Hoofdstuk 10
Ik sliep best goed en erg lang, dat kon, omdat ik thuis bleef. Ik voelde me niet helemaal fijn door gisteren. Waarom gebeurde er de laatste tijd toch zoveel ongelukken? Had het iets te maken met de dromen, de tekeningen, de draak en de jongen of Lin? Lin... Waar kende ik Lin toch van? Lin met haar lange donkere haren en haar donkere ogen. Ik had haar altijd al een mooie jonge vrouw gevonden. Wacht... Altijd al? Hoe lang kende ik haar al? Ik kon nu het antwoord niet vinden. Maar ik moest zorgen dat ik haar niet nog eens vergat. Een tekening. Ik maakte een tekening van haar en dan zou ik haar gezicht terug kunnen halen als ik haar zou vergeten. Ik ging aan mijn bureau zitten en pakte een papier en potloden. Ik wist niet of potloden het beste materiaal was om haar vast te leggen maar ik wou haar zo snel mogelijk op het papier zetten. "ik ga je niet nog eens vergeten Lin!" en toen begon ik. Lijn voor lijn kwam ze tevoorschijn. Haar lange haren. Haar ogen, haar neus, haar lippen en haar roze kleding. Ik tekende haar tot de schouders, ik was nooit heel goed geweest in lichamen tekenen. Het gezicht was wat er toe deed. Die moest ik niet vergeten! Lin staarde me aan vanaf het papier. Onderaan het papier schreef ik haar naam in sierlijke letters met Indische inkt en een kroontjespen. "ik mis je Lin. Ik hoop dat ik je snel weer zie. Waar je ook bent. Ik hoop dat je een gelukkig leven lijdt." zei ik hardop. Ik deed het laatje van mijn nachtkastje open. Ik wisselde de tekening van Lin in voor de tekening van de boot met de lichtjes. Was de herinnering bij deze tekening echt een herinnering of gewoon een fantasie? Ik rilde aan de herinnering aan mevrouw Pepping. Het leek alsof ik het kon voelen branden waar ze me had vast gegrepen. Kamalijè... Wie was dat? En wat heeft die persoon te maken met mijn tekening en de spirituele wereld? Het klinkt wel bekend... Een soort van. De klanken lijken op iets wat ik eerder heb gehoor. Maar wat precies? Daar kan ik mijn vinger op leggen. ik legde de tekening terug en haalde het boekje eruit. Ik schreef over mijn afgelopen ongelukjes en mevrouw Pepping. Als ik er aan terug dacht kon ik haar handen weer voelen. En wat zei ze allemaal over de spirituele wereld en goden...? Misschien is ze wel gewoon gek in haar hoofd. Misschien. Misschien is dit alles wel een grote droom waar ik niet van kan ontwaken. Ik legde de tekening weg met trillende handen. Ik haat dit! Denk ik terwijl ik met mijn hand tegen de muur sla. Ik wilde het nog eens doen totdat ik de pijn voelde. Ik staarde verbaasd naar mijn knokkels. Roze vlees waar uit rode druppels bloed begonnen te ontstaan. Niet goed... Ik liep naar mijn badkamer waar ik ook een EHBO koffertje had staan. Ik opende de doos en zocht naar verband. Ik leegde de doos totdat ik hem tegenkwam. "Ah, daar ben je." ik probeerde het met mijn rechterhand eromheen te wikkelen. Maar een hand is niet genoeg. Het verband zat losjes en rommelig, maar dat maakte niet uit. Beter iets dan niets. Ik liep terug naar mijn bed en legde mijn hoofd neer op mijn kussen. Ik wil gewoon dat het allemaal ophoudt. Weg met al rare fantasieën! Je dat zijn ze, fantasieën! Ik ben gewoon wat verward. Er bestaan geen reuze baby's of draken. Ik heb geen vrienden die ik vergeten ben. En die ongelukken. Ik Ben gewoon on handing. Ja dat is het! Ik Ben zo onoplettend en on handing dat er ongelukken gebeuren! Dit is allemaal niet echt.... Dit is niet echt.... Dit... Is... Niet... Tranen stromen over mijn wangen. "Ik ben zo in de war." Ik leg mijn handen over mijn ogen om mezelf af te schermen van de buitenwereld. Op een of andere manier voelde ik toen warmte op me heen. Ik haalde me handen van mijn ogen en keek rond. Ik zag niemand, maar mijn gevoelens zeiden wat anders. Ik wist dat er iemand was, maar het voelde hoe raar dan ook best comfortabel. "Ik ben benieuwt wie je bent." ik droog mijn tranen en loop naar het raam. Mijn benen trillen van de vermoeidheid maar dat maakte even niks uit. Ik keek uit het raam om te kijken of ik iemand zag. Heel even leek het alsof ik vanuit mijn ooghoeken iets zag bewegen, maar toen ik snel mijn hoofd die kant opdraaide was er niks. "hm... misschien word ik dus echt gek?" ik strompel terug naar mijn bed. De warmte van de persoon was verdwenen dus ik kroop onder mijn deken, proberend de warmte terug te vinden, maar het voelde niet hetzelfde. Ik zuchtte. Ik sloot mijn ogen, ik voelde me zo moe...
"Chihiro." Het was de stem van de jongen. Een lach verschijnt op mijn gezicht. "Waar ben je?" vraag ik de jongen. "Draai je niet om, Chihiro. Hij merkt het wanneer je dingen begint te herrineren, wanneer je mij herrinert. Hij zal de droom kapot maken." "Dus het is echt?" "Ja Chihiro, alles is echt. Je begint het je weer te herrineren. Het zou onmogelijk moeten zijn voor een sterveling om na wat hij heeft gedaan je nog iets te herrineren, maar je bent niet normaal. Al heb je dit goed kunnen verbergen." Dit bracht me in de war. "Wie is hij? En wat heeft hij gedaan?" geen reactie. "Geef me antwoord!" "Chihiro, hij komt. Er is geen tijd meer. Het spijt me zo." Ik voel twee armen om me heen. Ik kijk durf niet om te kijken. Ik voel de warmte om me heen, de prettige warmte. Zijn warmte. "Hij komt dichterbij, Chihiro. Ik moet gaan, voordat dingen erger worden dan dat ze zijn." "W-wacht! niet weggaan." Ik draai me om, maar de jongen is verdwenen. Ik voel langzaam de warmte afzwakken "Maar, ik wil het herinneren, ik wil jou herrineren." Ik voel een warme wind. "Het komt Chihiro, hou je gewoon vast aan die gedachten en dan komt alles goed. Dag, chihiro." Toen was de warmte verdwenen. Opeens voelde ik me heel eenzaam. Ik weet niet wie die persoon was, maar ik moet het uitvinden. Ik kom er achter!
"ik... kom... er achter..." Ik draai me langzaam om en open mijn ogen. Ik kantel mijn hoofd naar het raam. De wereld zag er mooi uit vanuit dat raam. Op een of andere manier voelde ik me nog steeds alleen, maar ik voelde me ook fitter. Misschien komt het door die jongen? Wie wist wat hij allemaal kon doen. "Ik ga je vinden." zeg ik met een lach op mijn gezicht. "Wie?" ik draai me om. "Mam?" "Ja, ik ben thuis lieverd. Hoe gaat het? Heb je goed gegeten? Ging alles goed?" mama, is bezorgd? "Alles ging goed mam. Ik heb veel geslapen en ik voel me een stuk beter!" Mijn moeder loopt naar me toe en komt bij me op bed zitten. Ze legt een hand op mijn voorhoofd. ze glimlacht. "Ja, je hebt geen koorts." "Mam, is er iets aan de hand. Je lijkt niet helemaal jezelf." ze kijkt me aan en wacht even voordat ze begint te praten. "Iemand heeft me laten inzien hoe belangrijk je voor me bent Chihiro. Zonder dat ik het doorhad ben ik steeds meer gaan werken. Het is nooit mijn bedoeling geweest om je in de steek te laten." "mam, het is oke.." ze aait me over mijn hoofd en mompelt iets over een aardige knul. "Een aardige knul?" "Ja, je vriend? Die me het allemaal liet inzien." "Hoe zag hij er uit?" vraag ik snel. Kon het DE jongen zijn? "Gek genoeg kan ik het me niet goed herrineren.." ze tikt met haar vinger op haar kin. "Weet je nog zijn naam?" "Maku? Taku? Haki? Ik weet het niet meer." Dit schiet niks op. "Als je hem weer ziet wil je dan alsjeblieft zijn naam vragen, ik wil hem... bedanken." "Is goed lieverd. Ze geeft me een kusje op mijn voorhoofd. "Zullen we zo samen eten?" "Is goed! Oh mam?" "Ja?" "Zou ik morgen weer naar school mogen. Ik denk dat ik me goed genoeg voel." "Laten we morgenochtend even kijken hoe het gaat en dan zien we wel." "Oke."
Die avond hadden we een avond eten zoals we vroeger hadden. Ik vertelde verhalen en mama luisterde aandachtig om af en toe commentaar te geven of een vraag te stellen. We lachten terwijl we aten. Ik voelde me zoveel beter. Ik voelde me niet meer alleen. De situatie met de dromen, herinneringen leek me ook wat minder erg. Er was iemand die wel alles begreep. Mijn hou vast. Die jongen was als mijn rots, al weet ik niks over hem. Het enigste wat ik weet is dat als hij bij me is ik een warmte voel, zo prettig. En zijn stem, hij had een lage, bijna zachte stem, niet qua volume, maar zo'n stem dat lieve woordjes kan fluisteren. Die nacht sliep ik zo goed. Ik voelde me fit, maar ik bleef er niet wakker van. Mijn slaap was droomloos, maar het was niet zwart, het voelde meer alsof ik die avond rond dreef in licht of wolken. Het was de fijnste nacht sinds dit alles is begonnen. Ik voelde me zo licht, alsof de zwaartekracht geen effect op mij had en ik elk moment kon opstijgen. Als een vogel, omhoog naar de zon, naar de warmte en licht. Het was eigenlijk toch een droom maar er gebeurde niks, ik bleef daar maar drijven in het licht van de zon. Ik wou dat de tijd bleef stilstaan, dat dit moment voor eeuwig zal blijven duren. Dat ik daar voor altijd kon ronddrijven, maar dat was voordat de realitieit kwam.
Er zijn nog geen reacties.