Olismaug - Deel zes
Ze waren nog niet ver gekomen toen ze opeens gebrul hoorden. Het was niet het soort gegrom waar Charlie inmiddels haast aan gewend was geraakt, dat tevreden klonk, of hem waarschuwde dat hij beter een stapje achteruit kon zetten. Dit was een echte, ijzingwekkende brul, bijna een schreeuw, van enorme pijn of angst. Charlie had nog maar nauwelijks beseft wat het was toen Percy al een sprintje aan het trekken was in de richting waar het geluid vandaan was gekomen.
Charlie volgde zo snel hij kon, maar Percy bleek ondanks zijn grote liefde voor boeken en afkeer van lichamelijke beweging toch indrukwekkend snel te kunnen zijn als hij zich ervoor inzette. Charlie haalde hem uiteindelijk net in toen Olismaug in zicht kwam. Het was niet moeilijk om te begrijpen waarom het dier er zo gestrest uitzag; Olismaug werd omringd door Charlies collega’s. Een half dozijn gloeiende, extra sterke touwen waren over de draak heen geschoten en weerhielden hem ervan op te vliegen of weg te vluchten, terwijl er voortdurend felle lichtstralen op hem af werden gevuurd, die Charlie herkende als verlammingsspreuken.
Percy was al aan het schreeuwen voordat ze echt op de plek aan waren gekomen. Eerst dacht Charlie dat hij het tegen de drakenvangers had, maar toen besefte hij dat de woorden voor Olismaug bedoeld waren. Percy rende recht op het dier af, zonder op de spreuken die om zijn oren vlogen te letten. “Oliver! Rustig, kalm aan!”
Charlie had zin om precies hetzelfde naar Percy te roepen, maar zijn aanpak was toch iets harder. “Percy, volslagen idioot, wat denk je wel niet dat je doet? Kijk uit!”
Twee van de drakenvangers waren aarzelend gestopt met het vuren van hun spreuken toen ze Percy zagen aanstormen, maar de andere vier leken te denken dat het een reden was om extra hard hun best te doen - Charlie kon het hen niet kwalijk nemen, want als ze dachten dat Olismaug een direct gevaar voor Percy vormde was het de enige logische actie, maar hij wilde hun koppen op het moment toch het liefst tegen een boom aan knallen. Ze zouden met gemak zijn kleine broertje kunnen raken, en spreuken die voor draken bedoeld waren zou hij liever niet op mensen uittesten.
Zelf had hij weinig zin om binnen het bereik van de verlammingsstralen te komen, en verlamd zou Percy noch Olismaug iets aan hem hebben, dus liep hij in een ruime boog langs de buitenkant van de groep, op zoek naar Jamie, die meestal de leiding had. Jamie keek niet eens op toen Oliver hijgend naast hem tot stilstand kwam. “Je moet dit stoppen.”
“Nee,” antwoordde Jamie, alsof het een belachelijk idee was. Wat het, om heel eerlijk te zijn, misschien ook wel was. “Charlie, man, dat is de draak waar we naar op zoek waren. Dat is-”
Charlie schudde ongeduldig zijn hoofd. “Olismaug, ik weet het, maar hij doet niets. Ik kan het je laten zien, maar stop hier alsjeblieft mee.”
“Hoe zeker ben je je hiervan?”
“Negenennegentig procent.” Ongeveer. Dat zou hij Jamie echter niet vertellen.
Jamie liet zijn toverstok zakken en verhief zijn behoorlijk luide stem. “Afbreken! Stoppen met vuren!” Dat bleek ook net op het juiste moment te zijn, want Charlie zag nu dat Percy inmiddels tot de conclusie was gekomen dat zich gewoon op de vuurlijn gooien niet goed genoeg had gewerkt, en dat hij zijn eigen toverstok had getrokken. Nu de rest echter stopte, wierp hij gelukkig alleen en argwanende blik om zich heen en richtte zich weer op het kalmeren van Olismaug, die er met een wat wazige paniek in zijn ogen en een aantal snijwonden waar hij zich te hard tegen de magische touwen had verzet nog vrij goed vanaf leek te zijn gekomen.
“Wat?” riep iemand van de andere kant. “Waarom in ‘s hemelsnaam?”
“Vraag het Charlie. Als iemand opgevreten wordt mogen jullie hem aanklagen,” riep Jamie terug.
“Goh, bedankt,” mompelde Charlie.
Jamie grijnsde naar hem. “Geen probleem, kerel.”
Degene die aan de andere kant van de draak stond - Charlie vermoedde dat het Thomas was - verlangde nog meer antwoorden. “Charlie? Waarom wil je drakenvoer van ons maken?”
“Hij eet je niet op, bange kip,” riep Charlie terug. “Hij-” Hoe moest hij dit nou weer uitleggen? “Hij is erg gehecht aan mijn broertje.”
“Waarom?”
“Dat moet je niet aan mijn vragen.”
Charlie volgde de blik van de rest van de groep, die inmiddels allemaal verward Percy’s interactie met de nu tevreden brommende Olismaug gadesloegen. Hij zag hoe Percy een kus op de neus van de draak drukte en dacht nog dat ze het daar later nog maar eens over zouden moeten hebben - dat was toch wel een beetje te raar - toen de draak opeens verdween. Charlie, die eigenlijk had gehoopt dat zijn quotum aan schokkende gebeurtenissen wel weer was gevuld voor één dag, keek geschrokken om zich heen, op zoek naar iets of iemand of wat dan ook dat een draak - een draak (!) - had kunnen laten verdwijnen. Pas toen hem opviel dat iedereen om hem heen alweer naar één specifiek punt staarde, merkte hij zelf ook de naakte jongeman op die vlak naast Percy op de grond zat en gedesoriënteerd om zich heen keek.
Hij probeerde het van de positieve kant te bekijken; in ieder geval hoefde hij nu niet meer bang te zijn dat iemand opgegeten zou worden. Hopelijk.
Reageer (6)
Oke dit doet me echt te veel denken aan de kikker en de prinses. Die zag ik echt niet aankomen hoor.
1 decennium geleden