Hoofdstuk1
Esmee wil je nog op kamp moet je nu je koffer in de auto doen, anders ben je te laat. Zei me moeder. Ik deed de koffer in de auto en zei kunnen we gaan ik ben klaar. Moeder: ja stap maar in. We reden naar het station en daar stapt we uit. Papa deed me koffer in de bus en ik stelde me voor aan de leider van onze bus. Ik stapte in en ging achter in de bus zitten. Ik zat helemaal allen want ik kende helemaal niemand. Er gingen jongens achter me zitten. En er kwam aan de overkant een meisje zitten ze leek naar mijn mening een beetje een nerd. De bus begon te rijden en ik zwaaide naar me moeder en vader. Toen we vijf minuten zaten te rijden begon de groeps leider te praten en zei we gaan op naar gelderland. Daar staat de l
volgende groep al klaar die we mee nemen. Ik deed me oortjes in. Toen de bus stopte, stapte er allemaal kinderen in. Er ging een jongen naast me zitten en vroeg kan ik hier zitten? Ik deed me oortjes uit en zei: Tuurlijk! De jongen ging naast me zitten en zei: ik ben rein. Hoi ik ben esmee. Zei ik de hele bus reis hebben we lekker samen gepraat. Wat een leuke jongen ik denk dat ik verliefd ben!
Er zijn nog geen reacties.