Olismaug - Deel één
Charlie zat al maanden achter deze ene draak aan. Het was niet helemaal duidelijk wat voor soort het was, maar het was een bijzonder gemeen exemplaar, zoals de afgebrande graanvelden en verwoeste schuren waar hij met zijn collega’s langs trok hem duidelijk maakten. Toch kwam het nauwelijks voor dat Olismaug, zoals het dier op een avond met te veel lege bierflesjes genoemd was, zich bij mensen in de buurt waagde. Dat was ook een groot deel van de reden dat hij nog steeds op vrije voet was, dus het leek Charlie wel veilig om bij zijn tijdelijke kamp in de buurt van Beius met Percy af te spreken, die toevallig in Roemenië op vakantie was. Er kon immers nauwelijks iets mis gaan; Olismaug reisde altijd op een behoorlijk tempo door en had nog geen enkele keer in honderd dagen zijn eigen pad weer terug gevolgd.
Maar natuurlijk gebeurde dat net wel op het moment dat Percy op bezoek was. Dat was zo typisch. Charlie raakte lichtelijk in paniek toen de enorme, geschubde kop opeens achter Percy tussen de bomen opdook. Hun moeder zou hem vermoorden als hij Percy opgevreten liet worden door dat monster. En Percy zou, nou ja, opgevreten zijn - dat was nu hij erover nadacht misschien nog wel een wat groter probleem.
Charlie sprong op en trok in een vloeiende beweging waar hij lang op had geoefend zijn toverstok. Percy, die met zijn rug naar de draak toe zat en zich nog van geen kwaad bewust was, liet van schrik bijna zijn thee vallen. “Charlie, wat doe je?”
Charlie gaf geen antwoord, maar de draak besloot dat dit het juiste moment was om te brullen. Percy vloog overeind en liet dit keer zijn thee echt vallen. Het kopje landde ongedeerd op de bosgrond.
“Merlin! Is dat de draak waar je over vertelde?”
“Ja,” stemde Charlie grimmig in, terwijl hij zijn broertje bij zijn kraag pakte en hem achter zich trok. Percy leek bij lange na niet bang genoeg naar zijn smaak, en dat was gevaarlijk in de buurt van wilde dieren. Draken waren van nature niet kwaadaardig, maar Charlie had meermalen van akelig dichtbij gezien hoe groot hun tanden en klauwen waren. Hij wist dat daarmee niet te spotten viel.
“Wat moeten we nu?” vroeg Percy, alsof hij vroeg om een aanvalsplan.
“Jij moet helemaal niets. Blijf uit de buurt terwijl ik op hem af ga.” Charlie hield de draak nauwlettend in de gaten, maar het beest bleef in de schaduw tussen de bomen staan. Zijn donkere ogen staarden terug en hij had zijn neus een beetje omhoog gestoken, alsof hij hen probeerde te ruiken.
“In je eentje?”
“In mijn eentje, ja,” antwoordde Charlie, geërgerd. Normaal werkte hij in een groep, maar dit was eigenlijk bedoeld als vrije dag en hij was als enige achtergebleven om het kamp in de gaten te houden terwijl de rest Beius in getrokken was. Nu hij alleen was, had hij al helemaal geen tijd voor Percy’s morbide nieuwsgierigheid. “Wees stil. Hij is ons aan het inschatten en we willen hem niet kwaad maken.”
Voor het eerst leek Percy echt een keer naar hem te luisteren en zijn mond te houden. Dat was goed, want het gaf Charlie tijd om na te denken. Wat hij concludeerde was echter heel wat minder goed.
“Percy, we moeten hier weg.”
“Wat? Maar ik dacht dat je al wekenlang wachtte op een kans om hem te vangen?”
“Sst, niet zo hard. En dat klopt, maar één tegen één is geen goed idee als het om draken gaat.”
“Ik ben er ook nog,” protesteerde Percy, al dempte hij zijn volume wel een beetje.
“Hij zou je binnen een minuut verslonden hebben,” zei Charlie, omdat het waar was. “En zelfs als je wist wat je deed, zou twee tegen één nog steeds een wanhoopspoging zijn.” Hij zette voorzichtig een paar stappen achteruit, zonder zijn ogen van Olismaug af te halen. Het dier leek hen alleen maar gade te slaan, gehurkt tussen de bomen als een enorme, met donkergrijs leer beklede boshut met ogen, maar juist dat maakte Charlie nerveus. Het was geen normaal gedrag.
Zodra hij naast Percy stond, stak hij in het blinde weg een hand uit tot hij een schouder voelde. Hij begon Percy achteruit te duwen, langzaam, om Olismaug niet aan het schrikken te maken. Tijdens de eerste paar stappen ging het goed, maar toen leek alles opeens heel snel de verkeerde kant op te gaan.
Olismaug hief zijn enorme kop op, spreidde zijn gigantische vleugels tot ver boven de boomtoppen en brulde. Percy schrok daar zo van dat hij blijkbaar struikelde; in ieder geval voelde Charlie opeens niets meer onder zijn hand en toen hij keek waar Percy was gebleven vond hij hem languit op de grond. Charlie bukte zich om zijn broertje overeind te helpen en te maken dat ze wegkwamen, maar daarbij maakte hij de stomme fout zich met zijn rug naar Olismaug toe te draaien. De manier waarop Percy’s ogen plotseling verwijdden was de enige waarschuwing die hij kreeg voor hij een warme windvlaag tegen zijn rug voelde. Hij had nauwelijks de tijd om een sprongetje van schrik te maken bij het besef dat Olismaug achter hem stond voordat hij een vreselijke klap tegen zijn zij kreeg, alsof er een behoorlijk blok beton tegen hem aan werd geslingerd. Twee seconden lang vloog hij door de lucht, volkomen gewichtloos. Toen knalde hij tegen een boom en werd alles zwart.
Reageer (4)
"Hun moeder zou hem vermoorden als hij Percy opgevreten liet worden door dat monster. En Percy zou, nou ja, opgevreten zijn - dat was nu hij erover nadacht misschien nog wel een wat groter probleem"
6 jaar geledenOh my fucking pink bunny ik kom niet meer bij😂😂😂😂😂😂
Weer een heel sterk begin. Ik hou hier nu al van (:
1 decennium geledenOeeeeh (:
1 decennium geledenIk vind het nu al leuk. Helaas is dit tot nu toe het enige hoofdstuk online en moet ik nu dus geduldig op het volgende wachten, wat niet leuk is als je iets heel leuk vindt en je het liefst meteen verder wilt lezen. Ongeduld is geen goede eigenschap, maar helaas is het er wel één van mij en daarom ga ik nu mokkend in een hoekje zitten en dit hoofdstuk over en over lezen tot het volgende online komt. :'D
1 decennium geleden