“Milan! We moeten naar het ziekenhuis!” Haar woorden kwamen er maar half-schreeuwend uit terwijl haar gezicht vertrok van de pijn. Ik verstijfde toen de betekenis van de woorden tot me doordrong. Er was iets mis, het was nog te vroeg. Een nieuwe kreet vulde de slaapkamerruimte in het schemerende avondlicht, wat me onmiddellijk actie deed ondernemen. Mijn geest was glashelder, alleen was mijn lichaam overgeschakeld op automatische piloot. De auto, ik moest Evelynne zo snel mogelijk naar de auto brengen. Mijn lichaam bewoog razendsnel.
“Schat?” smeekte ze. Het was duidelijk van haar houding af te lezen dat de tocht naar beneden haar alleen maar meer pijn zou bezorgen. Langzaam ging ze rechtop zitten op het bed. “Het komt goed”, fluisterde ik. Zelf was ik daar niet erg van overtuigd. Zo goed als ik kon, probeerde ik haar te ondersteunen.
“Wil je dat ik nog iets meeneem?” Ze zei niks, het enige wat ze deed was ontzettend hard in mijn handen knijpen terwijl we trede per trede de trap afliepen. “Evelynne?” Ze zuchtte. “Papieren. En handdoeken.” Nog nooit in al die jaren dat wel elkaar kenden had ik haar zo meegemaakt. Het enige wat ze kon produceren waren hijgende wanhoop geluiden en bovendien voelde gans haar lichaam nat aan van het zweet. We moesten zo snel mogelijk een arts zien. Het voelde alsof de tijd onze toekomst in de hand had.
Pas later, toen we de auto bereikt hadden, zag ik hoe waterig haar ogen wel niet stonden. Daarna gleden mijn ogen naar beneden. Bloed had zich vermengd met haar blauwe nachtjapon. Zij wist waar ze aan toe was.


Een luid gehuil doorbreekt de stilte van een koude winternacht in het enige rijhuis waar het licht nog brandt. Ik ben al wakker, of beter gezegd, nog wakker. Het boek waarin ik mezelf de afgelopen uren in verloren heb, klap ik met zekere tegenzin toe. Alles verliep net zo goed in de fantasiewereld. Voordat ik me naar Isa’s kamer begeef, druk ik op het knopje van de magnetron.
Meteen als ik Isa oppak wordt ze een stuk rustiger. Haar kleine lichaampje is zo fijn en breekbaar dat ik bang ben haar verkeerd aan te raken. Met man en macht probeer ik me te vermannen en de emoties te onderdrukken, maar het probleem is dat Isa zoveel herinneringen met zich meebrengt.
Al heen en weer wiegend neem ik haar mee naar de keuken, waar het even wachten is tot haar flesje opgewarmd is. Ik neem het flesje en een handdoek mee en ga samen met Isa op schoot in de living zitten. Haar felblauwe ogen priemen recht in die van mij en kijken me vol verwachting aan. “Je bent net zoals je mama”, glimlach ik. Ik herinner mezelf eraan dat ik zelf even eerst moet proeven van de melk, om er zeker van te zijn dat deze niet te warm is. Ik hou niet van de smaak van melk en ben er zeker van dat Evelynne dit veel liever zou doen dan ik. Helaas heb ik geen andere keuze. Het is hard om dit zonder de vrouw te moeten doen waarvan ik hou, maar het leven gaat verder. Isa is de toekomst.

Voor we het goed en wel wisten bevonden we ons in een operatiezaal. De baby moest en zou geboren worden, ook al was het nog zo’n twee maanden te vroeg daarvoor. Ik drukte een kus op Evelynne’s lippen, want ik wist dat ze ook deze tocht alleen moest doorstaan. Ik kon de pijn niet verlichten en ik kon het ook niet in haar plaats doen. Ze beantwoordde de kus met alle restjes emotie die ze nog kon opbrengen. Haar voorgevoelens werden jammer genoeg werkelijkheid.
Opeens verslapte de greep van haar hand en begon alle apparatuur piepgeluid te produceren. “De baby”, fluisterde ze. Een tweetal verpleegsters dwongen me om de ruimte te verlaten. Ik wist niet wat er zou gaan gebeuren, maar ik wist wel dat iedere seconde van cruciaal belang was. Een arts kwam amper een paar tellen later naar buiten en stelde me voor de keuze: mijn vrouw of mijn kind. Beiden redden was onmogelijk. Hoe kon ik ook maar kiezen tussen de twee liefdes in mijn leven? Tegen de tijd dat de impact van de keuze tot me doorgedrongen was, had het lot het mij al wat makkelijker gemaakt. Evelynne was overleden. Het enige wat men nog kon doen, was de baby zo snel mogelijk uit haar buik halen via een keizersnede. Ik wist niet of ik mezelf moest haten of niet.


Naarmate het flesje steeds leger wordt nestelt de vermoeidheid zich meer en meer in me. Als Isa alles opgedronken heeft, wacht ik geduldig tot een verlossend boertje volgt. Ze is nog steeds erg broos, maar toch ben ik blij dat ze het ziekenhuis mocht verlaten en dat ik zelf voor haar kan zorgen. Ik kan niet ontkennen dat ik hulp nodig heb en het niet alleen zal volhouden, maar ik wil het op zijn minst proberen. Isa is het enige wat nog overblijft en ze is de moeite waard om dit alles te doorstaan. Ze weerspiegelt mijn verleden met Evelynne en dat maakt het mogelijk het heden met beide handen aan te pakken, ongeacht wat voor een toekomst ons beiden nog te wachten staat.

29/10/12

Reageer (1)

  • afghani

    zo mooi..

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen