Foto bij His family

stuk 3 xx

Niet alleen in de auto reed hij hard maar ook met de helikopter zette hij behoorlijk wat gas erop binnen een dag waren we op de bestemming. Hij lande de helikopter en stapte uit, ik volgde zijn voorbeeld. Het was een open plek in een bos waar we nu stonden ik wilde nog verder kijken maar die kans kreeg ik niet want hij liep al verder. Zo liepen we een half uurtje door het bos tot dat we bij een huis aan kwamen. Edward liep naar binnen, maar ik twijfelde ik kende het niet en ik hoorde onbekende stemmen. Edward die voor me kwam staan en vroeg: ‘kom je nog’
‘ja uuh ik weet niet of het wel zo goed is’ zei ik
‘we bijten niet’ zei hij lachend. Waarop ik met mijn ogen rolde en mee naar binnen liep. Binnen in het huis trof ik (hoe verrassend) nog meer vampieren aan. Naast mij stond Edward die bijna dubbel lag van het lachen, waarschijnlijk door mijn gedachten. Gelukkig brak een van de vampiers de ongemakkelijke stilte. ‘hoi, ik ben Carlisle en dit is mijn familie.’
hij gaf mij een hand en wees toen naar de andere. ‘dit zijn Rosalie en Emmett.’
En hij wees naar een blond meisje en een gespierde jongen met zwarte haren. ‘en dit zijn Jasper en Alice’
Hier bij wees hij naar een meisje met zwarte haren en een jongen met blonde haren. ‘en dit.’ Vervolgde hij ‘is mijn vrouw Esmée.’
Nou en Edward had je dus blijkbaar al ontmoet.’ Toen hij dit zij keek hij er een beetje raar bij. ‘dus’ vervolgde hij (alweer) ‘kun je ons dit even verklaren.’
‘natuurlijk’ zei Edward ‘maar het is een lang verhaal,’ daar bij liepen we allemaal naar de huiskamer iedereen ging zitten. En Edward begon zijn verhaal en de hele familie zat te luisteren. En bij het deel dat hij naar de voltori ging om zich zelf af te laten maken, keek de hele familie hem afkeurend aan. Toen hij over mij begon te vertellen draaide een paar gezichten mijn kant op. Toen het verhaal was afgelopen keken de gezichten nog steeds geschokt mijn kant op. Voor vampiers waren ze nog best menselijk. ‘En dus’ vroeg Edward ‘misschien kunnen jullie haar adopteren.’
Ik trok een wenkbrauw op, op een of andere manier was dit toch eigenlijk wel ongemakkelijk als ze nee zouden zeggen. Achter mij hoorde ik iemand zeggen. ‘Bedankt voor het redden van mijn zoon.’ Alweer stond de vrouwelijke en oudere versie van Edward achter mij. Ik draaide mij verrast om en zei ‘zei niks te danken maar ik denk niet dat ik degene was die iemand heeft gered.’
Ik hoorde Edward naar adem happen. ‘Ze gaat’ mompelde ik.
‘Voorgoed?’
‘nee, ze komt wel weer terug’
Terwijl de rest van de familie mij op dit moment voor gek verklaarde probeerde Edward zo goed mogelijk te beschrijven wat er zonet gebeurde.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen