3.
Ik hoor stemmen. Ze komen me bekend voor maar ik kan me niet meer herinneren van wie ze zijn. Ik probeer een deel van het gesprek op te vangen maar ik versta er niks van. Ik probeer mijn ogen te openen. Ze voelen te zwaar om ze open te krijgen. "H-Help.." Komt er zacht uit mijn mond. Ik wilde mijn ogen open krijgen, om te zien waar ik was, en wie er aan het praten was. Ik voel dat een hand de mijne vasthoud. Plotseling schiet het beeld in mijn hoofd van de agent die door de witte leegte zakte. Nee, dit zijn niet die handen. Daar zijn ze veel te zacht en te warm voor. Ik besluit mijn ogen te laten rusten en na te denken. Allemaal dingen schieten er duidelijk door mijn hoofd, maar tegelijkertijd kan ik niet zien wat voor beelden het zijn. "Yume?" Ik hoor de bekende stem, een vrouwen stem. Er schiet een beeld van een lege kamer met twee stoelen door mijn hoofd. Wie is het? Ik weet het, ik moet het weten! Een vrouw, een vrouw met zachte warme handen, en een vriendelijke stem. Er komt weer een wit licht voor mijn ogen. "Niet weer, niet weer!" Schreeuw ik het uit zonder het door te hebben. "Wat gebeurd er met me? Doe mijn ogen open! Doe ze open!" Ik schreeuw het uit en heb door dat ik heftig om me heen aan het slaan ben. "Laat me los!" Schreeuw ik, ookal weet ik dat ik niet vastgehouden wordt. "Help me, help me dan!" Ik begin harder te schreeuwen, en ik hoor voetstappen snel op het bed afkomen. Ik hoor de bezorgde vrouwenstem. Wat doe ik? Waarom sla ik om me heen? Waarom schreeuw ik? Waarom schreeuw ik dat ze me los moeten laten? Waarom schreeuw ik om hulp? Ik lig in één klap stil en mijn ogen spreidden zich open. Ik kijk vlug om me heen maar kan nog steeds bijna niks zien door het felle licht. Ik richt mijn ogen op het vage figuur dat bezorgd naar me kijkt. "War gebeurd er met haar?" Hoor ik haar zeggen. Mijn ogen spreidden zich nog meer dan ze daarnet deden. Ik weet het! Het is die vrouw, die vrouw die me geholpen heeft! "Nee," komt er uit mijn mond. "Je hebt me niet geholpen. Je was er niet" Ik begin te trillen. "Je was er niet!" Ik schreeuw het uit, en ik begin weer om me heen te slaan. Opeens voel ik een zachte windbries over mijn gezicht, en ik lig weer in één seconde stil. "Wie ben jij?" Komt er vaag uit mijn mond. Ik kijk om me heen. Het valt me op dat ik alles scherp kan zien, op de mensen na. Ik ga rechtop zitten. "Wat gebeurd er met me?" Vraag ik aan mezelf terwijl ik naar mijn handen kijk. Ze zitten onder het bloed. "B-Bloed?" Roep ik geschrokken. "Hoe komt er bloed op mijn handen?!" Ik schreeuw het uit, ik weet niet wat ik moet doen. Ik ben zo bang. "Wat moet ik doen? Vertel me dan wat ik moet doen!" Ik kan mezelf totaal niet in controle houden, alsof iemand anders een gesprek houd in mijn lichaam met iemand die hier niet is. "Ren." Hoor ik. "Vlucht." Het is een stem van een jongen. "Ga snel!" Roept de stem. Ik spring van het bed af en ren de kamer uit. Als ik op de gang sta kijk ik snel om me heen om een richting uit te zoeken. Ik kijk achter me, en zie monsters. Ze rennen naar me toe. Één ervan heeft me vastgepakt. "Shouji! Help me!" Roep ik. "Help me asjeblieft!" Plotseling dringt het tot me door dat ik helemaal geen Shouji ken. Ik kijk naar de vloer en voel hoe zwak ik me opeens voel. Ik zak door mijn knieën en staar naar de grond. Ik kijk omhoog, en zie een groot monster voor me staan. Hij is nog groter en lelijker dan de anderen. "Wat wil j e van me?" Tot grote verbazing vraag ik het op de kalmste toon die ik ooit uit mijn mond heb kunnen brengen. Het monster teleporteerd een zwaart in zijn handen, en maakt de beweging alsof hij me gaat onthoofden. "Wat wil je met mijn hoofd?" Vraag ik op dezelfde kalme manier. Ik schrik van mezelf, 'wat wil je met mijn hoofd'? Hoe kom ik daar nou weer bij! Net als het monster zijn zwaart met een ruk naar beneden wilt zwaaien, wordt hij weggeschoten door een harde windvlaag. Voor dat ik het doorheb staat er een jongen achter me. Hij pakt me vast en rent weg. "Shouji?" Vraag ik. "Ja, Yume?" Zijn stem, is dezelfde die ik net hoorde. "Shouji!" Roep ik blij. "Waar was je?" Zonder naar me te kijken glimlacht hij. "Ik kon niet eerder weg. Het spijt me." En zijn glimlach verdwijnt. "Waarom doe je alsof je lacht, als het zo moeilijk voor je is?" Hij stopt. Hij zet me neer en staart voor zich uit. "Ik wil niet dat je je zorgen om me maakt." Antwoord hij kortaf, en hij gaat zitten. Ik ga naast hem zitten. "Van nu af aan, mag je niks meer voor me geheim houden. Je hebt gezien wat er van komt." Zeg ik, en ik laat Shouji op mijn schoot liggen. "ik moet zo terug, ga je met me mee?" Komt er na een lange stilte uit zijn mond. Ik twijfel, waarheen zou hij me naartoe moeten nemen? Naar zijn huis? Ik durf het niet te vragen, bang om hem teleur te stellen. Ik geef geen automatische antwoorden meer, en ik heb het gevoel dat ik wat leger ben van binnen. "W-Waarheen eigenlijk?" Krijg ik er uiteindelijk uit met een zacht en verlegen stemmetje. "Het lijkt erop dat je niet alles meer weet." Zegt hij. Ik voel me opgelucht, ik hoefde me er niet voor te schamen dat ik het niet wist. Maar ik voelde me niet meer mezelf, en de automatische antwoorden en vragen kwamen weer. "Hou je nog van me?" Vraag ik. Ik schrik van mezelf, hoe durf ik dat zomaar te zeggen? "Natuurlijk. Ik zou het me niet voor kunne stellen niet van je te houden." Hij gaat recht op zitten en geeft me een kus. Ik voel dat ik rood wordt. Er verschijnt een grijns op Shouji's gezicht en ik moet lachen.
We staan op en lopen rustig verder. Tijdens het lopen leek het erop dat het mechanisme van automatische antwoorden en vragen weer was verdwenen. "Shouji," hij kijkt niet op. "Shouji?" Hij loopt gewoon door met zijn hoofd omlaag alsof hij me niet hoort. Ik stop met lopen. "SHOUJI!" Schreeuw ik zo hard als ik kan. Hij schrikt en kijkt op. Als hij ziet dat ik niet meer naast hem loopt gaat hij in een aanval positie staan. "Shouji, ik wil je iets vragen." Zeg ik rustig om hem op zijn gemak te stellen. En ik ga weer naast hem lopen. "Wat is er gebeurd?" Vraag ik. Ik hoor de onzekerheid in mijn stem, en durf niet op te kijken. Shouji staat stil. "Weet je dan helemaal niks meer?" Vraagt hij, en hij kijkt me met een verbaasd gezicht aan. Ik schud nee. Hoe zou ik het nou weer moeten weten, om de vijf minuten wordt het mechanisme in mijn hoofd aangezet en heb ik geen controle meer over mezelf. Hij kijkt naar de grond. "Hoe voel je je?" Vraagt hij. 'Hoe voel je je'? Wat heb ik daar nou weer aan! Ik wil weten wat er gebeurd is! Waarom heb ik één of ander mechanisme in mijn hoofd? Waarom zie ik monsters? Ik ben zo diep in gedachten dat ik niet doorheb dat Shouji naar me kijkt. "Yume, als we thuis zijn leg ik het uit." Zegt Shouji, hij pakt mijn hand en we lopen door.
"Hou komt het dat we van elkaar houden?" Vraag ik tijdens het lopen. Shouji zucht. "Ik vertel het je straks allemaal wel, dan zul je het begrijpen." Ik knik en we lopen door. "We zijn er bijna, herinner je je al iets?" Vraagt hij. Ik kijk om me heen. Het valt me op dat wij de enige zijn die op straat lopen. "Waarom loopt er niemand anders in deze straat?" Vraag ik. "Je was bang. Je was bang dat ik je zou ontvoeren." Zegt Shoui met een grijns. "Shouji, kijk me eens aan." Zeg ik. Ik zie dat Shouji twijfelt. Ik druk zijn kin omhoog met een paar vingers en kijk hem in zijn ogen aan. "Verdriet, angst en tegelijkertijd blijdschap." Ik kon het allemaal in zijn ogen lezen. Alsof het er op stond geschreven. Shouji kijkt snel weg. Ik vraag me af waarom, terwijl ik het antwoord al weet.
"We zijn er." Zegt Shouji. Ik kijk naar het gebouw dat voor me staat. Een weeshuis. Ik ben verbaasd, maar tegelijkertijd heb ik het gevoel dat ik het allang wist, en ook waarom. Shouji laat mijn hand los en loopt richting de deur. Hij belt aan en ik loop naar hem toe. Hij belt aan en een vrouw doet de deur open. Als ik de vrouw zie schrik ik. Ik weet niet waarom. De vrouw laat ons binnen. Zodra ik de hal binnenstap voel ik een trieste maar magische sfeer om me heen. Shouji loopt de trap op en ik volg hem. Eenmaal in zijn kamer voel ik een vredig gevoel. "Leg het nu maar uit, asjeblieft." Zeg ik, een beetje arrogant. Ik kon er eenmaal niks aan doen. Ik wil weten waarom ik me zo voel, waarom mijn ene helft het wel weet, en mijn andere helft niet. Shouji blijft stil. "Vertel het me, ik wil het weten!"
Reageer (2)
die meid lijkt nogal op mij O_O
1 decennium geledenhoeveel dingen kun je denken op 1 dag o.0 het is net death note! alleen dan veel erger! maar wel leuk
1 decennium geleden