Hoofdstuk 13
'Kom op mensen opschieten! De zon komt al bijna op..'
'Ik heb She Wolf nog nooit zo chagarijnig gezien.'Liam fronste. Ik zei niks terug. Ik kreeg amper mee wat er gebeurde. We waren weer in alle vroegte op gestaan om onze spullen te pakken. Vandaag gingen we de bergen in. Helena was de hele ochtend al onrustig alsof ze wist dat ze de hele dag tussen de mensen moest lopen. Ik was alleen maar moe. Ron, Liam en ik hadden onze spullen al lang bij elkaar en keken toe hoe de rest van het kamp werd opgebroken. We moesten zo min mogelijk sporen achterlaten, maar ja, hoe kon je met zo'n grote groep trekken zonder dat je sporen achter liet? De eerste karren begonnen al met rijden terwijl de paarden hun best deden om ze omhoog te trekken. Het begin was steil en zodra de paarden boven kwamen, verdwenen ze met de karren uit het zicht. Wij zouden de rij sluiten. De wezens keken niet zo graag tegen een draak aan. Ze wouden het liefst vergeten dat ze er was. Uiteindelijk stonden we op. Het kamp was bijna helemaal leeg.
'Ik heb een slecht gevoel over vandaag. Er gaat iets gebeuren.'
Liam keek Ron verbaasd aan 'Ik heb precies hetzelfde gevoel! Misschien komt het gewoon door de bergen. Voelen we ons ingesloten ofzo.'
Ik keek om en de laatste bomen fluisterden me gedag. Tenminste, dat dacht ik.
Het was prachtig tussen de bergen. Ron kon er niet van genieten, hij zat met zijn voorgevoel, maar ik keek mijn ogen uit. Elk heuveltje dat we overgingen, gaf weer een prachtig uitzicht met een lange stoet karren en voetvolk. Had ik nou maar mijn camera mee genomen. En toch hing er ook iets duisters in de lucht. Het begon 's ochtends mistig tussen de bergen, maar al snel brandde de zon boven ons en werden we stoffiger. Nog stoffiger. We hielden 's middags even rust toen het begon. De zon verdween en er brak een hels gegil los boven ons. Verschrikt keek iedereen omhoog, de lucht zag zwart van de.. tja, wat waren het.. vogels? Ze vlogen boven ons met hun grote, zwarte vleugels en het gegil, dat van hun afkomstig was, was verschikkelijk.
'Verdomme.' siste Ron 'Ze had gewoon naar me moest luisteren.'
Ik bleef als versteend staan. Zowel bang als geintrigeerd. De gechten van deze wezens waren namelijk zo lelijk, dat je geen kant meer op kon. Ze leken van steen met hun vage uitstulpingen en ze hadden vlijmscherpe tanden die deels uit hun mond staken. Zo nu en dan dook er eentje naar beneden om met zijn klauwen iets te pakken. Een wezen, een deel van een kar of zelfs een paard.
'Kom mee naar die grot!' blerde Ron in mijn oor. Maar ik kon me met geen mogelijkheid bewegen. Ron trok aan mijn arm en sleepte me mee. De lucht zag helemaal zwart van de vleugels en lijven, en de vogel dingen waren niet meer de enigen die gilden. Het was verschrikkelijk. Ik keek omhoog aan de andere kant van de rotswand en ik zag een man bloedend op een rots gespiesd zitten. Van schrik wankelde ik achteruit. Ik kon mijn ogen er maar moeilijk van los maken. Het zag er zo verschrikkelijk uit. De ogen van de man stonden nog open, dat kon ik vanaf hier zien en zijn mond stond in een doodskreet van het moment dat de vogels hem hadden laten vallen. Ik dwong mezelf om hoger op de rotswand te kijken. Daar zag ik allemaal zwarte gaten naar het schouwspel beneden kijken. Er waren nog honderd-duizend meer van die wezens. Ik wou naar buiten rennen om Ron te gaan vertellen dat hij niet moest vechten. Liam mocht ook niet. Er waren te veel van dit soort wezens. Ik voelde op mijn rug. Verdomme, Ron had ook nog eens een keer mijn boog! Ik had alleen mijn dolk, en daar kon ik minder goed mee overweg. Dus stel dat hier zo'n wezen binnen kwam, dan kon ik me niet verweren. En als ze allemaal niet terug kwamen, kon ik ook niets doen. Ik begon in paniek te raken. Wat als ze allemaal dood gingen daar buiten? wat moest ik dan doen? Ze moesten NU terugkomen!! Ik wou net naar buiten stormen toen er een vreemde stilte neer daalde. Ik deed mijn ogen dicht. Zie je wel, ze waren allemaal dood. Ik liet mezelf via de rotswand naar bendeden zakken. Helena was er niet meer, Liam niet meer, Ron niet meer, She Wolf niet meer. Wat moest ik nou? Ik legde mijn hoofd in mijn handen.
'Hey.. je kunt weer naar buiten komen hoor. Ze zijn weg.' Ik keek verbaasd op. Liam stond voor me. En hij leefde. Ik bleef nog even verbaasd zitten, en toen viel ik hem om de hals.
'Ik dacht dat je dood was.' stamelde ik.
'Het had niet veel gescheeld. Maar Ron heeft het op een of andere manier voor elkaar gekregen. Je mag me wel weer los laten hoor.' Hij grinnikte.
'Hoe kun je hier over lachen!? je was bijna dood! En wat had ik dan moeten doen? Jullie stoppen mij hier in een grot zonder wapens en zonder bescherming! Hoe had ik verder gemoeten?' Ik probeerde hem boos aan te kijken, maar ik was veel te opgelucht dat hem niets overkomen was.
'Kom mee, ze zijn aan het bespreken.' zei hij en we liepen naar buiten.
'We kunnen niet door door deze kloof. Straks zitten ze ons weer op de hielen.'
Ik keek om me heen en zag vanaf de rots wanden allemaal zwarte ogen naar me loeren. Snel keek ik weer weg.
'Wat moeten we dan?'
'Terug. We zoeken wel een andere weg.'
Ron stond in het midden met zijn handen in de lucht. 'Jongens, ik kan ze niet veel langer tegenhouden. Niet ver van hier is als ik het me goed herrinner een elfenstad. We moeten er wel ondergronds heen, maar het is veilig.'
De wezens keken elkaar even aan, en toen naar She Wolf. 'Goed, we volgen je Ron.'
Hij prevelde een paar woorden en liet toen zijn handen zakken. 'Kom, we hebben niet veel tijd.' en hij begon in een hard tempo te lopen. Ik floot op mijn vingers en ik zag Helena al aan komen. Gelukkig was er met haar niets gebeurt. Ron liep naar een grote opening in de rotswand een eindje verderop.
'Alle gangen staan met elkaar in verbinding, we moeten alleen de goede vinden.'
'En dat is hetzelfde als onmogelijk.' hoorde ik iemand achter me mompelen. Maar de hele groep liep snel de grot in en verdwenen een voor een in het duister. Liam, Helena en ik sloten de rij en toen we net niks meer konden zien, hoorden we het gegil weer achter ons los barsten. Met mijn hand tegen de wand liep ik snel door. Liam had een stuk beter zicht dan ik, en hij wees me op de plaatsen waar ik over zou kunnen struikelen. Ik merkte dat Helena zich hier fijner voelde. Geen wonder, ze had altijd ongeveer in een grot gezeten. Haar ogen lichtten zachtje op in het donker. Voor ons zag ik dat er fakkels aan gestoken werden en daar was ik blij mee. Ik had niets tegen donker hoor, ik hield er van hoe het me omhelsde. Maar dit was toch wel erg donker. Ron kwam bij ons lopen met een fakkel.
'Moet jij niet voorop lopen?' fluisterde ik
Hij schudde zijn hoofd, ook al was het bijna niet te zien in het donker. Ik heb ongeveer uitgelegd waar we zijn en waar we naar toe moeten. We zitten op een halve dag reizen, misschien iets meer. She Wolf heeft een goede neus. Hoogstwaarschijnlijk gaat het beter zonder mij.'
We liepen een tijdje in stilte door tot Liam zei 'Ik wist niet dat elfensteden onder de grond lagen.'
'Doen ze ook niet.' Ron zijn tanden flikkerden in het donker als teken van zijn grijns.
'Zijn er nog elfen daar dan?' vroeg ik
'Nee, het is daar al lang verlaten. Maar er is daar eten en onderdak. Alleen de manier om er te komen is donker.'
'Dat kun je wel zeggen ja.'
We liepen door in het donker en in stilte. Zo nu en dan onderbroken door een au als iemand struikelde of ergens tegenaan stootte. Ik was zelf ook al aardig wat keren gevallen en mijn jurk, die er al neit zo goed aan toe was geweest, was nu aan alle kanten gescheurd. Ik begon moe te worden en ik had het koud. Het donker leek eindeloos. Ik had die nacht al slecht geslapen en mijn ogen wouden telkens dicht vallen. Na de honderste keer dat ik viel voor mijn gevoel, hield Ron me overeind. Ik leunde zwaar op hem. We stopten ergens in het donker om wat te eten. Maar ik moet in slaap gevallen zijn, want ik kon me er later niets van herinneren. Ik ben alleen even wakker geworden toen Ron me optilde. Ik vond het allang goed. Ik heb geen idee hoe lang we er nou over gedaan hebben, maar na een minuut voor mijn gevoel zette Ron me al weer neer.
'Sorry, ik kon je echt niet meer houden. We zijn er toch bijna.'
Ik voelde het, er was een warmere luchtstroom. We liepen door en ik viel nog twee keer. Toen kwamen we bij de uitgang van de grot, of zoiets. En wat zich voor mijn ogen uit strekte, was het mooiste, aller mooiste wat ik ooit gezien had.
Reageer (1)
OMG die vogels, haha ik zou echt doodsbang zijn:$
1 decennium geleden