13. The bussride.
Voorzichtig liep ik het gezellige huisje binnen. Het zag er knus uit. Klein maar knus. Marissa volgde me op de voet. Dit was al het 4e huis van de 5 die we gingen bezoeken. Op ieder huis had Marissa al wel kritiek gehad, het ene was te groot, ik zou er nog in verdwalen. Het ander was weer veel te klein, want die had maar 1 slaapkamer. Het huis daarna vond ik hartstikke mooi, maar Marissa deelde mee dat ze achter een schilderij een paar tochtgaten had gevonden. Aan de ene kant vond ik het fijn dat ze me hielp, maar aan de andere kant had ik nu allang een huis gehad, zonder alle anderen nog te hoeven bekijken.
“Dit is wel een heel mooi huisje.” Moest Marissa toegeven.
Ik knikte. Ik vond het ook wel ontzettend schattig.
“Maar..” Begon Marissa. Ik wist dat er iets achter zat. Voor Marissa waren de huizen in forks nooit perfect, behalve de twee huizen waar zei in had gewoond. Maar ik dacht dat dit gewoon kwam omdat dat vertrouwd voelde. Het ene huis had ze met haar moeder in gewoond. Het moet echt haar huis zijn geworden voor dat ze verhuisde naar de Cullens, waar Jasper overigens woonde. Dat alleen al maakte het huis voor Marissa perfect. Wat ik niet begreep is dat ze alleen daarom de huizen afkraakte. Natuurlijk had ze motieven, maar die waren niet zo sterk om gelijk het hele huis niet meer te kopen. Misschien had ze een speciaal huis in gedachten, een huis dat voor haar ook moederlijk overkwam. Ik wist het niet, en wachtte rustig haar kritiek af.
“De muren zijn van gipsplaat.” Ging ze verder.
“Dus?”
“Dat is niet heel stevig. Plus dat het heel lastig is om dingen op te hangen, kijk maar eens naar deze spiegel.” Ze haalde de spiegel voorzichtig van de wand. “je kunt hier zien hoeveel moeite het heeft gekost om dit stevig te maken.”
Eerlijk gezegd zag ik helemaal niets bijzonders, maar dat zal dan wel aan mijn gebrek aan huizenkennis liggen. Ik knikte gewoon met haar mee.
“Maar Mariss, wie zegt dat ik van alles wil ophangen?”
“Ik.” Maakte ze even duidelijk. “Je wilt toch niet in een saai huis leven?”
“Nee, maar...”
Ze deed niet eens de moeite om naar mijn verdere antwoord te luisteren, wat ik niet heel erg vond, aangezien ik hiervoor geen antwoord klaar had.
Na een uurtje verder rond gekeken te hebben, luisterend naar het kritiek wat Marissa te melden had, waren we er uit. Nou ja, Marissa was er uit. Dit huis werd het ook niet. Er bleef nog maar 1 huis van onze lijst over. We hadden een lijst gemaakt met de 5 mooiste maar toch goedkoopste huizen uit Forks. Ik liep achter haar aan, we gingen de bus in. We waren nu aan het uiteinde van het kleine Forks, en we moesten weer een stuk terug om bij het volgend huis te komen. De bus stopte een halte en er stapte een jongen in. Ik kende deze jongen, wat was zijn naam ook alweer? Het was dezelfde jongen als met wie ik de eerste dag dat ik in Forks was in de bus had gezeten. Ik dacht even diep na, waarna de naam 'Maikel in me op kwam.' De jongen kwam gelijk op de lege plaats naast de mijne zitten.
“Verona, was het niet?” vroeg hij met een glimlach.
“Maikel..? Toch?” vroeg ik onzeker.
“Dat is de naam.” Grijnsde hij. Het was inmiddels alweer woensdag, Zondag was ik hier aangekomen, in de tijd dat ik nog geen huis had, mocht ik bij Marissa en haar familie slapen. Terwijl zei naar school gingen was ik opzoek naar een bijbaantje, en natuurlijk op zoek naar huizen. Er zaten nu twee dagen tussen de dagen dat ik Maikel had gezien. Hij was aardig.
“Nog steeds in Forks?” vroeg hij nieuwsgierig.
“Vind je het erg?”
“Nee hoor, alleen is Forks wel heel erg klein.”
“Hoe bedoel je?”
“Jij geloofde niet dat we elkaar nog tegen zouden komen toch? Ik zei de wereld is klein, maar zolang jij in forks blijft, zullen we elkaar nog wel veel vaker zien gok ik zo.”
“Dat zou best eens kunnen.” grijnsde ik. Op eens besefte ik waar ik vannacht over had gedroomd. Het was over deze jongen, over Maikel. Over hoe ik met hem hand in hand door Forks liep. Gelijk schudde ik die droom van me af. Wat maakte ik mezelf wijs? Ik had al meer dan een jaar opgegeven om jongens leuk te gaan vinden. Ik grinnikte en schudde mijn hoofd. Maikel keek me met een opgetrokken wenkbrauw aan, net als hij toen deed, in de bus. Ik grinnikte nog een keer en hij deed mee.
“Waar ben je naar onderweg?” vroeg hij aan mij.
“Een nieuw huis zoeken, de 5e alweer.”
“Oké, wat leuk, kom je hier wonen?”
“Jups.”
“Het huis van mijn buren staat ook nog te koop.” mompelde hij meer tegen zichzelf dan tegen mij.
“O ja? Wat is het adres?”
“Farstreet 41”
Ik keek even op mijn papiertje en knikte bevestigend,
“dat is het huis wat we nu gaan bezoeken.”
“Wat leuk! Dan worden we buren!” grijnsde hij enthousiast.
“Ja, als dat huis het word.”
“Jawel joh! Dat is toch leuk? Ik wil wel een keer een leuk buurmeisje, in plaats van die ouwe taarten om me heen.”
Ik lachte. “We zullen zien.”
op dat moment stopte de bus voor onze halte. Maikel, Marissa en ik stapten uit. Het viel me op dat Marissa de hele weg niks gezegd had, ze had ons niet onderbroken, ze had niet eens naar ons gekeken. Heel veel tijd om hierover na te denken had ik niet, want Marissa werd meteen weer enthousiast toen ze het 'te koop' bord van het huis zag staan.
“She really has to buy this house!” Alice told me when Verona was going to the toilet. “She is really gonna like the house, and the neighbours.” she grinned. I asked Edward for explanations, but he kept still. When we were in the buss, I saw Maikel coming in en I rememberd he lived next to that house. I smiled and shut my mouth the rest of the ride. Ciaos, Marissa.
Er zijn nog geen reacties.