Gevangen - 193
“Zo, we zijn er. Over een paar dagen zal mijn vader, vuurheer Azlaï, zijn oordeel vellen.” Ik liet mijn blik over haar lichaam glijden. Ze was gelukkig amper afgevallen. Ik wendde me tot de soldaten. “Breng haar weg en zorg dat ze opgefrist wordt, ik wil niet dat mijn vader op zoiets vuil hoeft te kijken.” Heel even keek Lizzie op en maakten we oogcontact, een fractie van een seconde maar. In haar ogen las ik vertrouwen. Ze boog haar hoofd weer en liet zich meevoeren door de soldaten. Ik gaf opdracht mijn bagage te halen en verliet het schip. Op de kade stond een draagstoel te wachten met dragers die me naar het paleis zouden brengen. Naar de plaats die ooit mijn thuis was, maar die ik nu niet meer zo zag. Naar vuurheer Azlaï, de vijand die ik ooit al vader zag. En naar mijn lieve moeder.
“Prinses Azulena, welkom thuis.” Tot mijn verbazing stond vuurheer Azlaï me op te wachten op het binnenplein.
“Vader”, ik maakte een buiging. “Het is me een eer om u terug te zien.” Bah, wat een belachelijke komedie voerden we hier op.
“Kom mee, mijn dochter. We hebben veel te bespreken.” Hij wenkte me het paleis in. Ik zei een bediende dat ze mijn bagage naar mijn kamer moesten brengen en volgde de vuurheer naar binnen.
“Prinses, je brief stelde me voor een voldongen feit”, begon hij meteen streng, toen we alleen waren.
“Het spijt me vader, maar ik vond het noodzakelijk om snel te beslissen. Ik kon niet wachten op een antwoord van u.”
“Voor deze keer vergeef ik het, het werd inderdaad tijd dat we elkaar nog eens zagen. Volgende keer wacht je op mijn toestemming.”
“Vanzelfsprekend.” Hij knikte tevreden. “Maar vertel, je schreef dat ik me vergiste?” Ik keek op. Zijn gezicht stond vriendelijk, maar zijn ogen waren steenhard.
Reageer (2)
Amaj ze kan zich goed beheersen. Ik zou bijlange na niet zo vriendelijk kunnen doen tegen hem als je ziet wat hij allemaal gedaan heeft.
1 decennium geledenOew
1 decennium geleden