Hoofdstuk 16 ~ Elisabeth Bennett
Ik was weer op mijn kamer gebracht. Ik vroeg me af wat ik kon doen. Ik verveelde me kapot en had veel vragen. Mijn gedachtes werden onderbroken door een klopje op de deur. Er kwam een vrouw binnen.
'Eehh, hallo?' zei ik tegen haar. Ze stelde zich voor als Carola. Van binnen wist ik dat ze hier was om te zorgen dat ik niet weer door het kasteel zou dwalen en een kamer zou ontdekken waar ik niet mocht komen.
'Luister. Als je hier bent om op me te passen dan kan je beter weer weg gaan want ik heb echt geen oppas nodig.' Ik wou met haar praten, maar een stemmetje in mij zei dat ik hier totaal geen zin in had en van het bed moest springen. Mijn benen begonnen te lopen en ik liep langs haar heen en ging de kamer uit. Ik liep door de gangen en had geen idee waar ik heen ging. Net als eerder op de dag. Ik begon te rennen en hoopte dat ze me niet kon vinden. Rechts, links en weer links. Ik werd geleid door mijn intuïtie. Alsof mijn lichaam mij leidde. Na wat afslagen kwam in een gang met allerlei schilderijen. Op de schilderijen stonden mannen met vrouwen. Gewoon portretten. Ik bleef staan naast een schilderij dat het ouds oogde van allemaal.
Die man kwam met bekend voor, net als de vrouw die naast hem stond, maar waarvan? Ik dacht diep na en kreeg opeens een naam binnen. Marcellus. Waar die naam ineens vandaan kwam wist ik ook niet.
Ik boog naar voren toe, want blijkbaar was er ook een naambordje bevestigd, onderaan de lijst. Marcellus Rickus Emantus en zijn vrouw Cynthia. Opperkoning, 200 - 950 na Chr.
Hmm, raar. Dit had ik niet kunnen weten. Mijn benen begonnen weer verder te lopen en stopte voor een muur. Waarom een muur? Ik wou me weer omdraaien en terug gaan, maar mijn lichaam wou niet meewerken. Er was iets met deze muur, en wat het was wist ik niet. Alsof er een ruimte achter was.
Ik stak mijn hand uit en net toen ik de muur wou aanraken, kwam er een boek mijn kant opvliegen. Ik ving hem, maar het had zo'n kracht gehad dat het mij omver had gegooid. Gelijk kwamen Micajah en Nicholas aan gehold. Ze waren waarschijnlijk achter boek aangerend.
'Wat doe jij hier? Met dat boek?' snauwde Micajah kwaad.
'Als ik dat zelf eens wist. En waarom vloog dat boek deze kant op?' vroeg ik. 'Ik dacht dat ik er niet aan mocht zitten?'
'Dus jij hebt dat boek niet opgeroepen om naar je toe te komen? En je weet niet hoe je hier komt?' zei Nicholas verbaast. Ik knikte van nee.
'Het enige dat ik weet zijn de namen van al deze mannen op de schilderijen. Hoe kan ik die nou weten? En wat is er met deze muur. Ik word er door aangetrokken. Mijn benen begonnen zomaar hierin te lopen.' zei ik met een bang piepstemmetje. Micajah keek Nicholas aan.
'Ik denk dat mijn vermoedens inderdaad waar zijn. We moeten hier maar eens over praten. Kom.' Het was duidelijk dat Micajah het niet leuk vond dat zijn vermoedens bevestigd werden. Nicholas stak een hand naar mij uit en hielp me overeind.
Wauw.. ik geloof dat we dit verhaal een beetje vergeten zijn.. =$
~Romanov
Reageer (2)
Wow eindelijk weer een hoofdstukje
1 decennium geledenNu maak je me wel nieuwsgierig!
SNEL VERDER!!!
Cool stukjee!
1 decennium geleden