Hoofstuk 8

Als we op het strand zijn nemen we een stukje galop. Na het galopperen stappen we even uit en stijgen daarna even af. “we moeten het ene nummer nog bellen van het briefje,” “ ja zullen we dat nu doen?” “is goed,wie gaat er bellen dan?” “ik bel wel”. Ze typt het nummer “hallo” “hey met Cindy en Marjon” “kunnen jullie naar de open plek komen in het bos ik wil wat vragen” “we komen er aan” We stapte weer op en stapte richting het bos. Het was glad in het bos “zullen we een drafje nemen?” vroeg Cindy, “ja is goed” en we draafde aan, we waren bijna op de plek waar we hadden afgesproken toen Cindy met haar hoofd tegen een laaghangende tak knalde en op de grond viel, ik hoorde haar gillen en stapte snel af en liep naar haar toe. Ik zag twee jongens naar me toe rennen “we hoorde een gil”, Cindy lag bewusteloos op de grond, de jongens kwamen naast me zitten ik zag dat het Daan en Rein waren. Daan: “heb je een mobieltje?” “ja, maar geen bereik” “oke ga met Rein hulp halen, ik blijf bij haar” Ik rende met Rein het bos uit en belde bij het eerste huis dat we zagen aan.