Hoofdstuk 19
Toen ik mijn ogen weer open deed was het aan het schemeren. Ik had geen vreemde dromen gehad en ik voelde me voor het eerst in lange tijd rustig. Mijn ogen deden nog pijn van het huilen, maar ik voelde dat het er nu ook uit was. Ik rekte me uit toen ik me bedacht dat Ron niet meer naast me lag. Ik ging met een ruk rechtop zitten en keek om me heen. Hij zat een stukje verder tegen een boom aan met een van de dagboeken van Sophie op zijn schoot. Ik liep naar hem toe. Toen ik vlakbij was keek hij op.
'Zo.. toen jij zei dat je moe was meende je het wel zeg.. Je hebt de hele dag geslapen.' Hij glimlachte 'Ik hoop dan tenminste dat je goed geslapen hebt.'
'Als een roos.'
'Het was aan je te zien. Ik heb meerdere keren gedacht dat je dood was. Jij ligt zo stil!'
'Weet ik. Dat zei mijn moeder vroeger ook altijd tegen me. Waar ben je?' ik wees naar het dagboek op zijn schoot.
'Ze is net op zomer vakantie geweest met haar ouders en is nu op weg naar mij. Ik geloof niet dat ze er heel erg naar uit kijkt.'
'In welk jaar zitten we hier?'
'Ze is hier 10. Ze is verdwenen toen ze vijftien was en ze zou nu zeventien zijn.'
'Mag ik ook een boek?' Ron gaf me er een aan en ik ging tegen de boom naast hem zitten. We zeiden niets. Het enige wat je hoorde was het zo nu en dan omslaan van de bladzijdes. Ik kwam er al snel achter dat ze dit boek bijgehouden had toen ze veertien jaar. Op de vierde pagina stond namelijk uitgebreid beschreven wat ze had gekregen en hoeveel mensen er wel niet waren. Veertien was blijkbaar een belangrijke leeftijd hier. Zuchtend sloeg ik nog een pagina om toen Ron me riep.
'Alice.. moet je horen. "Pappa heeft me vandaag mee genomen naar de grotten achter ons huis. Er gaat een geheim pad naar toe. Hij heeft me daar verteld hoe ik mezelf moet verstenen. Ik zou niet weten waarvoor ik het nodig zou hebben, maar hij zei dat het misschien nog een keer van belang zou zijn. Hij zei ook dat ik het tegen niemand mocht zeggen. Maar ik schrijf het toch hier op. Ik kan het anders echt niet voor me houden." ' Ron keek me aan. Hij las blijkbaar de vraag in mijn ogen. 'Ze was hier net twee dagen dertien.'
'Waarom vertelde haar vader het haar toen?'
Ron haalde zijn schouders op. 'Er staat verder niks over, maar drie jaar gelden ongeveer weet ik nog wel dat de elfensteden geplunderd begonnen te worden. Niemand weet door wie of waarom. Blijkbaar had haar vader een vooruitziende blik.'
Ron ging door met lezen. Ik kon de verbeten uitdrukking op zijn gezicht zien. Hij wou echt wat vinden. Ik ging ook weer lezen. Na een tijdje was er niet genoeg licht meer om nog wat te lezen dus stak Ron een vuurtje aan. Ik was aan het eind van mijn dagboek. Sophie en haar familie waren bij Ron thuis en het was bij hem geschreven.
Ik ben bang dat ik iets voor hem begin te voelen.
Hij doet zo lief en hij is echt knap. Ik vind het vreemd
dat dat me nog nooit eerder is opgevallen. Gisteren
was ik bij het paardrijden bijna van mijn paard af
gevallen en hij was zo bezorgd. Ik heb altijd een hekel
gehad aan wat onze ouders voor ons bedacht hebben
en ik heb me er zo lang tegen verzet. Misschien wou ik
het gewoon niet zien. Maar nu zie ik het en krijg ik mijn
ogen maar niet meer dicht. Ik denk alleen maar aan
hem. Waarom!?
Ik glimlachte en gaf het boek aan Ron. 'Hier, je moet dit stukje eens lezen.' Ik keek naar zijn gezicht terwijl hij het las en ik zag zijn uitdrukking veranderen in verbazing.
'Dit wist ik helemaal niet..' fluisterde hij toen hij klaar was.
'Zij hiervoor blijkbaar ook niet.'
Hij wou me het dagboek teruggeven 'Hou jij die maar. Mag ik een andere?' Hij stak zijn hand in zijn tas en haalde er nog een dagboek uit. Ik ving een glimp op van een rode stof. Ik kende die kleur. Waar had ik hem ook alweer eerder gezien? Ik wou het aan Ron vragen, maar ik zag dat hij al weer aan het lezen was. Ik sloeg mijn dagboek open. Toen ik begon te lezen merkte ik al snel dat dit op een heel andere manier was geschreven. Volwassener. Het ging niet meer zo veel over haar en haar familie, maar meer over wat er in de stad gebeurde, over het nieuws dat ze kregen over de buitenwereld en hoe zij daar over dacht. Ik ging er beter voor zitten. Terwijl de maan steeds hoger klom en het iets afkoelde om ons heen zaten wij te lezen. Soms zei een van ons beiden iets of las iets voor. Ron begon na een tijdje moe te worden en zat zo nu en dan een beetje te knikkebollen. Ik wou eigenlijk net gaan stoppen toen mijn oog op een stukje tekst viel.
'Ron moet je horen: " ik zou alleen willen dat iemand van me hield. Echt gewoon van me hield. Dat iemand tegen me zou kunnen zeggen 'Ik hou van je' en dat ik zou weten dat die persoon het meende. Dat is wat ik echt zou willen." '
'Blijkbaar wist zij niet dat ik van haar hield..'
Ik keek naar de lucht 'Ron.. moeten wij niet eens terug? Gaan ze zich geen zorgen maken?'
Ron keek ook naar boven. 'Het is te laat om terug te lopen. We slapen vannacht wel bij Helena en ik stuur ze wel een bericht' hij begon alle boeken in zijn tas te stoppen en maakte het vuurtje met een handbeweging uit. Ik liep achter hem aan. Onderweg namen we varens en andere zachte planten met ons mee. Helena keek alleen even op toen we haar grot binnen kwamen lopen. Ze keek alsof ze niet anders verwacht had. Ik maakte onze bedden terwijl Ron buiten een bericht naar beneden stuurde. Toen hij binnenkwam lag ik al op mijn "bed".
'Jij kunt niet moe zijn..'
'Dat klopt, ben ik ook helemaal niet.' Ron trok zijn bovenste leren hestje uit en hij leek even te aarzelen met zijn shirt eronder.
Ik stelde de vraag die me nadat ik wakker was geworden ergens in mijn achterhoofd al de hele tijd had 'Waarom kuste je mijn voorhoofd vandaag toen ik in slaap viel?'
Hij verstarde even 'Ik weet het niet. Je was gewoon zo zielig. Het ging vanzelf. Sorry voor als je het niet wou..'
'Nee het geeft niet.. maar ik wou het gewoon weten.'
Hij zuchtte 'Ik ben ook niet meer mezelf de laatste tijd. Voor mij is er ook aardig veel veranderd.'
Ik begreep hoe dat voelde.
'Vind je het heel erg als ik ga slapen?'
'Nee, ga vooral je gang. Ik ga zo ook proberen om te slapen.'
Hij ging liggen en deed zijn ogen dicht. Ik keek naar hem terwijl hij in slaap viel. Toch grappig.. hij was ongelooflijk knap en in mijn vorige leven zou ik als een blok voor hem gevallen zijn, maar nu zag ik hem niet anders dan als een vriend. Een heel goede vriend. Ik deed ook mijn ogen dicht en tot mijn verrassing, viel ik ook snel in slaap.
Reageer (1)
Mooi stukje.
1 decennium geledenIk heb je verhaal in de spotlight gezet!