I am the Shadow
Ik zat boven op mijn kamer mijn veters te strikken. Als de deur openging en mijn broertje Steve voor mijn stond begon hij luid te zingen.
Het is een bekent nummer van Nick en Simon, waar hij dol op was. Ik daar in tegen was dol op de liederen van de bekende zanger Mika, maar wat maakte dat uit. Ik keek mijn broertje strak aan en gaf hem een por in zijn zij. Giechelend viel hij om op mijn bed en begon nog harder te zingen. 'Kappen,' riep ik kwaad.
'Sorry, ik wist niet dat je kwaad werd,' zei Steve beteuterd. Ik zuchtte en liep nog maar verder commentaar te leveren de gang op. 'Mam, ik ga naar mijn werk,' riep ik over de gang naar haar slaapkamer. Geen antwoord. Vast al naar werk, bedacht ik en ren met twee treden tegelijk naar beneden.
Bij de deuropening blijf ik versteend staan. Overal waren er plekken waar de zo scheen. Ik liep langs de muur naar een schaduw plek en zucht als ik veilig op de grond sta.
Met angst voor de zon ren ik naar een steegje niet ver van mijn huis. De schaduw daar was overal en ik glip zonder dat iemand mij zag het steegje in. Ik bleef zo staan. Uit mijn jaszak pakte ik mijn ring die ik gekregen had van een onbekende en doe hem om mijn vinger.
Alles in mijn lichaam begon te kloppen. Ik val op de grond van de pijn en probeer op mijn tanden te bijten om het niet uit te schreeuwen. Mijn handen vormde zich in twee zwarte handen. Mijn zicht werd breder. Mijn kleding scheurde van mijn lichaam, dat plaats maakte voor stekels. Mijn benen smolten samen tot een lange zwarte doorzichtige sliert. Ik bleef zo even zitten hoe ik zat en wachtte gespannen af. Nadat de pijn verdwenen was, bekeek ik mezelf van top tot teen. Mijn lichaam was uitgerekt en zwart. Gelukt, dacht ik en raak met mijn magere hand de muur aan. Meteen verdween mijn hand tussen de stenen. Ik deed hetzelfde met mijn andere hand en die verdween net als de ene. Het voelde raar om zo door de ogen van een schaduw te kijken, maar ik was het eigenlijk al gewend. Zachtjes verdwijn ik in de muur en wacht tot er een man het steegje in zou lopen. En ja hoor, daar kwam er één aan. Het ging om een jongen met een sigaret in zijn mond. Vieze donkere rook kwam van het rode puntje dat vuur moest zijn. Ik bleef gespannen wachtten tot hij dichtbij genoeg was om te grijpen.
'Wie durft dit domein te betreden,' zei ik sissend. De jongen keek om zich heen. 'Wie is daar?' Riep hij en liet zijn sigaret op de grond vallen. 'Wie ik ben maakt niet uit, maar wat ik wil weten is wie jij bent,' siste ik. Ik liet mij zachtjes achter hem verschijnen, maar hij had me nog steeds niet door. 'Ik weet niet waar je het over hebt,' zei hij. 'Goed, als ik me laat zien, zul jij nooit het daglicht kunnen verdragen, want ik de schaduw ben nu jouw nachtmerrie.' Ik zakte door de grond en kwam voor hem weer boven. Het gezicht van de jongen werd lijkbleek. Ik greep hem vast met mijn magere hand en al het leven zoog uit zijn lichaam. Het voelde goed om weer te jagen als een schaduw. De jongen verbrokkelde in as en mee werd gevoerd door de wind.
'Zo en nu wachtten op de volgende,' zei ik en verstopte me weer in de muur, wachtend op degene die nu gepakt kon worden.
Misschien ben jij het wel...
Reageer (1)
spannend!!!
1 decennium geleden