Gevangen - 206
Een week lang kwam in mijn kamer niet meer uit. Elke avond kwam een dienstmeisje om me te wassen. Drie keer per dag kreeg ik een stevige maaltijd. Keylina kwam af en toe langs met nieuwe boeken, maar het grootste deel van de tijd was ik eenzaam. Ze wilden me kennelijk in de war brengen.
De middag voor mijn Agni Kai kwam een wachter binnen.
“Je hebt bezoek. Jullie hebben een half uur”, zei hij koud. Verbaasd keek ik op. Ik kon mijn ogen niet geloven.
“Mam, pap!”, riep ik. Ik rende naar hen toe en omhelsde hen. De wachter sloot de deur.
“Lizzie”, mijn moeder omhelsde me ontzetten stevig, het duurde minutenlang voor ze me los liet. Mijn vader keek me al die tijd zorgelijk aan.
“Wat komen jullie doen?”, vroeg ik uiteindelijk.
“De vuurheer liet ons komen”, mijn vaders stem klonk gebroken. “Hij zei dat dit onze enige kans zou zijn om afscheid van je te nemen.”
“Afscheid? Waarom dat?”
“Hij zei, hij zei…” Mijn moeder kon haar tranen niet bedwingen. “Hij zei dat hij je morgen gaat vermoorden en, en…”
“Wij moeten verplicht komen kijken.” Even keek ik hen verbaasd aan.
“Hij gaat me niet vermoorden”, zei ik toen ferm. “We gaan een Agni Kai uitvechten, en ik ga winnen, zodat de oorlog eindigt.”
“En als je verliest?” Pap keek me aan. Ik slikte even.
“Dan wint hij, dan kiest Keylina zijn kant en kan hij met me doen wat hij wil. Maar ik ben sterker dan hij kan inschatten, ik zal winnen.”
“Hij kan valsspelen.”
“Dan kiest Keylina onmiddellijk mijn kant, dan zal hij voor heel de vuurnatie een verrader zijn.”
“Ik hoop dat je wint”, fluisterde mam.
“Ik ook.” Ik keek om, wie zei dat?
“Jursena!”, zei ik verbaasd. Meteen hielp ik haar naar een stoel. “U hoort in bed te blijven.”
“Wees gerust, het gaat wel”, zei ze. “Morgen moet ik immers ook de hele dag opblijven, al blijft Rin dan bij me.”
“Komt u ook kijken dan?” Ze knikte.
“Azlaï wil dat.” Ze keek over mijn schouder. “Jullie zijn haar ouders?”
“Ja”, knikte mam. “Ik ben blij u eindelijk te kunnen ontmoeten.”
“Het is me een eer, u bent immers de ouders van mijn dochter.” Terwijl Jursena kennis maakte met mijn ouders, liep ik naar de deur.
“Wat moet je?”, vroeg een wachter kwaad. Ik was verbaasd dat hij me niet meteen hardhandig terugduwde, al versperde hij me wel de weg.
“Kunt u er voor zorgen dat prinses Azulena weet dat haar moeder hier is?”, vroeg ik kalm. “Ik wil niet dat er onrust komt omdat ze vermist is.” De wachter knikte verbaasd. Ik liep naar binnen en sloot de deur weer.
Reageer (2)
Haha, ik ben het met Altaria eens
1 decennium geledenSnelverder! <3333333333
grrr hoelang kan je de Agni Kai uitstellen!! Ik wordt steeds nieuwsgieriger!!
1 decennium geleden