3 Clove
"Nou, we hebben dit jaar dus weer een vrijwilliger! Kom maar naar voren. Wat is je naam?" vroeg Torin.
"Cato Hadley," zei hij zelfverzekerd. Ik moest mijn best doen om niet te flippen. Ik kookte vanbinnen, en hield tegelijkertijd tienduizend tranen in.
"Was dat je broer? Of je neef?" ging Torin verder.
"Nee, geen van beide. Ik ken hem wel, maar ik heb geen speciale band met hem," was zijn antwoord. Daar nam Torin zo te zien genoegen mee, want het was niet uitzondelijk dat we in district een vrijwilliger hadden. Het werden pas speciale Hunger Games als er géén vrijwilliger was, aangezien dat zelden voorkwam. Hij hield de rest van zijn toespraak, waar ik weinig van meekreeg. Het enige waar ik me op concentreerde was om mijn gezicht in een valse glimlach te houden zodat ik mezelf niet zou verraden. We liepen het Gerechtsgebouw in, en gingen met de lift omhoog. In district twee kregen de medetributen altijd de gelegenheid om samen op de families te wachten, en daar maakte ik dan ook dankbaar gebruik van. Zodra iedereen weg was begon ik te schreeuwen.
"Sukkel! Wat heb je nou gedaan? Waarom heb je je aangeboden voor de Hongerspelen?" raasde ik.
"Rustig lieverd, ik heb er een hele goede verklaring voor. Toen jouw naam uit de bol werd getrokken, kon ik jou gewoon niet alleen laten gaan. Ik doe het voor jou."
"Heb je dan geen hersens, jij vreselijk stuk onbenul! Slechts één van alle vierentwintig tributen komt daar levend uit! En ik was van plan die ene te zijn!" gilde ik. "Sowieso één van ons beide gaat dood! En ik zou de keuze maar moeten maken tussen zelf sterven of mijn vriendje vermoord zien worden?"
"Ja, zo ken ik er ook nog één. Dus ik zou maar wel rustig moeten aankijken hoe ze jou continue in levensgevaar brachten, en misschien wel vermoordden?" verdedigde Cato zichzelf.
"Maar ik heb twee jaar training gehad in iets waar ik talent in had. Ik...ik..."
Ik keek om me heen en had geluk. Er was net een lampje weer vastgedraaid in het plafond, en de schroevendraaier lag er nog bij. Ik greep de schroevendraaier van het tafelblad en hief woest mijn arm op, zoekend naar iets om op te mikken. Cato deinsde geschrokken achteruit.
"Rustig maar, zo bedoelde ik het niet," stootte hij uit.
"Ach, watje, stel je niet aan. Zie je die mot daar?" ik wees hem met mijn vinger aan. Hij knikte, de schroevendraaier vloog door de lucht en de mot zat vastgepriemd in de muur. Even keek Cato verbaasd, maar herstelde zich snel.
"Maar dat is het punt! Ik heb ook jaren training gehad! Kijk!" Hij keek om zich heen, op zoek naar iets wat aan zijn wapen kon tippen. Ik had hier nog nooit iets van meegekregen. Ondertussen had Cato een zaag gevonden, onder het tafeltje waar ik de schroevendraaier vandaan had. Lekker veilig trouwens. Als de medetributen echt ruzie kregen, konden ze elkaar hier al vermoorden. Nu had Cato ook al een doelwit; een lelijke paarse vaas die op een bijzettafeltje stond. Hij trok zijn arm naar achteren en zonder enige moeite sloeg hij de vaas doormidden en prikte één van de opspattende scherven uit de lucht. Ik was even verbaasd, maar wist toen weer waarom ik zo boos was.
"Maar dan nog! Stel dat we allebei overleven. En wij zijn de laatste twee. Zou je mij dan vermoorden om te kunnen winnen? Ik zou dat in ieder geval niet met jou kunnen," raasde ik. En zo te zien was eindelijk het kwartje gevallen. Cato keek vol afschuw de leegte in. En toen werden we apart gezet. Cato's familie kwam afscheid van hem nemen. Vic kwam voor mij.
"Je vader is woest," zei hij.
"Maar ik heb me niet aangeboden als vrijwilligster," antwoordde ik.
"Dat weet ik, maar hij denkt dat je je expres hebt laten trekken," legde hij uit.
"Hoe wou ik dat ooit voor elkaar gekregen hebben? Onze familie is rijk, maar heeft geen hele speciale band met het capitool, dus ze zouden, als ik het al gevraagd zou hebben, me nooit op vraag trekken. En waarom zou je al die moeite doen als je je ook gewoon kan aanbieden als vrijwilliger?" vroeg ik.
"Vader is geflipt toen jij vanmorgen voor de boete er niet was. Hij hield dus letterlijk alle opties open. En dit was degene die hij uiteindelijk het beste vond, dus ging hij hier vanuit. En hij zei dat je zeker dacht dat hij je niet door zou hebben als je je gewoon liet trekken inplaats van je aan te bieden. Maar ik weet wel beter. En ik weet ook dat jij dit kan, zussie," hij woelde door mijn haar. Ik lachte.
"Hé, ik ben toevallig wel dodelijk hoor!" lachte ik. Ik gaf Vic een knuffel en de vredebewakers namen hem mee. En toen stond ik er alleen voor. Na vijf minuten wachten werd ik meegenomen naar de trein, mijn kamer werd me gewezen en de trein vertrok. Ik liep door de trein naar de eetzaal, en in de deuropening stond Cato. Ik wist dat er iets mis was, en toen ik naar zijn gezicht keek wist ik wat er was. Zijn wang zat onder de krassen en zijn gezicht stond op onweer.
Reageer (1)
snel verder
1 decennium geleden