PTSD
1: Fun - Some Nights
2: Dr. Phil. (Een aflevering over PTSD, posttraumatic stress disorder)
Vraag me niet hoe die inspiratie tot dit verhaal heeft geleidt, oké? :') Hihi.
Stille tranen rollen over mijn wangen als ik voor de laatste keer mijn armen om hem heen sla. Achter me klinkt een zacht geluidje van mijn pasgeboren dochtertje Mary, die in haar wiegje in de woonkamer ligt.
'Zul je voorzichtig zijn?' vraag ik aan Jared, en hij knikt. Natuurlijk knikt hij, alles om mij nog een beetje hoop te geven. Hij kust mijn voorhoofd, laat me los, en draait zich dan om, om de voordeur uit te lopen. Als ik hem met zijn spullen de bus in zie stappen, weet ik dat ik een paar zenuwslopende maanden tegemoet ga. Weg is mijn man, mijn Jared. Weg naar Irak, weg naar de oorlog.
~
De maanden gaan zo langzaam voorbij, ik trek het echt niet meer. Mary in mijn eentje opvoeden is veel moeilijker dan ik voorheen dacht, ze wordt al bijna één. Jared zou maximaal een half jaar wegblijven, maar vanwege een ongeluk, waar ze verder niets over los willen laten, is hij nu al 8 maanden weg. Acht maanden, acht verschrikkelijke, langdurige maanden. Laat hem nou terug komen.. Ik mis hem zo.
~
Ik hang de laatste slingers op, blaas wat ballonnen op en hang die ook op, en vervolgens loop ik naar Mary, die rechtop in haar box zit. 'Kijk, liefje... Mooi hè? Allemaal voor jou.' Ik rijk mijn armen uit om haar op te pakken als ik de deurbel achter me hoor. Is het bezoek al zo vroeg? Ik dacht dat ze pas om twee uur zouden komen... Zuchtend loop ik de gang in om de voordeur te openen.
Mijn hart staat stil als ik hem zie. Hij is veranderd, maar tegelijkertijd nog steeds hetzelfde. Zijn hazelnoot bruine ogen staan vermoeid maar klaren meteen op als hij me ziet, een glimlach siert zijn ongeschoren gezicht. Een opgewonden kreet verlaat mijn keel en ik sla mijn armen enthousiast om zijn nek heen. Hij hapt naar adem maar slaat zijn armen dan ook om mij heen.
'J-Jared!' breng ik tussen horten en stoten uit. Tranen stromen rijkelijk over mijn wangen, maar tegelijkertijd is die grijns niet van mijn gezicht af te slaan. 'Jennifer...' fluistert hij zacht, en ik leun een beetje terug om hem aan te kijken en dan te overladen met kusjes over zijn hele gezicht. 'Blijf nooit meer zo lang weg.'
~
Het verjaardagsfeest voor Mary's eerste verjaardag is in volle gangen. Familie, vrienden, iedereen wilt erbij zijn, zeker nu Jared eindelijk terug is van Irak. Elf maanden is hij weggeweest, elf hele lange maanden. En dat allemaal omdat zijn kamp werd gebombardeerd en hij bijna dood was. Maar hij is terug, hij leeft nog, hij heeft alleen wat littekens eraan overgehouden, maar die zie je zo niet, gelukkig.
Iedereen doet gezellig mee, in het begin worden er veel vragen gesteld over de oorlog, maar als snel blijkt dat Jared daar niet over wilt praten, dus laat iedereen hem met rust. Mary wordt van de ene naar de andere persoon overgedragen, maar houdt zich stil. Ik kan mijn blik niet van Jared afhouden. Ik kan het nog steeds niet bevatten; hij is terug. Na bijna een jaar is hij terug, zit hij tussen onze vrienden en familie alsof er niets gebeurd is, alsof hij nooit weg is geweest. Hij lijkt gelukkig.
Tot op één moment.
Iemand - ik weet niet wie - heeft Mary een van de ballonnen gegeven, en aangezien ze haar eigen kracht nog niet goed kent, knijpt ze er zo hard in dat die knapt. Ik schrik, maar dat is niks vergeleken met Jared's reactie. Hij schrikt zo hevig dat hij opspringt van de bank, zijn vuisten gebald. Zijn blik staat wild en ik wil net iets zeggen om hem gerust te stellen als ik nog meer knallen hoor. Mijn zus d'r tweeling heeft ook een paar ballonnen te pakken gekregen en prikken ze lek met een satéprikker. Hun schaterlachjes zijn nauwelijks te horen door het luide geluid van de knallen, maar Jared's grom zorgt ervoor dat iedereen in de kamer meteen stil is. Na nog een luide grom schopt hij het bijzettafeltje door de kamer heen en rent het huis uit.
Mary huilt, de tweeling is snel naar hun moeder gerent, en ik staar door het raam naar buiten, waar ik Jared door de straat zie rennen.
~
De dagen erna worden alleen maar erger. Ik heb mijn familie en vrienden uit kunnen leggen waarom hij zo reageerde, ook al vond ik zijn reactie wel een beetje overdreven. Het deed hem denken aan het bombardement, dat snap ik wel. Maar hij moet ook begrijpen dat hij nu veilig is..
Mary is nu bang voor haar eigen vader, alleen ik mag haar nog vasthouden of verzorgen. Dat is op zich al erg, maar het ergste vind ik nog dat ik Jared óók niet meer mag aanraken. De eerste keer dat ik het probeerde sloeg hij mijn hand weg, de tweede keer kreeg ik zelfs bijna een klap in mijn gezicht. Sindsdien heb ik het maar opgegeven.
Ik weet niet of ik nog veel langer zo kan leven... Vandaag komt er een dokter langs. Ik wil weten wat er met Jared aan de hand is, want dit klopt van geen kant.
~
'Ik ben dokter Brooks, aangenaam.' Hij schudt me de hand en komt zonder pardon mijn huis binnen. 'Hij zit in de woonkamer,' zeg ik zachtjes, een beetje nerveus. Mary ligt in bed, zij is veilig voor zijn tirannie. Maar ik niet.
'Jared, lieverd, dit is dokter Brooks.. Hij komt kijken wat er met je aan de hand is, goed?' Ik bijt op mijn lip als ik zijn kwade blik zie. Als hij naar de dokter kijkt, staat hij langzaam op en loopt richting mij. 'Verraadster,' hoor ik hem mompelen. Zijn blik staat weer wild en dreigend, zoals ik hem altijd zie de laatste weken. Ik loop achteruit tot ik tegen de muur sta, maar ik ben al te laat. Hij grijpt me bij mijn keel en drukt zo hard dat ik geen lucht krijg. 'Een vuile verraadster, dat ben je.' De dokter knippert even met zijn ogen maar rent dan snel naar Jared. 'Meneer Pimbore, laat uw vrouw los, nu meteen.' Hij gromt zachtjes, kijkt me recht in mijn ogen aan en laat me dan los. Ik hap naar adem en streel voorzichtig met mijn vingers langs mijn keel. Binnen een paar seconden is Jared nergens meer te bekennen. Gevlucht, zoals altijd.
~
'PTSD,' zegt de dokter een halfuur later, nadat ik hem alles over de oorlog en de tijd erna heb uitgelegd. 'Uw man heeft duidelijk een trauma opgelopen toen hij vocht in die oorlog. Het bombardement, wie weet wat hij nog meer heeft meegemaakt.' Ik schud mijn hoofd. 'Dit kan niet waar zijn... Hij is gevaarlijk, dokter Brooks. Ik ben.. bang. Voor hem.'
De dokter knikt. 'Ik weet het, maar Mevrouw Pimbore, iedereen in deze situatie zou bang zijn. U geeft ten minste genoeg om hem om erachter te willen komen wat er aan de hand is. Dat kan ik niet van vele vrouwen zeggen, de meesten vluchten.' Ik verschuil mijn gezicht achter mijn handen en probeer niet te huilen. 'D-die oorlog heeft mijn man in een maniac veranderd. Een tiran...' Ik voel een hand op mijn schouder en kijk met betraande ogen op naar de dokter, die bemoedigend glimlacht.
'Er is nog hoop, er is medicatie voor deze stoornis.'
~
'Je bent de duivel!' roept hij. 'De vrouwelijke duivel, je wilt mij vermoorden!' Ik schud snel mijn hoofd en loop achteruit. 'Jared, doe nou eens rustig.. Heb je je medicijnen al gehad vandaag?' Een antwoord heb ik niet eens nodig, ik weet heus wel dat hij deze hele week geen enkele pil heeft doorgeslikt. Twee maanden is het goed gegaan nu, maar hij is gewoon gestopt met slikken, alsof hij helemaal niet beter wilt worden, alsof hij me echt wilt vermoorden.
'ROT TOCH OP MET JE PILLEN, MENS!' schreeuwt hij. Van schrik struikel ik over mijn eigen voeten, maar ik weet me nog net op tijd aan een stoel vast te klampen. 'JE WILT ME VERMOORDEN! JE BENT EEN HOER!'
Tranen stromen over mijn wangen. Een hoer? Waar slaat dat nou op? En hij is degene die mij wilt vermoorden, niet andersom!
'Jared, rustig! Ik wil je niks doen, dat weet je, en-' Ik ben abrupt stil als ik zijn hand op mijn wang terecht voel komen. Hij slaat me... alweer! 'Een duivel, dat ben je. Slet.' Zijn gefluister is dreigend en hij duwt me, waardoor mijn hoofd achterover tegen de muur slaat. Een kreet van pijn verlaat mijn keel. Vervolgens grijpt hij mijn haren met zijn ene hand, terwijl zijn andere hand me nog een keer slaat.
Mijn smeekbedes worden door hem niet gehoord en langzaam begin ik de hoop op te geven. Dit is echt mijn einde.. Maar ik moet doorvechten. Ik kan mijn lieve Mary niet achterlaten. Als hij me nog een keer wilt slaan, grijp ik zijn hand en bijt erin. Hij houdt even stil om zich te realiseren wat er net gebeurde en daarbij laat hij me los. Opeens giert de adrenaline door mijn lijf en met alle kracht die ik in me heb knal ik mijn vuist tegen zijn kaak.
Hij gromt luid en struikelt achterover. Ik de paar seconden die ik heb ren ik de keuken uit, Mary's slaapkamer in, en pak haar uit haar bedje. Dan ren ik, met alleen Mary en mijn autosleutels, het huis uit en spring in de auto. Snel zet ik Mary achterin, start de auto, en rijdt weg.
Nog steeds stromen de tranen over mijn wangen. Ik heb hem geslagen. Als ik niet sneller weg was gegaan, was ik nu dood geweest, dat weet ik zeker.
Ik rij regelrecht naar mijn moeders huis, parkeer de auto en klop op de deur. Ik houd Mary tegen me aangedrukt. Ik ben ontsnapt, alles is voorbij. De deur gaat op een kiertje open en ik zie mijn moeders ogen door de kier kijken. Ik druk een kusje tegen Mary's wang en fluister; 'We zijn veilig, liefje...'
Oké, ik geef het toe, dit is misschien wel het slechtste verhaal dat ik ooit heb geschreven. Maar ik zet het toch gewoon online. I'm sorry. :c
Reageer (1)
Wow... Just wow... o.o
1 decennium geledenEn dit noem jij het slechtste verhaal dat jij ooit geschreven hebt? Weet je hoe goed dit is? <33