003.
"En pak je boek open op bladzijde 128."
Verveeld sla ik mijn boek open en kijk naar de bladzijde.
"Zoals jullie wel zien hebben we het vandaag over het veranderen van een potje gewone inkt in regenbooginkt. Laten we beginnen met - Ja, zeg het maar Coen?"
"Professor, als je dat zo makkelijk kan veranderen, waarom kun je dan in de winkel aparte regenbooginkt kopen?"
"Ten eerste, meneer, is het niet makkelijk. Niets in de kunst van Transfiguratie, is te beledigen met het woord 'makkelijk'.
Ten tweede, omdat een gewone tovenaar die bezwering niet permanent kan maken, daar heb je een toverdrank voor nodig waarvoor je een jaar of 8 geduld moet hebben. Begrijpt u?"
Coen knikt, fijn, daar ging Anderlings goede humeur. Ik keur hem een boze blik toe.
Hij kijkt verbaasd terug, ik realiseer me opeens dat hij niet weet dat ik na de les naar Anderling toe moet komen.
"Mevrouw Wemel, u wilt het zeker graag voordoen?"
Ik schrik. Natuurlijk, stom van me, ik had me niet om moeten draaien.
Ik zucht en zoek snel de bezwering op in mijn boek.
"Jahoor professor" zeg ik met een glimlach als ik die gevonden heb.
"Ga uw gang"
Ik richt mijn wand op mijn potje inkt
"mutare atramentum".
In licht verandering is te zien, er gloeit een puntje blauw in het midden van de vloeistof.
"Goedzo, u loopt een hele les achter, als u het opgelet had u geweten dat de bezwering 'iris mutare atramentum' was.
Oke, nu allemaal voor jezelf oefenen. Ik wil niks horen, behalve de goede bezwering natuurlijk"
Ik probeer het nog een keer, dit keer met de goede bezwering. Kleine witte spikkeltjes duiken op in de inkt, merlijns baard.
Na nog vijf kansen gekregen te hebben van mezelf met als gevolg dat de helft van mijn inkt opgelost is, is er eindelijk een vleugje groen en geel in mijn inkt te zien. Trots oefen ik nog even door, totdat ik aan het einde van de les echt alle kleuren heb.
Ik steek mijn hand op en Anderling komt mijn inkt bekijken.
"Goed gedaan Wemel. Als je even onthoud dat je een opstel over inkt moet schrijven, zie ik je zo."
Anderling loopt het lokaal uit en ik blijf alleen achter. Ik kijk naar de raaf op haar bureau, hij kijkt me ontdeugend aan.
Ik loop naar hem toe en aai hem over zijn hoofdje.
Op het bureau zie ik een brief liggen. Ik kijk van wie hij is, maar er staat geen adres op.
Ik lees de brief door, wetend dat het waarschijnlijk iets is wat ik niet mag weten.
Aan Minerva Anderling,
Je had mij gevraagd om advies, ik kan niet veel zeggen want je weet dat het schrijven tussen ons eigenlijk niet kan.
Maar ik kan wel zeggen dat je een vreselijke tijd tegemoet gaat. Dat je iemand met wie je vreselijk veel medelijde krijgt, dreigt te verliezen.
Diegene zal dit weten.
Kijk uit met wat je geheim houdt, dat is soms nog gevaarlijker dan de waarheid vertellen.
Let goed op Minerva, meer kan ik niet zeggen.
Reageer (1)
Van wie is die brief?! (;
1 decennium geleden