armen,en liet me voorover vallen.
Ik voelde de sterke winde door mijn haren zuizen,en viel met een klap in het water.
Ik opende mijn ogen,en zag wazig.
Ik leef nog! Ik moest alleen nog maar wachten.
Wachten dat ik verdronk...of ik zo hard tegen de kant aan gespoeld werd,dat mijn hart het begaf.
Het was zo stil hier onderwater...ik hoorde niks meer.
Dat was een teken dat ik bijna dood ben.
Maar voor mijn hart het begaf,voelde ik iets om mijn opperarm.
Plots werd ik uit het water getrokken,en werd alles zwart.

Reageer (1)

  • Tyche_

    SNEL VERDER!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen