Foto bij 32 # Count The Time

Hope u will like it!
COMMENT?

Veilig liggen de armen van Floris rond mijn middel geslagen. Zijn diepe ademhaling laat een gevoel van rust over mij heen dalen. Toch heeft de duisternis mij opgeslokt. Het is nou al weken geleden dat ik ben weggegaan uit Mystic Falls. Om precies te zijn is het vier weken, vijf dagen, zestien uur en 25 minuten geleden. Ik zucht wanneer ik me besef dat ik dit zonder enige hapering kan opdreunen. In die tijd ben ik gelukkig geweest én erg veranderd. Floris merkte dat niet op, omdat ik altijd al mezelf ben geweest bij hem, maar mijn moeder keek me vaak genoeg met die bepaalde blik aan. Wachtend op het moment dat ik weer om zou slaan. Weer zou wegrennen, zo als ik al vaak genoeg heb gedaan.
Mijn ogen flikkeren naar de fel rode cijfers die de duisternis doorbreken. Vier weken, vijf dagen, zestien uur en 26 minuten.
Mijn ogen blijven rusten op het gordijn. De afgelopen weken heb ik vaak genoeg naar de hemel gekeken. Ik kan nu zowat elke ster benoemen. Voorzichtig sla ik de arm van Floris van mij af. Hij mompelt zachtjes wat in zijn slaap. Toch sta ik vastberaden op. Ik duw het gordijn aan de kant, open mijn raam en klim de vrijheid in. Wanneer ik op het dak zit, laat ik alles nog een keer als een film door mij gaan. Zo voelt het, als een film. Het voelt meer als een karakter die ik toevallig voor die twee maanden heb gespeeld. Ik weet dat het allemaal maar zo voelt, omdat ik mezelf vaak genoeg heb ingeprent dat het allemaal maar een vage droom was. Niets was echt, ík was toen niet echt.
Toch zijn het de herinneringen die mij in mijn slaap overvallen. Overdag waren het slechts enkele seconde dat ik terugdacht aan de mensen die vastkleefde aan het stadje Mystic Falls. Dat waren voornamelijk momenten waarop ik dacht 'Oh, dit zou Rebekah geweldig vinden.' De enige keren dat ik écht terugdacht aan die tijd, was wanneer de herinneringen zich martelde in mijn slaap. Ze lieten me alles herbeleven. Zorgde ervoor dat ik iedereen weer voor me zag. Hun gezicht, hun lach en hun ogen. Alles leek op dat moment zo echt. Zelfs de geuren bereikten mijn neus, maar zodra ik mijn ogen opende, waren ze weg. Teruggestopt in mijn herinneringen. Wachtend op het moment dat ik ze weer in mijn slaap zou openen.
Mijn ogen vingen de Grote Beer op. Zelfs dit verschijnsel kon geen glimlach op mijn gezicht brengen. Ik was gelukkig geweest de laatste weken, deze vier weken, vijf dagen, zestien uur en 29 minuten. Ik was gelukkig geweest, toch?

'Mary, ben je daarboven?' Snel veeg ik een traan weg, als ik antwoord. Floris verschijnt ook op het dak. Hij ziet meteen dat er iets mis is en in zijn ogen kan ik zien dat hij weet wat dat is.
'Als je me nou eens vertelde waar je nachtmerries over had, dan kon ik je proberen te helpen', sust hij zacht, wanneer hij mij naar zich toe trekt. Ik klam me aan hem vast, leg mijn hoofd op zijn borst. Hij kust mijn kruin en wiegt me zacht heen en weer.
'Ik heb geen nachtmerries, het zijn gewoon dromen', protesteerde ik koppig.
'Je ligt gillend in bed, bedekt met zweet en.. ik kan je niet bereiken', fluisterde hij. Ik frons mijn wenkbrauw bij die woorden. Zou het echt zou erg zijn?
'Ik heb je laten doen, omdat je uiteindelijk weer rustiger werd, maar als je me nou toch eens zou vertellen wie of wat je zo achterna zit, dan kan ik het misschien helpen stoppen', gaat hij verder.
'Binnekort', fluisterde ik hem moeizaam toe. Ik heb nooit goed tegen hem kunnen liegen.
Mijn gedachten gaan terug naar de dromen. Hij zei dat ik uiteindelijk weer rustiger werd, dus probeer ik te achterhalen wat er op dat moment gebeurd in mijn dromen. Maar ik weet het antwoord al. Ik heb dat antwoord altijd al geweten.


De storm woedt om mij heen. Huilend zit ik daar tegen die boom. Verdwaald in mezelf. Plots verschijnt daar die knappe mysterieuze jongen. Zijn ravenzwarte haar, zijn eindeloos blauwe ogen en charmante glimlach laten mijn hart sneller kloppen, laat mijn lichaam hunkeren voor het zijne. Toch is dat niet het effect dat hij dit keer op mij heeft. Ik wil niet dat hij me zo ziet, hij mag me niet zien wanneer ik zwak ben.
Toch komt hij naast me zitten, houdt me vast, vraagt me of ik geloof in het lot. Ik vertel hem dat ik dat doe, wat ik niet vertel is dat ik denk dat dat door hem komt. Ik ken deze jongen nog maar net. Een keer seks in het bos, een paar keer tussendoor gepraat en nu dit. Hij lijkt zo menselijk.
Wanneer ik instort en hard begint te huilen, houdt hij me vast. Hij fluistert in mijn oor dat alles goed komt, dat hij bij me blijft, voor me zal zorgen. Ik vraag hem of hij dat belooft, of hij belooft bij me te blijven, voor me te zorgen. Hij antwoordt met een ja.

En dat is waar ik aan denk, elke keer als een nachtmerrie mij martelt, denk ik aan Damon.


ps. sorry, dat ik echt gelijk dit hoofdstukje al weer terug op Damon etc. kom, maar ik heb geen zin om tijd te rekken en daarbij bij Floris te blijven hangen hahah xd

Reageer (2)

  • Reigning

    Schitterend geschreven <3

    1 decennium geleden
  • ShatterMe

    Maakt niet uit! ^^
    Btw het is weer goed geschreven!^^

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen