Hfdst 1
Het is donker in de kamer te donker om te zien waar ik ben.
Ik lig met me handen achter op me rug vast gebonden op een bed.
Langzaam probeer ik recht op te gaan zitten maar een pijn scheut schiet door mijn lichaam.
Mijn hard klopt hard in mijn keel en een traan rolt over mijn wangen.
Vragen schieten door mijn hoofd, maar al snel word ik onder broken door voetstappen op de gang.
Langzaam gaat de deur open.
Het licht van de gang verlicht een lange magere man.
Hij loopt naar me toe en kijkt me even heel intens aan. Hij zegt niks, en blijft me aan kijken.
Na een paar tijdje loopt hij terug naar de gang en pakte een bord die hij daar van te voren waarschijnlijk had neer gelegd.
Een drappig iets wat op pap lijkt legt hij voor me neer.
Weer kijkt hij me weer even diep in mijn ogen aan en loopt daarna weg.
Weer zie ik haast niks. Ik probeerd langzaam weer recht op te zitten, wat dit keer meer succes heeft.
Ik heb nog steeds niet door wat ik hier doe, vage beelden kan ik me nog herinneren. Ik zat op een bankje in het park en ik had net koffie gehaald bij Starbucks.
Ik was aan het tekenen. boos was ik weggelopen van huis wat moest ik anders zien hoe me moeder een baby krijgt van iemand anders die ik helemaal niet mag. Ik was niet de enige die weg was gelopen, mijn vader die zou nu ook ergens zijn, ergens waar me moeder niet is.
Ik was van plan terug te komen, ik wou gewoon even alleen zijn. Maar nu lig ik hier, op een oud bed in een stinkende kamer.
Oo god ik weet geen eens waar ik ben en wat er is gebeurd.
Ik pak het bord met eten op, en inspecteer het. Jemig dit ben ik helemaal niet gewent met de luxe van thuis. Langzaam neem ik een hapje maar ik spuug het meteen weer uit. Gatverdamme dit is echt goor.
Ik raak een beetje gewent aan het donker en ik zie nu een wasbak, spiegel en een stoel. Ik sta op een loop wankelend naar de spiegel toe, alles draait. Ik bekijk me in de spiegel. Mijn lange golfende bruine haar valt over mijn schouder. Ik doe een klein stapje dichterbij en ik zie meteen een snee op me wang en mijn arm die er niet goed aan toe is. Wat heeft hij in hemelsnaam met me gedaan.
Ik hoor weer voetstappen en snel probeer ik naar me bed toe te lopen, maar voor dat ik het weet struikel ik. De deur gaat open en de man pakt me beet.
"Zo zo prinsesje" ik zie hoe hij naar me bord met eten kijkt "je bent zeker luxe thuis gewent he, maar geen zorgen hoor ik zou hier goed voor je zorgen"
"Wat wil je van me" probeer ik moeizaam uit te spreken " oo daar kom je snel genoeg achter' en hij gooit me op het bed. Een kreet ontsnapt mijn mond.
Ik kijk pijnlijk naar me been die nu ook open licht. Lachend loopt hij weg.
Ik moet hier weg! Een traan rolt over mijn wang naar beneden, gevolgd door meer tranen.
Ik ga liggen en doe langzaam mijn ogen dicht en niet lang daarna val ik in een diepe slaap.
Ik loop over een weiland.
Ik ben helemaal alleen.
Een lekkere koele wind waait in mijn gezicht.
Ik begin te rennen en te zingen. Ik ben vrij!
Zo gelukkig ben ik nog nooit geweest.
"Er is een plek, voor bij een prachtig sierhek"
begin ik mijn lied, maar lang kan ik niet meer zingen want iets doet me struikelen.
Ik wil weer opstaan maar dat lukt niet. Iets houd me vast aan de grond.
Een man komt naar me toe gerend en probeert me te helpen. Maar ik hoor hem niet, ik hoor niks meer.
Ik schiet overeind en tranen rollen over mijn wangen. Wat was dat een rare droom. Die man, die man was mijn vader. Wat deed ik daar?
Ee deur die dicht slaat doet me om kijken. Zou hij weg zijn. Ik kijk naar mijn been en probeer op te staan, wat lukt.
Ik hoop dat hij mijn deur open heeft laten staan. Ik loop naar de deur en probeer de klink omlaag te doen. Ik kon wel gillen van geluk hij ging open!
Om me heen kijkend loop ik richting een lange trap. Ik loop naar beneden en ik schrik me dood van een luid gelach. Is hij toch niet weg. Ik wil terug lopen totdat ik de sleutels op de keuken tafel zie liggen. Zou ik...? Als hij me pakt ben ik er geweest, maar wie weet wat hij wel allemaal met me gaat doen. Langer denk ik er niet over na, ik ren naar de tafel en ik zie de man in de keuken zich omdraaien. Ik pak zo snel als ik kan de sleutels.
"He daar" en ik zie uit mijn oog hoek dat de man zijn beker laat vallen "au!" hij zou zich wel gesneden hebben. Ik hoor snelle voetstappen en ik probeer zo snel mogelijk de sleutel in het slot te doen, wat niet lukt. Hij is nu wel erg dicht bij. Als laatste hoop doe ik de deurklink naar beneden wat ook nog is lukt.
Ik ren door zijn tuin naar buiten. Het is ontzettend koud maar dat negeer ik. Als ik hier maar weg kom. Ik hoor hem achter me aan rennen. Snel ren ik het hoekje om en tranen rollen over me wangen. Ik zie mensen me na kijken. Zou hij me nog achter volgen. Wat zou hij wel niet met mij gedaan kunnen hebben als ik daar nog was! Ik ren nog harder en struikel even later over me veters. Met een smak beland ik op de stenen. Niet lang daarna word het zwart voor me ogen.
Hey ik ben Julia, en ik lees al heel lang verhalen op quizlet. En na een tijdje dacht ik nou laat ik er ook eens een schrijven! Ik hoop dat het verhaal een beetje goed is.
Xx Julia
Er zijn nog geen reacties.