H54
Verdoofd blijf ik hem aan staren, niet in staat het te begrijpen. Ik? Ik het half-elf kind? Waarom ik?
'Metsa, moet je zien hoe dom ze is... weet je zeker dat je haar nog wel leuk vind?' vraagd mijn vader spottend. Ik hoor hem niet. Ik ben verdoofd.
Metsa zegt niets hij blijft mij aankijken, er is in zijn ogen... iets wat er nog nooit is geweest... een kil heid... een pijn...
'Ik heb er genoeg van, laten we er maar voor zorgen dat die voorspelling nooit uit zal komen, hup, hup, hup. Metsa jouw beurd.' Ik zie hoe mijn vader Metsa een mes geeft. Ik snap nu wat hij bedoelde, hij kan mijn niet doden, maar iemand anders wel. Metsa.
'Nee,' zeg ik ademloos. Ik merk dat mijn stem raar klinkt, droog, schel.
Ik zie hoe Metsa het mes aan pakt en het stevig vast houd. Ik wend mijn blik af. Ik kijk goed rond, op zoek naar iets waarmee ik terug kan vechten. Alleen wat wortels en bladeren liggen op de koude grond.
Ik neem niet eens de moeite een van die wortels te pakken. Ik wend me weer tot Metsa.
Ik gooi mijn geest zijn kant op, ik wil met hem praten, zonder dat mijn vader me kan horen.
'BANG' schalt er door mijn hoofd heen als mijn geest niet verder komt. Ik zie hoe om Metsa een zwarte glaze bol verschijnt en dan weer verdwijnt.
'Ja, ja, mijn vriend is sterk, heel sterk. Zelfs ik kan hem niet lezen, helaas... maar hij doet wel wat ik zeg... Metsa, maak het maar lekker pijnlijk.' Mijn vader zwaait vaagjes met zijn hand mijn kant op en gaat dan tevrede zitten op een boomstrond dicht bij de kuil waar hij goed uitzicht heeft op mij. En straks op mijn pijn. Metsa springt de kuil in.
Eerst schuivel ik even achteruit, tot mijn rug tegen de wand komt. Maar dan glijden er tranen over mijn wangen en spring ik naar hem toe. Ik sla mijn armen om hem heen en leg mijn hoofd op zijn schouder. Ik voel hoe Metsa verstijfd.
'Ik heb je gemist,' mompel ik schoor.
Dan duuwd Metsa me weg en kijkt me smekend aan. Mijn vader kan niet zien hoe die ogen staan. Groot, bang en vol met hints. Ren weg, ren weg! lijken die ogen te zeggen. Ik wil wel, maar niet zonder hem. Niet zonder Metsa. Nooit.
'Metsa, de show begint saai te worden,' gaapt mijn vader. Metsa's ogen worden weer hard en hij heft het mes om het dan weer te laten dalen.
Brandende pijn gaat door me heen als mijn schouder opengeklieft word. Meteen stroomd er mooi rood bloed uit. Ik huiver met tranen in mijn oge en leg mijn hand op de wond. De wond is ondiep, niet al te ernstig, maar dat is ook de bedoeling, het moet lang zijn. Mijn pijn. Lang moet het duren.
Het mes gaat weer omhoog en weer omlaag. Ik doe mijn ogen dicht. Ik denk aan Metsa, toen hij nog alleen van mij was.
Reageer (2)
ocharme
1 decennium geledendit is niet de echte metsa
Spannend Snel verder
1 decennium geleden