1.
Love,
Samantha.
‘Hey! Seth niet doen! Je mag geen wormen eten! Seth- Aah gatver!’ Leah liep met een diepe zucht naar haar kleine broertje toe en haalde de worm uit zijn mond. ‘Je bent echt een viezerikje.’ Zei ze. Ik giechelde en klapte in mijn handen. ‘Goedzo Lee-Lee.’ Zei ik en stond op. Snel klopte ik mijn gebloemde jurkje af en huppelde naar Seth toe waarna ik op hem sprong. ‘Ga maar modder happen!’ Riep ik in zijn oor en duwde hem met zijn neus in de aarde. Zo rolde we om en dit keer hielp het niet om mijn jurkje alleen maar af te kloppen. We zaten beide van top tot teen onder de modder.
Dat waren mooie tijden. Seth en ik waren toen 7, Leah was 10. Maar ze zeggen wel vaker, aan alle mooie dingen komt een eind. Of nou ja, ik zag dit als een einde. Zowel Seth als Leah waren van de aardbodem verdwenen. Ze waren niet op school. Ik zag ze nergens in het dorp, en als ik bij hen thuis langsging zei Sue dat ze bij Sam Uley waren, want hij wist wat ze doormaakte nu ze hun vader hadden verloren. Nou, dat was wel het laatste wat ik geloofde. Ja, Sam Uley had wel geen echte vader meer, maar die lag niet met zijn neus naar de lucht onder de grond. Hij had Sam zijn moeder gewoon gedumpt. En het ergste op dit moment was, was dat ik niks hoorde van Seth en Leah. Zelfs hun moeder, die ik zag als een tweede moeder, kon mij niks vertellen. Mijn moeder zei dat het nog wel kwam, dat ze wel bij zouden draaien. Maar ergens in haar ogen zag ik dat ze niet de waarheid sprak. Was pap hier nog maar geweest, die had mij wel verteld wat er gaande was. Maar dat kon niet meer, twee jaar geleden was hij overleden. Een verdwaalde kogel in Irak, die voor heel iemand anders bedoelt was heeft hem geraakt, opslag dood. Daar ben ik wel blij om, hij had in ieder geval geen pijn gehad. Elke week bezoek ik zijn graf nog. In het begin kon ik het niet, maar later kwam ik er elke dag, en Seth was altijd degene geweest die meeging. En nu wilde ik hetzelfde voor hem doen, maar blijkbaar had hij mij niet nodig met zijn verwerkingsproces. Dat deed me pijn, maar de pijn neemt toch wel af door te dansen. Ook iets wat ik al heel lang doe. Het begon allemaal met streetdance lessen, maar daar raakte ik op uitgekeken en nu leer ik mijzelf ragga/dancehall en moderne dans aan. Mijn moeder heeft zelfs de studeerkamer omgebouwd naar een oefenruimte. Mama, ze was alles voor me tegenwoordig. We hebben altijd al een goede band gehad. Maar sinds papa gestorven is – is hij alleen maar sterker geworden. Vier handen op 1 buik, dat was duidelijk. We hadden het nog best goed zo, kregen nog steeds geld van papa, en mama werkt zowel bij de bibliotheek als in haar eigen kapperszaak. Daarom maakt ze lange dagen, maar in de weekeinde is ze altijd bij mij, en doen we gezellig dingen. We hebben samen 1 passie, motoren. Mijn moeder rijd niet meer, maar gaat graag achterop mee met mij. Dan scheuren we door de bossen, of over de snelweg naar Seattle. Fantastisch is dat, het gevoel van vrijheid als je op een motor zit. Het enige wat mijn moeder niet snapt is waarom ik fotografie zo leuk vind. Ze vind mijn foto’s altijd fantastisch, maar ze snapt niet waar ik het geduld en de precisie vandaan haal, sinds mijn kamer áltijd een bende is. Ik weet het zelf ook niet, maar ik krijg er gewoon rust van. Ik laat mijn moeder ook altijd mijn foto’s zien, ze heeft ze zelfs in lijstjes in de kapperszaak hangen, en iedereen is er gek op. Maar één foto hou ik voor mezelf, ik heb hem van de week gemaakt. Ik lag stil, midden in het bos, op mijn buik. Ik had gehoord dat er een lynx dicht in de buurt was gespot, en koste wat het kost wilde ik hem op de foto hebben. Dus daar lag ik, in de vieze zooi, met mijn spiegelreflex, te wachten op die verdomde lynx. Ineens uit het niets scheert er iets zandkleurigs langs me heen. Snel zet ik de camera aan mijn oog en druk snel een paar keer het knopje in, zodat ik zeker te weten een paar foto’s zou hebben. Als ik op wil kijken, kom ik tot de conclusie dat het dier al weer weg is. Als ik terug kijk naar mijn foto’s zit er 1 tussen die mij kippenvel geeft. Een zandkleurige wolf, zo groot als een paard kijkt recht in de lens van mijn camera, zo mijn ziel in. Snel ben ik toen opgestaan en naar huis gerend. Ik heb de slechte foto’s verwijderd, en de goede heb ik uitgeprint op papier en elke avond kijk ik ernaar. Ik wil hem niet aan mijn moeder laten zien, stel je voor dat ze erover praat met mensen, en er gejaagd gaat worden op hem. Ja hem, ik was er zeker van dat het een mannetje was. En het ergste was nog dat ik dacht dat ik zijn ogen herkende. Ze waren precies dezelfde kleur bruin als die van Seth.
Niet slecht voor een eerste hoofdstukje, huh?
Reageer (2)
Thank you!
1 decennium geledenNee, hij is juist goed! (:
1 decennium geleden