Hoofdstuk 16
Ron draaide zich om. Ik keek naar het beeld of eigenlijk was het geen beeld.
'Leven ze nog wel dan?'
'Dat hangt er van af. Het is een krachtige vloek en ik snap niet hoe ze hem kende. Hij versteend jou en wat je vast hebt en kan alleen verbroken worden door een spreuk die je van te voren moet zeggen ofzo. Elke andere vernietigt hen.' Hij stond met zijn rug naar mij toe, maar ik zag het verdriet in zijn houding.
'Wat is de spreuk?' fluisterde ik, maar eigenlijk wist ik het antwoord al.
'Dat weet ik niet.' Hij draaide zich langzaam om en ik liep naar hem toe. Voorzichtig liet ik mijn armen om zijn middel glijden. Eerst versteende hij alleen maar, maar toen leek hij zich te ontspannen en sloeg zijn armen om me heen. Zijn hoofd begroef hij in mijn haar. Zo bleven we even staan. Hij maakte zich als eerste los.
'Kom we gaan.' maar in die tijd dat wij zo hadden gestaan, had ik een beslissing genomen.
'Wacht.. We gaan zorgen dat we haar kunnen bevrijden. Er moet toch ergens een aanwijzing zijn. Toen ik in haar kamer was zag ik dat er een paar dagboeken lagen. Misschien kunnen die helpen?'
Ron keek me aan 'Waarom zou ze zo iets in godsnaam in haar dagboek schrijven?'
'Omdat je aan je dagboek alles kwijt kunt.' Ik liep een rondje door de zaal. Helemaal bovenin zat een perfect rond gat. Erdoorheen zag ik de sterren. Ik liet mijn ogen over de wanden gaan en ik liep er naar eentje toe. 'Kijk.. hier staat wat in gegrafeerd. Heb je iets van papier bij je?'
Ik keek goed naar wat er stond. Er was iets met een maan, de letters -g en -l daartussen miste een letter. Er stond een tekening naast gekrast waarop het beeld stond. Tussen deze tekeningetjes waren pijlen getekent. Eronder stond nog iets.
Iedere keer dat je hier komt,
Keer je je rug naar dit raadsel weer om.
Hier zul je de woorden uit moeten spreken,
Over wat de spreuk is zal ik niets zeggen
Uw wijsheid zal het moeten bewijzen
Via een omweg het maakt me niet uit
Als je maar besluit
Na mijn bevrijding om mij te geven
Je zult je woorden moetn menen
Euwig zullen zij mijn pijn weg nemen.
Ron en ik keken er een tijdje zwijgend naar.
'Ik snap er geen barst van..' zuchtte ik uiteindelijk
'Ik ook niet.'
'Er zit totaal geen logica in dat raadsel!'
Ron tekende en schreef het over terwijl ik nog eens naar het raadsel keek. Er was niets wat er uit sprong. Het was allemaal vaag.
'Kom we gaan. Ik heb het raadsel en de tekeningen. We gaan naar het huis, pakken het eten en gaan naar beneden. We zijn lang genoeg weg geweest.'
De terugweg verliep sneller. De maan scheen het gat in en lichtte mijn haar zilver op. We pakten het eten en Ron wou al gaan.
'Oh! We kunnen net zo goed haar dagboeken mee nemen. Misschien staat er nog iets in wat belangrijk is.' Ron leek te twijfelen. 'Kom op! Wat hebben we te verliezen?' Hij gaf het eten aan mij en liep naar haar kamer. 'Ze stonden op het plankje boven haar bed. En kijk of er nog iets onder haar bed is vast geplakt!' riep ik hem na. Ik stond even alleen in het maanlicht. Het raadsel hield me bezig. Ze had de moeite genomen om het in de muur te graferen, dus het moest wel belangrijk zijn.
Ron kwam terug met een tas. 'Ik heb alle dagboeken en er zat niks onder haar bed.'
Ik knikte en we begonnen onze afdaling weer. Ik was kapot. Toen we bij het plein kwamen zat Liam bezorgd op ons te wachten.
'Jezus.. ik dacht dat jullie nooit terug zouden komen! Ik bedoel, jullie hadden ook wel wat sneller kunnen zijn. Ik weet dat jullie elkaar heel leuk vinden en ik gun het jullie best. Maar Ron, een ding, een mens met een elf!? Ik geloof niet dat dat ooit goed is gegaan..'
'Liam.. Liam.. Wat? Ik iets met Ron!? Niks tegenover jou hoor Ron, maar waarom denk je dat?'
'Nou, jullie waren aardig lang weg met z'n tweeen en jullie trekken de laatste tijd al zo veel met elkaar op, dus ik dacht..'
'Doe maar niet denken Liam. Je zit er helemaal naast. Het is aan Ron of hij je wil vertellen waarom wij zo lang weg waren.'
'We gaan eerst even zitten.' mompelde Ron.
Terwijl Ron en ik aten vertelde Ron Liam het verhaal.
'Jezus.' was alles wat hij daarna zei. Ik ging vroeg slapen. Ron pakte de dagboeken uit zijn tas die hij had meegenomen uit het huis en draaide ze rond in zijn handen.
'Waarom doe je er zo moeilijk over? Haar dagboeken bedoel ik?'
'Ze wou ze nooit aan iemand laten lezen. Ik heb haar hier nog in zien schrijven. Ze zei het toen tegen me.'
'Voor elke regel is een uitzondering..' zei ik zacht 'Wat was ze voor je Ron? Ze was neit zomaar een kennis.'
Ron keek de andere kant op toen hij zachtjes zei 'Het was de bedoeling dat ik met haar zou trouwen. We mochten elkaar eerst helemaal niet. Ik kende haar al mijn hele leven. Maar in de laatste paar jaar werd ze een goede vriendin van me en zeker aan het eind wel meer dan een vriendin. Ze was anders. Ongrijpbaar.' Hij schudde zijn hoofd. 'Toen ze verdween was dat een slag voor de familie, maar vooral voor mij.' Hij stopte de dagboeken weer in de tas. 'Ga slapen Alice.. Morgen moeten we weer een verschrikkelijk eind lopen denk ik.'
Ik kreunde.. Mijn benen en voeten waren moe. Ik kon gewoon niet meer. Liam kwam weer aan gedrenteld. Hij leek tevreden met zichzelf. Hij ging ook liggen. Ik keek naar boven. Duizenden sterren schilderden zich boven me af. Ik hoorde het gouden water naar beneden kletteren op de rotsen. Het eerst zo mooie paradijs was bedriegelijk. Er waren hier te veel schaduwen. Ik kon ze overal om me heen voelen loeren. Onbewust rilde ik.
'Heb je het koud?' vroeg Liam.
'Ja..' ik was verbaasd.
Liam stond op en ging naast me liggen. Zijn vacht verwarmde mij direct. Ik nestelde me tegen hem aan en sliep in.
De volgende ochtend werd inderdaad besoten dat we verder zouden gaan door de grotten. We zouden alleen vandaag en morgen nog door het donker moeten reizen. Er werden fakkels gemaakt, genoeg voor twee dagen. Er was geen stad als tussenstop, dus we zouden ook moeten slapen in het donker van de grotten. We namen dezelfde weg naar boven als we de dag ervoor naar bendeden waren gegaan. Vlak voordat ik het donker in liep keek ik nog even achter me. Het was nog steeds schitterend. En ik vroeg me af wat hier precies gebeurt was. Ik nam alles goed in me op. Toen rende ik achter de lichtjes aan die dreigde te verdwijnen in het donker. Ik vond 2 dagen in het donker maar niks. We liepen de hele dag eigenlijk in stilte. Helena leek zich volkomen op haar gemak te voelen en de andere wezens begonnen haar minder angstaanjagend te vinden. Toen we dachten dat het nacht was stopten we. er werden vuren gemaakt en het leek best gezellig. Behalve van de sfeer dan en het eeuwige "drup, drup" van het water op de stenen. Ron en ik begonnen samen aan de dagboeken met behulp van zijn lichtje. Het eerste dagboek was heel onschuldig. Het ging over haar kindertijd en over haar vriendinnen. Ron kwam er ook een paar keer in voor en dat waren leuke stukjes. Ze mocht Ron toen niet echt en toch dacht ze dat ze stiekem wel verliefd op hem was. Het was denk ik goed voor hem om wat van haar bij zich te hebben. Voor het geval dat het ons niet lukte op het raadsel op te lossen.
De tweede dag lopen was nog erger dan de eerste dag. Helena begon zich ook te ergeren omdat ze niets te eten had gehad voor vier dagen. Ik was er van overtuigd dat ze een van onze medereizigers ging opeten, maar toen ik dat tegen Ron zei begon hij heel hard te lachen. 'Soms eten draken weken niet.' Zei hij alleen maar. Aan het eind van de dag konden we merken dat de stemming beter werd. Sommigen met een goede neus konden de warme luchtstroom van buiten al voelen. Ik verlangde er naar. Ik was het donker zat na twee dagen. Ik kon me niet voor stellen dat het fijn was om in een grot te wonen. Ik kon de luchtstroom niet voelen, maar ik wist wel hoe lang het nog ongeveer duurde aan de hand van de vrolijkheid van de wezens om me heen. Ze begonnen meer te praten en na een tijdje zelfs grapjes te maken. Liam zei dat we nog ongeveer twee uur moesten voordat we buiten waren. Toen we en lichtpuntje in de verte zagen, begonnen er een paar wezens te juichen. We liepen ineens veel harder en we kwamen buiten in een prachtige zonsondergang. In de verte schitterde iets.
'Het kasteel van Valissa.' Hoorde ik naast me. Ron keek dezelfde kant op. 'We zijn er bijna'
Reageer (1)
Ik ben benieuwd of ze iets in haar dagboeken kunnen vinden.
1 decennium geledenHad trouwens niet verwacht dat Ron Sophie gekend had, laat staan dat hij eigenlijk met haar zou gaan trouwen