Hoofdstuk 3
Ik haal er een rode haarband uit. Zo eentje met een merk naam. Eentje die al die trainers op tv dragen. Niet echt wat ik wou, maar ik ben er dankbaar voor.
‘Bedank je papa voor me?’ Vraag ik mijn moeder, ‘En zeg maar dat ik hem vergeef, anders gaat hij me bellen in een pokémon gevecht,’ grap ik. Ik doe de haarband in.
‘Het is al goed, en nu moet je gaan! Bel je? Schrijf je? Neem je snel contact op?’ Kijkend naar mijn frons geeft ze antwoord op haar eigen vraag, zoals zo vaak. ‘Nee, dus. Ach. Als je maar weet dat ik van je hou.’ Daarna volgt een knuffel en een kus en kom ik overeind. Ik doe snel mijn haar in een staart en kan een beetje door mijn haar met mijn handen om het in model te krijgen.
‘Succes,’ zegt mijn moeder als ik mijn rugzak op til. Het is werkelijk een enorm ding. Er zit kleding in, eten, pokémon spul, medicijnen, mijn geld, mobieltje voor hulp, warme trui, toilet tas, wc papier, kaart, boek om te lezen, wat ik waarschijnlijk niet ga doen, en nog veel meer wat ik niet uit mijn hoofd ga opzeggen. En dit is niet eens mijn enigste bepakking. In de gang staat nog een tas, vol met een slaapzak, een matje en een tentzeil wat ik over een stok kan hangen om een klein tentje te krijgen. Gelukkig ben ik met de fiets, als ik zou moeten lopen zou ik het nooit allemaal houden. Hoe doen die andere trainers dat toch?
‘Poeh,’ mompel ik terwijl ik de tassen in de fietstassen van mijn fiets prop.
‘Het gaat je goed, schat!’ Zegt mijn moeder in haar ochtend jas van uit de ingang van ons huis. ‘Pas je wel goed op?’
‘Doei mama!’ Roep ik, haar laatste vraag negerend. En dan stap ik op de fiets. Klaar voor het avontuur. Klaar voor de wildernis der pokémon!
Reageer (1)
Eindelijk zijn je hften bij te houden!
1 decennium geleden