Foto bij Shut up

Een half jaar geleden was het op de radio geweest, dat de Hongerspelen zouden worden georganiseerd. Het werd aangekondigd als een oplossing voor de opstand. Ik was eerst enthousiast, zou er dan eindelijk een einde komen aan deze armoede en het slechte leven hier? Tot ze vertelden dat er dan elk jaar 24 kinderen in een Arena zouden gaan vechten op leven en dood. Waarvan er 23 dood zouden gaan. En er slechts één winnaar was. Het Capitool vertelde het alsof het het beste idee ooit was. Als winnaar kreeg je een groot huis, en al het eten dat je wilde. Dat was een oplossing, maar dan moest je eerst andere kinderen vermoorden. Dat zou je voor eeuwig tekenen. En ik wist dat district 1 en 2 dicht bij het Capitool stonden, en ze luxe producten leverden, en bouwmaterialen, en district 2 leverde “stiekem” wapens aan het Capitool. Ik vroeg me af wat daar zo stiekem aan was, want vanaf het begin wist volgens mij iedereen die oud genoeg was het te begrijpen dat ze dat deden. Wij hadden minder interessante dingen te bieden, wij leverden het Capitool papier en hout. Ik had plaatjes van de andere districten gezien, en ik vond die van ons toch het mooist. Overal waren er bomen, struiken en andere planten. Ze werden voor allerlei doeleinden gebruikt, maar ik vond het grootste voordeel dat het ons district een stuk mooier maakte dan andere districten.
Maar vlak na de aankondiging dat alle kinderen verplicht waren zich in te schrijven, dat je bonnen elk jaar eentje meer werden en dat je vanaf je twaalfde tot je achttiende verplicht was mee te doen, was mijn vader zichzelf verloren. We hadden toen nog geen vredebewakers, die kwamen de week erna. Gelukkig.
“DAT KLOTECAPITOOL!!! ZEGGEN ZE DAT ZE MET EEN OPLOSSING KOMEN, KOMEN ZE MET DIT! AL MIJN KINDEREN KUNNEN GETROKKEN WORDEN! AL MIJN KINDEREN KUNNEN VERMOORD WORDEN!! VERDOMME!” En toen was hij het huis uit gestormd. En bedankt voor het vertrouwen pap. Maar wel waar. Mijn broers en grote zus maakten nog een kans. Die waren sterk, en konden waarschijnlijk wel vechten. Mijn kleine zusje kon dat niet, die was voor alles bang. Ik was te tenger. Ik was te breekbaar om een man-tegen-man gevecht te winnen, of eigenlijk een man-tegen-vrouw. En vanaf toen had mijn vader constant woedeaanvallen. De eerste twee weken dat de vredebewakers werden ingezet, vielen er al een hoop doden. Pas na die twee weken hadden de mensen in de gaten dat er echt niet te spotten viel met de hen. Ook kinderen die hun tong uitstaken of hun middelvinger opstaken werden gestraft. Ze werden hardhandig meegenomen en ondervraagd, of kregen zweepslagen. De zweep was een erg populair voorwerp geworden onder de vredebewakers hier in 7. Hij werd ook erg vaak gebruikt, veel te vaak om veel te onschuldige dingen.
En door de Hongerspelen waren mijn vader en zus dood, nog voor ze begonnen waren. Ik vroeg me af hoeveel doden er nog zouden vallen als ze daadwerkelijk begonnen waren. Het was als een nachtmerrie waar ik niet uit kon ontwaken. Nooit meer. Hij ging door. Altijd. Voor eeuwig. Eeuwig gevangen in de ban van het Capitool.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen