Foto bij Thanks [NL] - 002

Stiles zou niet de rol gaan spelen van de man met de vluchtauto die vierentwintig uur per dag klaarstond. Het was net zo min zijn plicht als die van Lydia of Allison, want zij waren net zo menselijk en zoveel deel van het pack als hij. Maar toch, hij kon een sms’je van Derek ook weer niet gewoon negeren. pakhuis aangevallen. pik me zsm op achter bieb. Als Derek met ‘aangevallen’ bedoelde dat hij een bezoekje had gekregen van het alfa pack, zat hij vermoedelijk behoorlijk in de problemen. En hoezeer Stiles hem ooit had gehaat, hij was onderhand toch op zijn minst een kennis, misschien zelfs een soort van vriend, en je kon kennissen of soort-van-vrienden niet gewoon laten stikken als ze om een lift vroegen. Zelfs niet wanneer ze je vroegen om je te op te halen uit een of ander donker, naargeestig steegje in het midden van de nacht, al was Stiles zich er heel erg zeker van dat niemand het hem kwalijk kon nemen dat hij wel even had geaarzeld toen hij had beseft dat dat precies was wat Derek dit keer van hem vroeg.
      Toen hij aankwam bij de achteringang van de openbare bibliotheek van Beacon Hills, was Derek in geen velden of wegen te bekennen. Stiles vroeg zich even af of hij de motor van zijn geliefde blauwe jeep wel of niet uit moest zetten, maar besloot uiteindelijk hem te laten lopen. Benzine was duur, maar als hij milieuzuinig bezig ging zou hij daar spijt van hebben wanneer Derek uit het niets opdook met vijf kwade alfa’s achter zich aan en ze moesten maken dat ze wegkwamen, snel - en Stiles was zich bijna vijftig procent zeker dat die situatie werkelijkheid zou worden binnen de volgende tien minuten.
      Dat gebeurde echter niet. Tien minuten tikten voorbij, en er gebeurde niets. Twintig minuten, en Stiles begon zich af te vragen of Derek een gevoel voor humor had gevonden en of dit een misschien een mislukte poging tot een grap was. Een half uur, en hij stond op het punt het op te geven en terug te keren naar zijn bed. Juist op dat moment werd de passagiersdeur opengetrokken en sprong een groot, Derek-vormig figuur naar binnen, grommend: “Rijd, stomkop!”
      Stiles wilde dolgraag een paar antwoorden over wat er aan de hand was en waarom Derek hem in ’s hemelsnaam dertig minuten had laten wachten voordat hij het een geschikt moment vond om op te komen dagen, maar zelfs hij besefte dat dat soort dingen zouden moeten wachten. Hij trapte het gaspedaal in.
      “Is er een specifieke plaats waar je heen wilt?” vroeg hij even later, toen ze in de buurt kwamen van de rand van het dorp.
      “Nee. Draai maar om, maar kom niet in de buurt van de bibliotheek of het pakhuis.”
      Stiles wierp voor het eerst een blik in Dereks richting en nam de vlekken gedroogd bloed op zijn shirt in zich op. Het was goed dat weerwolven superheelkrachten hadden, want hij zou het niet hebben gewaardeerd als Derek zijn auto had besmeurd met bloed. “Wat is er gebeurd?”
      “Twee van de alfa’s hebben me het pakhuis uit gejaagd. Ik was snel genoeg om te ontsnappen, maar een derde wachtte me buiten op. Ik wist hem ook af te schudden.”
      “In de figuurlijke zin van het woord, of letterlijk afschudden?”
      Dereks stilte voldeed als antwoord.
      “Geweldig,” mompelde Stiles. Het alfa pack bleef zich steeds agressiever gedragen en schuwde er steeds minder voor terug om over de onzichtbare lijnen te stappen die ze zouden moeten respecteren. Dat was een echt probleem en Stiles zou het moeten opbrengen bij Derek en de rest van het pack, maar hij was te moe om het op dat moment te bespreken. “Weet je,” merkte hij in plaats daarvan op, waarbij hij het eerste onderwerp koos dat hem te binnen schoot om Derek af te leiden, “ik heb je net gered, alweer. Ik weet niet eens meer hoe vaak ik dat inmiddels al heb gedaan.”
      “Ik weet het,” antwoordde Derek kortaf. Hij leek niet van mening te zijn dat hij nog meer woorden hoefde te verspillen aan dat onderwerp. “Zet me ergens af, ik kan me in het dorp verbergen.”
      Stiles fronste. “Maar je hebt geen plaats om te slapen.”
      “Ik verzin wel iets.”
      “Nee man, dat is belachelijk. Je gaat met mij mee,” besloot Stiles. “Mijn vader is hoe dan ook de staat uit dit weekend voor een of andere bijeenkomst. Je kunt op de bank slapen.”
      Derek zweeg een paar seconden. “Goed,” stemde hij uiteindelijk in. Stiles sloeg rechtsaf, op weg naar zijn huis.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen